Analyse - Rik Pinxten

Racisme en wetenschap

Wat houdt het te pas en te onpas gebruikte begrip 'racisme' in? Heeft het gevolgen voor onze waarneming? Zijn er mogelijkheden om eraan te ontsnappen? Professor Rik Pinxten geeft een overzicht, om het huidige debat minder ergerlijk en meer vruchtbaar te krijgen. Ook voor politici.

dinsdag 7 april 2015 14:49
Spread the love

Ik
erger me mateloos aan gepruts in de media, wanneer ernstige kennis in
de wetenschap voorradig is. Racisme is blijkbaar ‘ontdekt’ nu in
Vlaanderen, en dus kunnen bepaalde politici weer rekenen op
mediabelangstelling zonder zich te hoeven
baseren op welke kennis dan ook.

In
Vlaanderen en in België zijn er nochtans voldoende mensen te vinden,
die heel competent zijn in dit domein, en die daarvoor ook
internationale erkenning genieten. Maar waarschijnlijk
is nuance weer te veel gevraagd. Ik noem onderzoekers als Blommaert,
Maly, Mouffe en
anderen. Ikzelf heb ook een paar internationale publicaties over dit
onderwerp.

Toch
even resumeren, in een poging om de gevaarlijke vaagheid van voorbije
weken uit de weg te helpen.

Minderwaardige
vormen

Vermoedelijk
kennen alle groepen en alle volkeren ter wereld een of andere vorm
van zelfverheerlijking, in die zin dat ze wat vreemd is minder
aantrekkelijk vinden, of gevaarlijk, of abnormaal. Dat geldt op het
niveau van families, dorpen, steden, naties, etnieën. Wanneer die
geslotenheid en dat vooroordeel de vorm aannemen
dat men zichzelf als superieur aan alle anderen gaat zien en op grond
daarvan de anderen als minderwaardig gaat zien en behandelen, dan
spreekt men van racisme (reeds in Levine & Campbell 1971, maar
ook in het Internationaal Verdrag uit 1965, de VN-uitspraken
en het Europese meldpunt ENAR).

Het
onderscheidend punt is dat
men onkritisch de eigen weg of vorm als dé
menselijke vorm gaat zien en als norm voor beoordeling en actie gaat
nemen. Het verschil op die norm dat anderen hierop vertonen wordt
dan reden om die ander te vernederen, te discrimineren of zelfs te
doden: zij zijn immers minder (in plaats van anders) dan wij, en dus
mag ik hen als minderwaardige vormen van de mensheid behandelen.

Vroeger
dachten racisten argumenten te vinden voor hun houding en daden in de
biologie: men ‘ziet’ het verschil in kleur, in grootte van de
schedel, enzovoort. Zoals
de burgemeester van Antwerpen betoogt dat iedereen in zijn stad
‘ziet’ wat de problemen zijn. Sinds de genetica weten we nu dat
dit biologisch argument, dat we dus menen zo duidelijk ‘te zien’, nonsens is. Dus wijken de racisten uit naar culturele, politieke of
historische argumenten. Dat maakt de discussie wat moeilijker, omdat
de argumentatie in die wetenschappen genuanceerd en wat complexer is.

Vlinders
verzamelen

De
humane en sociale wetenschappen hebben echt wel heel wat te bieden in
deze discussie.
Om te beginnen hebben we geleerd in de voorbije halve eeuw dat
‘feiten’ niet gegeven zijn en als het ware zoals vlinders kunnen
verzameld worden. Wat dus de gemiddelde Vlaming, Bantoe, Marokkaan
meent te zien of te weten, klopt niet noodzakelijk met wat er
werkelijk is. Mensen kijken door een culturele, nationale, religieuze
of historische bril.

Het
is slechts door vele van die waarnemingen (‘feiten’ volgens de
burgemeester) met elkaar te vergelijken en de verschillende
perspectieven van de kijkers met elkaar te vergelijken, dat we
dichter komen bij wat feitelijk aan de hand is. Dat kan geleerd
worden, en in een gemengde maatschappij zoals de onze zou dat
politiek een hoge
prioriteit moeten zijn: het personeel zou intercultureel vaardig
moeten gemaakt worden. Tenzij men natuurlijk een oorlog van
verschillende groepen van ‘groot gelijk’ tegen elkaar wil. Dat
laatste lijkt me soms nabij, terwijl ik blijf vermoeden dat de meeste
mensen dit niet zouden wensen wanneer hun
werkelijk de keuze gelaten zou worden.

Maar
er is meer. We
hebben ook geleerd over deze periode dat cijfers op zich niets
bewijzen. Anders gezegd, dat men moet leren interpreteren waarop
cijfers slaan en waarop niet, en vooral dat ze enkel weergeven wat
gemeten wordt. En dus niet wat de vraag buiten beschouwing laat.

Koloniale
wereld

Laat
me dat even toepassen op de commotie van de voorbije tijd en zo
aangeven waarom de reacties van de burgemeester in dat licht
inderdaad als racistisch kunnen overkomen. Of hij zelf een bewuste
racist is kan ik niet beoordelen, maar de uitspraken staan haaks op
een democratisch project in een sterk gemengde maatschappij. Daar
heeft de overheid, binnen de Verenigde
Naties en de Europese afspraken, als taak
om het samenleven tussen diverse groepen in de maatschappij te
bevorderen, niet om een deel van de populatie uit te zonderen
tegenover een ander deel.

Er
zijn natuurlijk problemen met de opname van diverse groepen in onze
samenleving. Dergelijke problemen worden echter verscherpt of zelfs
onoplosbaar gemaakt door blind te blijven beweren dat één groep (de autochtonen, wij, de beter gepositioneerden,…) de enigen zijn
die een juiste perceptie van de realiteit zouden hebben, en de
anderen enkel als kinderen of als onwilligen in de fout zouden gaan.
Of nog, dat wij de ‘feiten’ zien, en zij zichzelf en ons maar wat
blijven wijsmaken. Dat is ooit gezegd gedurende lange tijd ten
aanzien van vrouwen en van holebi’s, en dat wordt nog steeds gezegd
van bepaalde ‘anderen’.

Die
houding is de weigering om zelfkritisch om te gaan met de grotere
complexiteit van de gemengde samenleving. Ook wanneer onze
meetinstrumenten worden gebruikt om dit zogenaamd wetenschappelijk in
cijfers te gieten, geraken we niet uit die tunnelvisie: we meten wat
wij denken dat belangrijk
is, voor de
mogelijks efficiëntere invulling van onze maatschappij en
wereldvisie.

We
meten niet dé
realiteit. Dat wel blijven beweren, is in wezen racistisch. We
nemen dan onze visie op de wereld voor dé
visie of de superieure visie, zonder discussie. Naast bescheidenheid
(we hebben ook nogal wat misdaden in de koloniale wereld op onze
kerfstok, tot vandaag) is ook eenvoudige eerlijkheid te verkiezen:
wij hebben maar één mogelijk perspectief op de realiteit, en niets
zegt dat de beste, laat staan de enige visie zou zijn die goed is
voor de overleving van de mensheid op langere termijn.

Kwestie
van beleefdheid?

Om
uit ons racisme te geraken (en dat geldt evenzeer voor de islamisten
of andere exclusieve geesteshoudingen vandaag) is het noodzakelijk om
de vergelijkende studiehouding te hanteren, zoals hoger aangegeven.
Dat betekent dat we onszelf moeten afvragen of ons project wel zo
vanzelfsprekend is als we denken, en dus ook of de assimilatie van
anderen aan dat project wel echt moet. Wanneer die daarvoor opteren,
dan is daar uiteraard niets op tegen. Wanneer ze dat niet kiezen, dan
is dat ook een optie.

In
dat geval stelt zich uiteraard het probleem hoe ze binnen een
maatschappij goed zullen kunnen functioneren, maar dat is nog altijd
een optie binnen een democratische maatschappij. De overheid moet
daarvoor garant staan. Dat is geen kwestie van beleefdheid, zoals
collega Vermeersch in de Paasuitzending van Reyers
Laat
betoogde, maar ernst in verband
met kennis en ideologie.

Het
enige wat we kunnen doen is de andere invullingen leren kennen, om
dan het eigen voorstel misschien bij te stellen en om de anderen te
trachten overtuigen van de waarde van (elementen uit) onze invulling.
Of is bijvoorbeeld de enge, neoliberale visie op geluk als maximaal
kunnen consumeren, ook ten koste van anderen en van de natuur, een
niet-betwijfelbaar uitgangspunt van ons, waar de anderen enkel maar
moeten op scoren, zo niet, dan
zijn zij een ‘probleem dat iedereen kan zien’?

Wat
dan te denken van een hoog competitief onderwijssysteem waaraan
iedereen wordt onderworpen, met opvallend grote uitval
van bepaalde groepen? Sinds de jaren ’80 is hierop heel
systematische kritiek ontwikkeld, maar tot vandaag wordt dit in ons
land niet ingrijpend aangepakt en blijven de uitvallers
het enige ‘probleem’. Of is de
ontmenselijking in het arbeidsveld, waardoor België vrolijk boven
aan de lijst staat van landen qua zelfmoordcijfer en qua depressie,
enkel een ‘feit’, en geen optie waarover de politiek dringend
moet discussiëren?

Slotsom

Onze politici moeten geen systeembeschermers zijn, die het eigen
gelijk buiten elke zelfkritiek stellen, want dan worden ze
vaandeldragers van een antihumanisme en maken ze zich vaak
ook schuldig aan racisme in de technische
zin van het woord.

Rik
Pinxten is antropoloog
aan de Universiteit
Gent

take down
the paywall
steun ons nu!