Analyse -

Hoe Europa Duitslands schuld kwijtschold

De Londense Schuldenakkoorden van 1953 tonen dat Europese leiders weten hoe ze een schuldencrisis moeten oplossen, meent de Jubilee Debt Campaign in Londen. Daarom roept ze op schulden kwijt te schelden aan landen die er zwaar onder gebukt gaan, een rechtvaardige en progressieve taxatie te promoten, en nadelige leningen te stoppen. In eerste instantie zou Griekenland hier baat bij hebben.

maandag 2 maart 2015 13:36
Spread the love

Op 27 februari 1953 werd in Londen een akkoord getekend dat tot de opheffing leidde van de helft van de Duitse schulden: 15 miljard op een totaal van 30 miljard Duitse marken werd kwijtgescholden. Het akkoord werd bereikt met West-Duitsland, dat verantwoordelijk was voor de terugbetaling van alle oorlogsschulden aan de Westerse wereld. De kwijtschelding gold dus ‘Duitslands’ schuld, ofschoon enkel West-Duitsland betrokken was bij de onderhandelingen.

De kwijtscheldende landen waren onder meer de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk, maar ook Griekenland, Spanje en Pakistan – landen die vandaag zelf veel schulden hebben uitstaan. De overeenkomst handelde ook over private individuen en bedrijven. In de jaren nadien ondertekenden nog andere landen de overeenkomst, zoals Egypte, Argentinië, Belgisch Congo (vandaag Democratische Republiek Congo), Cambodja, Kameroen, Nieuw-Guinea en de Federatie van Rhodesië en Nyasaland (vandaag Malawi, Zambia en Zimbabwe).

De Duitse schuld bestond uit twee delen: schulden van voor en schulden van na de Tweede Wereldoorlog. Ongeveer de helft bestond uit leningen die Duitsland had opgenomen in de jaren twintig en vroege jaren dertig, voordat de nazi’s aan de macht kwamen, en die dienden om tegemoet te komen aan de betalingen waarin het Verdrag van Versailles (1919) had voorzien. Ze waren dus het gevolg van de zware sancties die Duitsland waren opgelegd na de Eerste Wereldoorlog. De andere helft van de schulden waren het gevolg van de wederopbouw van het land na de Tweede Wereldoorlog. 

Tegen 1952 bedroeg Duitslands buitenlandse schuldenlast ongeveer 25 procent van het nationale inkomen. Dat is relatief laag: de huidige schuldenlast van landen als Spanje, Griekenland, Ierland en Portugal bedraagt telkens meer dan tachtig procent van het nationale inkomen. West-Duitsland stond echter voor zware investeringen in de heropbouw van het land en vreemde valuta waarmee de buitenlandse schulden betaald moesten worden waren schaars. De Duitse delegatie op de conferentie beargumenteerde dat de Duitse schuldaflossingen in de nabije toekomst sterk zouden toenemen en dat dit een zware hypotheek zou leggen op de heropbouw van het land. 

Schuldeisers van West-Duitsland zagen maar wat graag stabiliteit in het land, zodat het een buffer kon vormen tegen het communisme. Dit unieke politieke streven zorgde ervoor dat de schuldeisers op een zeer verlichte wijze omgingen met Duitsland, een houding die de laatste dertig jaar ver te zoeken is geweest tijdens zoveel andere schuldencrisissen – in Latijns-Amerika en Afrika (jaren tachtig en negentig), Oost-Azië (midden jaren negentig), Rusland en Argentinië (rond de eeuwwisseling) en Europa vandaag. Duitsland is doorheen al die crisissen zelf een schuldeiser geweest, en zij is dat zeker ook vandaag de dag in de huidige Europese schuldencrisis.

De theorie: tekorten, overschotten en schuld

Als een land meer exporteert dan het importeert, heeft het een handelsoverschot. Dat betekent dat het inkomsten over heeft. Met deze inkomsten kan het de eigen schulden betalen of het kan het geld uitlenen aan andere landen. 

Als een land een handelstekort heeft, is het meer aan het importeren dan aan het exporteren. Om dit te kunnen betalen, moet het ofwel geld lenen van andere landen, of waardepapieren die het bezit verkopen aan andere landen. 

Schulden tussen landen worden dus veroorzaakt (of veroorzaken zelf) handelstekorten en -overschotten. Als één land een overschot heeft, staat daar tegenover dat een ander land een tekort heeft. Hoe meer landen elkaar zo in balans houden, hoe stabieler de wereldeconomie.

Schulden kunnen maar worden terugbetaald als de schuldenlanden handelsoverschotten hebben, en landen die geld tegoed hebben moeten dus handelstekorten hebben. Het is echter zeer moeilijk voor schuldenlanden om aan handelsoverschotten te geraken, als de schuldeisende landen niet bereid zijn om handelstekorten te hebben. 

Het is theoretisch niet mogelijk dat alle landen handelsoverschotten hebben – de Aarde kan nu eenmaal geen handel voeren met een andere planeet.

De praktijk: vier principes

Duitsland beleefde na de schuldkwijtschelding een ‘economisch wonder’ met grootschalige reconstructie van het land en hoge groeicijfers in import en export. Deze stabiliteit droeg bij tot de vrede en voorspoed van West-Europa.

Naast de grootschaligheid van de kwijtschelding van de Londense Schuldakkoorden, was Duitslands voorspoed ook goeddeels te danken aan de principes die aan de akkoorden ten grondslag lagen – principes die ook vandaag zouden kunnen worden aangewend. 

1. Het stellen van grenzen aan de schuldaflossingen

Men kwam overeen dat West-Duitsland enkel schulden mocht aflossen met geld afkomstig van handelsoverschotten. Als het land een handelstekort had, zou het geen schulden moeten betalen. Dit betekende dat het enkel schuldaflossingen kon doen met geld dat het ook daadwerkelijk had verdiend, in plaats van nieuwe leningen te moeten aangaan of te moeten teren op buitenlandse valutareserves. Zo voorkwam men een nieuwe crisis of een langdurige stagnatie. Als het land een handelstekort had, was het het land bovendien toegestaan om de import te beperken. 

Voor schuldeisende landen impliceerde dit dat als ze terugbetaald wilden worden, ze Westduitse goederen moesten kopen. Hiertoe lieten ze hun eigen munten stijgen tegenover de Duitse mark, zodat hun burgers de Duitse goederen tegen een lage prijs konden kopen en de Duitse export zou groeien – wat dan weer voor inkomsten voor Duitsland zou zorgen, waarmee dat land vervolgens haar schulden kon terugbetalen. Met andere woorden: de schuldeisende landen droegen hun steentje bij tot de oplossing van de crisis door hun eigen economieën te herstructureren: in plaats van het schuldenland rigide afbetalingen op te leggen, gingen de schuldeisende landen zelf meer importeren en consumeren. 

West-Duitsland kon gedurende de periode van terugbetaling telkens bogen op handelsoverschotten, zodat de bovenstaande clausule nooit moest worden ingeroepen. Maar de aanwezigheid van de clausule hielp de Duitse economie en export er wel bovenop, want het stimuleerde de schuldeisende landen om meer West-Duitse goederen te kopen en de Duitse mark te laten devalueren ten aanzien van andere valuta. 

Maar de sterke competiviteit van Duitsland en de onderwaardering van haar munt stopte niet na de terugbetaling van haar schulden en werd zelfs voorgoed structureel vastgelegd tegenover de andere Eurozone-landen met de creatie van de euro in de jaren negentig. Terwijl de handelsoverschotten in de jaren vijftig en zestig Duitsland in staat stelden haar schulden terug te betalen, zorgden diezelfde overschotten daarna voor toenemende schulden in andere landen zoals Griekenland, Ierland, Spanje en Portugal. 

Met de schuldkwijtschelding en de verlaging van de intrestvoeten bedroegen West-Duitslands relatieve schuldafbetalingen 2,9% van de export van 1958, het eerste jaar van de terugbetalingen. Daarna, dankzij de toenemende export, daalden de schuldafbetalingen. Dit contrasteert sterk met het huidige beleid van het IMF en de Wereldbank, dat ervan uitgaat dat schuldaflossingen van 15-25% van de exportinkomsten zelfs de meest arme landen niet destabiliseren. 

Er wordt verwacht dat Duitsland in 2015 opnieuw een handelsoverschot zal hebben – van 5,8% van haar BNP –, terwijl het land goederen van schuldenlanden zou kunnen importeren om die landen er bovenop te helpen. Bovendien zijn de afbetalingen van de huidige schuldenlanden exorbitant zwaar. De Griekse schuldafbetalingen bedragen ongeveer dertig procent van de export. 

Van zware schuldenlanden in het Zuiden kan hetzelfde worden gezegd. Pakistan, de Filippijnen, El Salvador en Jamaica spenderen allemaal tussen de tien en de twintig procent van hun exportinkomsten aan schuldaflossingen. Schuldaflossingen van de private sector worden hier zelfs nog niet bij gerekend. 

2. Het opnemen van alle types van schuldeisers

In de Londense herstructurering van 1953 werd rekening gehouden met alle types van schuldeisers, zowel overheden als bedrijven. Dit waarborgde een gelijke behandeling van iedereen en voorkwam tegelijkertijd dat Duitsland op de hals werd gezeten door private bedrijven. 

Dit staat in schril contrast met de schuldherschikkingen van de laatste jaren. Het Heavily Indebted Poor Countries-initiatief, dat 130 miljard kwijtschold voor 35 van de armste landen ter wereld (jaren 2000), schold enkel schulden kwijt die moesten worden terugbetaald aan landen en internationale instituties. Private bedrijven werden niet gedwongen mee te doen met het initiatief. Dit leidde ertoe dat sommige van de armste landen ter wereld, zoals Sierra Leone, Zambia en de Democratische Republiek Congo, nadien door ‘aasgierfondsen’ werden aangeklaagd in Westerse gerechtshoven, voor grote bedragen op schulden waarvoor ze zelf zeer weinig hadden betaald. 

In het najaar van 2001 was Argentiniës schuld zo groot dat het land niet langer kon betalen. Vele private schuldeisers gingen ermee akkoord een minnelijke schikking te treffen. Maar andere private schuldeisers, velen van hen ‘aasgierfondsen’ die de schulden ten tijde van de crisis voor een appel en een ei hadden weten te bemachtigen, waren daar niet toe bereid. 

In juni 2014 bekrachtigde het Hooggerechtshof van Amerika het verdict van een New Yorks gerechtshof dat in het voordeel uitviel van twee Amerikaanse ‘aasgierfondsen’, NML Capital en Aurelius Capital, die 1,3 miljard dollar eisten van Argentinië. Het verdict impliceerde dat het illegaal was voor Argentinië om iets van haar schulden af te betalen alvorens het akkoord was gegaan met de volledige terugbetaling van de twee fondsen. Argentinië weigerde, en vandaag zit het land nog steeds in een zware impasse. 

In Griekenland vonden in 2011 twee schuldherschikkingen plaats. Meer dan negentig procent van de private schuldeisers lieten de schulden zakken tot meer dan vijftig procent. Maar ook met deze ‘reductie’ hielden ze er nog meer aan over dan wat ze ervoor zouden hebben gekregen als ze de schulden op de markt hadden gegooid. Bovendien stonden de schuldeisers erop dat de nieuwe schulden onder buitenlandse, voornamelijk Britse, jurisdictie vielen, met als gevolg dat de Griekse regering er minder controle over heeft.

Daar komt bij dat schuldeisers van wie de oude schuld onder niet-Griekse jurisdictie viel de kans hadden zich aan de nieuwe deal te onttrekken: zij worden nog altijd volledig betaald. Opnieuw zijn dit vaak ‘aasgierfondsen’, die de schuldpapieren zeer goedkoop op de kop wisten te tikken. Deze ‘aasgierfondsen’ maken dus enorme winsten op de kap van het Griekse volk. Bovendien hebben de zogenaamde reddingsoperaties van de laatste jaren ervoor gezorgd dat vele schulden zijn overgeheveld naar Europese regeringen en publieke instituties zoals het IMF. Deze schulden waren vrijgesteld van enige reductie, en daardoor bedraagt Griekenlands buitenlandse schuld nu veel meer dan 100% van haar BNP.

3. Het opnemen van alle schulden, en niet enkel die van de regeringen

De Londense Schuldakkoorden gingen over alle schulden en dus ook over schulden van Duitse individuen en bedrijven. De huidige schuldencrisis is voornamelijk veroorzaakt door schulden die, althans aanvankelijk, gemaakt werden door privébedrijven, vooral banken. Zo waren grootschalige leningen van de Ierse privésector in 2007 ervoor verantwoordelijk dat de gehele schuldenlast van het land opliep tot 1000 procent van het BNP. De Ierse regering zelf had in dat jaar een budgetoverschot en een totale nettoschuld van slechts 11% van het BNP.

Wil een economie kunnen ontsnappen aan stagnatie die het gevolg is van schulden, dan moeten zowel de schulden van de overheid als die van de privébedrijven worden aangepakt.

4. Onderhandelen in de plaats van sanctioneren

De Londense Schuldenakkoorden voorzagen dat, indien Duitsland haar schulden niet langer kon betalen, er overleg zou plaatsvinden en dat men advies zou inwinnen bij een geschikte internationale organisatie. Dit contrasteert sterk met de huidige houding van de schuldeisende regeringen en instituties, zoals de Parijse Club, het IMF en de Europese Centrale Bank, die in plaats van te onderhandelen eerder hun termen ‘opleggen’ en die de schuldenlanden bovendien dwingen allerlei vrije marktmechanismes te implementeren. 

Griekenland: breek uit de boeien

Geïnspireerd door het oude jubileumidee (het jubileum als een feesttijd waarin alle schulden werden kwijtgescholden, de slaven werden bevrijd en het land werd geherdistribueerd) roept Jubilee Debt Campaign vandaag de dag op tot een schuldenjubileum. Zo’n jubileum zou een kader kunnen vormen om de huidige schuldencrisis het hoofd te bieden en tevens de voortdurende last van onrechtvaardige schulden in het Zuiden aan te pakken. Het zou inhouden:

– het kwijtschelden van de onrechtvaardige schulden van die landen die het zwaarst onder schulden gebukt gaan
– het promoten van een rechtvaardige en progressieve taxatie (zodat er niet meer excessief moet worden geleend)
– het stoppen van nadelige leningen die arme landen alleen maar verder de schulden in drijven

Griekenland is op dit moment duidelijk een van de landen die het meest nood heeft aan een schuldkwijtschelding. Na meer dan vier jaar van strikte besparingsmaatregelen is de schuld van het land gestegen van 133% van het BNP naar 174% van het BNP. Het minimumloon is met 25% gedaald en de jongerenwerkloosheid bedraagt meer dan 50%. Bovendien leeft meer dan 20% van de 11 miljoen Grieken onder de armoedegrens. Het is van het grootste belang dat de schuldeisers van Griekenland lessen trekken uit Duitslands schuldherschikking van 1953 en Griekenland eindelijk uit haar boeien bevrijden. 

De oorspronkelijke, Engelse versie van deze tekst vind je hier. Vertaling door Gregory De Vleeschouwer

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!