De twee protagonisten van de bloedige machtsstrijd in Zuid-Soedan: voormalig vicepresident Riek Machar (l) en president Salva Kiir (r) (foto: African Arguments).
Opinie, Nieuws, Afrika, Politiek, Tmd, Burgeroorlog, Zuid-Soedan, Salva Kiir, Referendum Zuid-Soedan, SPLA, John Garang, Juba, Jonglei, SPLM, Armoede en uitsluiting, Volksbevrijdingsleger (SPLA), African Arguments Online, Etnische conflicten, Zwakke staat, Tribalisme, Riek Machar, Dinka, Nuer, Equatoria, Spiraal van geweld, Ethnic scape-goating, Comprehensive Peace Agreement (CPA), Pagan Amum, Bloedbad van Bor, National Liberation Council, NLC -

Wat is ‘tribalisme’ en waarom speelt het een rol in Zuid-Soedan?

Verwijzingen naar 'stammen' en 'tribalisme' maken deel uit van het standaardrepertoire in de verslaggeving in de mainstream media en analyses van experts als het over Afrika gaat. In de analyses over het oplaaiende gewapend conflict van de laatste weken in Zuid-Soedan is dat helaas niet anders, constateren twee jonge onderzoekers, verbonden aan de universiteiten van Cambridge en Napels. Zij zetten hun argumenten uiteen op African Arguments.

maandag 30 december 2013 17:00
Spread the love

In hun pogingen om de recente breuk tussen de Zuid-Soedanese president Salva Kiir en andere leden van de SPLM-leiding (nvdr: Sudan People’s Liberation Movement, de beweging van de historische leider John Garang die decennialang streed voor autonomie van het zuiden van Soedan tegen de dominantie van het noorden; op 9 juli 2011 werd Zuid-Soedan de jongste staat van Afrika na een referendum waarbij een verpletterende meerderheid van de bevolking van het zuiden zich voor autonomie uitsprak), en voormalig vicepresident Riek Machar, hebben commentatoren bijna universeel opgemerkt dat president Kiir behoort tot de Dinka-etnische groep, terwijl Machar een Nuer is.

Hannah Bryce, analiste bij de Britse denktank Chatham House – die buitenlands beleid kritisch volgt – betoogde dat de huidige machtsstrijd in Zuid-Soedan een duidelijk voorbeeld is van “het overwicht van het politiek ‘tribalisme’ op het hoogste staatsniveau”.

Zo is in de zoektocht naar een eenvoudige uitleg van een uiterst complex probleem natuurlijk makkelijk. ‘Tribalisme’ is echter een concept dat al te veel commentatoren al te gemakkelijk aanboren.

Het is trouwens opvallend dat de voornaamste protagonisten in de huidige crisis van Zuid-Soedan in hun toespraken en oproepen gebruik maken van een duidelijk antitribalisme-retoriek en daarbij waarschuwingen de wereld insturen over het gevaar van ‘etnische’ conflicten. Dit doen beiden om hun eigen politieke agenda te rechtvaardigen, alsook voor het gebruik van geweld.

Etnische kaders

Het lijdt geen twijfel dat de dynamiek van het gewapende geweld in de hoofdstad Juba en in Zuid-Soedan in het algemeen steunt op een etnische dimensie. De recente uitbarsting van geweld vindt zijn oorsprong in een aanslepend conflict tussen de verschillende facties binnen de presidentiële garde. Deze breuklijnen zijn ook terug te vinden in het leger. Meteen ging de strijd over de verovering of herovering van belangrijke strategische locaties in Juba. Leden van de Dinka- en de Nuer-etnische groepen stonden lijnrecht tegenover elkaar.

Berichten over doelgerichte moorden waarbij de daders hun slachtoffers selecteerden op basis van hun associatie met specifieke etnische groepen suggereren gemakkelijkheidshalve dat het onderscheid tussen vrienden en vijanden, respectievelijk uiteenlopende visies op te volgen strategieën, nu alleen nog in het kader van etnische verbondenheid kan worden gezien.

Die logica van het geweld is ook te zien in de dynamiek van geweld in de staat Jonglei. Daar hebben groepjes zwaarbewapende jongeren zich tegen burgers gekeerd specifiek op basis van hun etnische identiteit (zoals de recente uitbarstingen van geweld in Akobo en Bor duidelijk hebben gemaakt).

Het overlopen van Peter Gadet, algemeen beschouwd als een etnische Nuer, alsmede de berichten over mobilisatie van troepen in de Unity State suggereren dat Zuid-Soedan zich op de rand van een burgeroorlog bevindt.

Etniciteit biedt een lens waardoor de machtsstrijd, die het grootste deel van de recente geschiedenis van Zuid-Soedan heeft beheerst, kan worden verklaard. Niet in het minst heerst er de perceptie dat uitsluiting van schaarse middelen en marginalisering van macht vaak gepaard gaan met uitsluiting van bepaalde etnische groepen (‘ethnic scape-goating‘).

“Niet in het minst heerst er de perceptie dat uitsluiting van schaarse middelen en marginalisering van macht vaak gepaard gaan met uitsluiting van bepaalde etnische groepen”

De nauwe banden tussen het behoren tot een bepaalde etnische groep, de aanslepende gewapende conflicten om te overleven in een land dat decennialang werd verwoest door een burgeroorlog, heeft vrijwel alle etnische groepen zwaar getroffen en tot slachtoffers gemaakt.

Deze militarisering van etnische identiteit kwam vooral schril tot uiting bij de grote splitsing in het SPLA (nvdr: het Zuid-Soedanese bevrijdingsleger van de SPLM) van 1991. Onder leiding van Riek Machar en Lam Akol kwam het toen tot een scheuring. In de nasleep leidde het gewapende geweld tussen de twee SPLA-facties tot steeds meer etnisch gekleurd bloedvergieten met willekeurige burgers als doelwitten aan beide zijden.

Hierdoor werd etnische identiteit heel uitgesproken en exclusief. Het werd ook steeds relevanter voor de gewone Zuid-Soedanees, zowel binnen als buiten het bevrijdingsleger.

Etniciteit heeft in Zuid-Soedan niet alleen te maken met de directe of indirecte afhankelijkheid van de strijdkrachten en de milities van hun militaire en politieke leiders. Het speelt ook in het aanbieden van bescherming aan de bredere bevolking. Gezien de zwakte van de staatsstructuren buiten de stedelijke centra in Zuid-Soedan, blijft de meerderheid van de plattelandsbevolking voor bescherming en veiligheid een beroep doen op de eigen (etnische) gemeenschap.

Sinds de ondertekening van de Comprehensive Peace Agreement (CPA) in 2005 (nvdr: waarbij een algemene vredesovereenkomst werd getekend tussen de Soedanese regering in Khartoem en SPLM, dat onder meer in een referendum over het toekomstige statuut van het zuiden voorzag; het akkoord maakte een formeel einde aan de burgeroorlog tussen noord en zuid) probeert men de veiligheidssector te hervormen.

Pogingen om het veiligheidsapparaat te ‘democratiseren’ en het reguliere leger los te koppelen van de politieke leiding van de staat hebben maar zeer beperkte resultaten opgeleverd. Dit is het meest zichtbaar in de slechte centrale controle over de strijdkrachten, zoals onlangs nog werd aangetoond door Peter Gadets overloperij.

Riek Machar had slechts een paar dagen nodig (na de eerste uitbarstingen van geweld) om de controle over de strijdkrachten in de staat Jonglei te claimen. Deze centrifugale dynamiek ging meteen gepaard met een golf van etnisch gekleurd geweld tegen de Dinka-bevolking in Bor. Al moet worden opgemerkt dat veel aanvallen in Bor gebeurden door gewapende groepen die – althans formeel – geen deel uitmaken van uit het SPLA-leger overgelopen eenheden.

Wat deze dynamiek duidelijk maakt, is alvast de nauwe band tussen de strijd om het politiek leiderschap, de persoonlijke controle over de strijdkrachten, en het gebruik of misbruik van etnische verbondenheid.

Etnische versplintering

Het is belangrijk in te zien dat het gebruik van etniciteit als referentiekader in het opflakkerende gewapend conflict in Zuid-Soedan in scherp contrast staat met de veel subtielere en complexere rol in de dagelijkse politiek van het behoren tot een gemeenschap met gemeenschappelijke eigendom.

Sinds de politieke overgang met het vredesakkoord van 2005, heeft de versterking van de politieke instellingen, evenals de aanwezigheid van een ‘staat’, vooral dan op de lokale niveaus van de overheid, een politieke dynamiek gecreëerd waarin etniciteit vaak een centrale rol speelt.

Pogingen om een gedecentraliseerd bestuurssysteem op basis van democratische beginselen te creëren, hebben op vele plaatsen ??spanningen doen ontstaan tussen de verschillende etnische gemeenschappen, die de toegang tot overheidsdiensten en politieke vertegenwoordiging op lokaal niveau vaker wel dan niet waarnemen door een etnische blik.

Deze tendensen zijn nog versterkt door de recente politieke hervormingen die een prominente rol toekennen aan de ‘traditionele’ autoriteiten. Die zouden de koppeling tussen lokale overheden en etnische gemeenschappen extra moeten aanhalen. De hervormingsprocessen en het streven naar een versterking van de staat in meer afgelegen gebieden hebben geleid tot grotere etnische fragmentatie over het hele land. Een proces waarbij grondgebied sterk werd verbonden met het behoren tot een gemeenschap.

De etnische opdelingen die gebruikt worden in de strijd om toegang tot (schaarse) staatsmiddelen komen echter nauwelijks overeen met de categorieën die in het huidige gewapend conflict worden ingeroepen. In plaats van algemeen gebruikte brede opdelingen zoals Dinka versus Nuer lopen de politieke breuklijnen op het lokale niveau volgens veel complexere lijnen.

“De etnische opdelingen die gebruikt worden in de strijd om toegang tot (schaarse) staatsmiddelen komen echter nauwelijks overeen met de categorieën die in het huidige gewapend conflict worden ingeroepen”

Hoewel deze breuklijnen vaak worden aangeduid door middel van concepten als ‘clan’ en ‘sectie’, loopt de betekenis ervan zeer sterk uiteen naargelang de regio in het verscheurde land. Al deze benamingen hebben met elkaar gemeen dat ze hoegenaamd geen bevredigende verklaring geven voor de huidige politieke crisis.

Politiek van samenleven van etnische groepen

In de aan de gang zijnde nationale machtsstrijd heeft nog geen enkele van de grote protagonisten openlijk de ‘etnische kaart’ getrokken. Het uitbreken van het gewapende geweld in de nacht van maandag 16 december 2013 is nauw verbonden met de politieke patstelling die bestaat tussen president Salva Kiir en andere vooraanstaande leden van zijn SPLM, onder wie zich enkele voormalige leden van de regering bevinden.

De wrijvingen binnen de SPLM-leiding kwamen voor het eerst openlijk naar buiten tijdens een persconferentie in Juba op 6 december 2013. Enkele hooggeplaatste SPLM-leden, met inbegrip van de voormalige vicepresident Riek Machar, de voormalige SPLM-secretaris Pagan Amum, evenals de weduwe van John Garang, de overleden historische leider-stichter van de SPLM, beschuldigden president Kiir van ‘dictatoriale neigingen’.

De harde diagnose van deze SPLM-leiders was dat er een diepgewortelde verdeeldheid heerst in het SPLM-leiderschap over de te volgen koers van het land. Zij eisten dat de partijstructuren grondig zouden worden hervormd om een ‘collectief leiderschap’ mogelijk te maken. Iets waar Kiir niet van wil weten. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat met deze verzoeken tot verandering geen rekening werd gehouden.

“De harde diagnose van deze SPLM-leiders was dat er een diepgewortelde verdeeldheid heerst in het SPLM-leiderschap over de te volgen koers van het land”

Op zaterdag 14 december liepen de belangrijkste leden van het hoogste uitvoerend orgaan van de SPLM, het politiek bureau, weg uit een vergadering van de Nationale Bevrijdingsraad (National Liberation Council, NLC). Dit als gevolg van wat zij omschreven als “het totaal ontbreken van een politieke dialoog”.

Het is opmerkelijk dat de eisen van de politieke oppositie geen melding maken van ‘etniciteit’ of ‘tribalisme’ in hun veroordeling van de recente politieke manoeuvres van de president. In plaats daarvan bekritiseerden zij de versterking van de autoritaire tendensen, het gebrek aan collectieve en democratische besluitvorming en Kiirs groeiende invloed op alle processen die zich in de partij voordoen.

Het vermijden van etnische framing in het publieke discours valt samen met de politieke dynamiek waarin de belangrijkste protagonisten zich sinds het vredesakkoord van 2005 (CPA) actief hebben ingezet om het samenleven van diverse etnische groepen mogelijk te maken en te streven naar verzoening.

Tijdens zijn ambtstermijn als vicepresident heeft Riek Machar sterk gepleit voor het op gang trekken van een proces van nationale verzoening om de diepe wonden die de burgeroorlog had geslagen, te helpen helen. Hij verontschuldigde zich zelfs tegenover de Dinka-gemeenschap in de stad Bor voor het bloedbad dat er door zijn toenmalige SPLA-fractie in 1991 werd aangericht.

Salva Kiirs strategie van de voorbije jaren vertoonde opvallende gelijkenissen: gericht op het laten samenleven van diverse etnische groepen op nationaal niveau. Dit kwam onder meer tot uiting in de herschikking van zijn regeringsploeg in augustus 2013.

Salva Kiir, die zelf afkomstig is uit de (noordwestelijke) grotere Bahr el Ghazal-regio, heeft als president van Zuid-Soedan gezorgd voor een sterke vertegenwoordiging van de Nuer uit de regio van de Boven-Nijl (noordoosten) en andere etnische groepen uit de drie zuidelijke Equatoria-regio’s.

Dit gebeurde door regionale vertegenwoordigers op de tweede en derde meest prestigieuze regeringsposities te benoemen, namelijk het vicepresidentschap en het voorzitterschap van de National Legislative Assembly, het Zuid-Soedanese parlement.

Hoewel sommige van de prominente politieke figuren die werden ontslagen door de president etnische Dinka waren, zoals de voormalige gouverneur van de staat Lakes, Chol Thong Mayay, behoren veel van de nieuwe regeringsleden tot andere etnische groepen.

Wat het meest heeft doorgewogen in de keuze van de nieuwe regeringsleden lijkt de politieke loyaliteit aan de president te zijn en de afweging tussen de verschillende regio’s en etnische groepen in het hele land. Met de samenstelling van zijn nieuwe regering wou de president in augustus het samenleven van de diverse etnische groepen bevorderen.

De ironie van het niet-tribalisme

In hun reacties op de recente uitbarstingen van geweld hebben de politieke leiders van beide facties ervoor gezorgd een expliciet universele en antitribalistische retoriek te gebruiken. Meer zelfs, leden van het SPLM-leiderschap die loyaal blijven aan Kiir, hebben onlangs benadrukt dat het gewapende geweld dat werd ontketend in Zuid-Soedan niet van tribale aard is.

“Leden van het SPLM-leiderschap die loyaal blijven aan Kiir, hebben onlangs benadrukt dat het gewapende geweld dat werd ontketend in Zuid-Soedan niet van tribale aard is”

Kiir zelf waarschuwde onlangs voor een herhaling van het bloedbad in Bor van 1991. Hij zei dat “de regering niet zal toestaan ??dat de incidenten van 1991 zich weer zouden herhalen”. Door de herinneringen aan vroegere etnische bloedbaden op te roepen, trachtte Kiir zijn militaire acties tegen (opstandige) delen van het SPLA en de burgerbevolking te rechtvaardigen door middel van een expliciet antitribaal taalgebruik. In een vergelijkbare toespraak heeft zijn grote tegenstander, Riek Machar, Kiir beschuldigd van “het aanzetten tot tribaal en etnisch geweld”.

De dreiging van een nieuw etnisch conflict wordt door beide strijdende partijen gebruikt als rechtvaardiging van een strategie om de vermeende daders van het geweld hard aan te pakken. In het openbaar worden etnische categorieën niet gebruikt om vrienden en vijanden te onderscheiden.

“De dreiging van een nieuw etnisch conflict wordt door beide strijdende partijen gebruikt als rechtvaardiging van een strategie om de vermeende daders van het geweld hard aan te pakken”

Integendeel, door de respectieve antagonisten te verwijten hun aanhangers aan te zetten tot of het plegen van etnisch geweld, krijgt etniciteit in de huidige geweldsstrategieën een veel subtielere invulling. Door de constructie van een existentiële bedreiging die uitgaat van het ‘kwaadwillige tribalisme’ proberen beide facties niet alleen hun achterban te mobiliseren voor de conflicten, maar zeker ook om het gebruik van grootschalig geweld ten opzichte van een internationaal publiek dat zich steeds meer zorgen maakt over de mogelijke gevolgen van etnische conflicten in Zuid-Soedan, te legitimeren.

Andreas Hirblinger en Sara de Simone

Andreas Hirblinger is als PhD-onderzoeker verbonden aan Cambridge University, Sara de Simone is als PhD-onderzoekster verbonden aan de L’Orientale universiteit van Napels. Zij doen beiden al jarenlang onderzoek in Zuid-Soedan.

Dit opiniestuk verscheen op 24 december 2013 onder de titel ‘What is ‘tribalism’ and why does is matter in South Sudan?’ op de website van African Arguments.   

(vertaling uit het Engels door Jan Van Criekinge)

take down
the paywall
steun ons nu!