De controverse rond Zwarte Piet is niets nieuw. In de voorbije jaren dook steeds weer kritiek op over het Belgische cultuurgoed dat ontstond in het koloniale tijdperk. De parallellen in deze discussies zijn opvallend.
Iedereen expert
Neem nu de rel rond Kuifje in Afrika in 2012. Toen haalde de in ons land wonende Congolees Bienvenu Mbutu Mondondo de media omdat hij Kuifje in Afrika wou laten verbieden. Hij diende zowel in Frankrijk als in België een klacht in tegen de uitgever van de strip, Moulinsart.
Net als de activisten van ‘Zwarte Piet is Racisme’ kon Mbutu Mondondo op weinig sympathie rekenen. In de meeste blogs en journalistieke artikelen klonk er hoongelach. “Mocht er een Olympiade zijn voor de ‘onnozelste gag’ van het jaar dan kreeg deze Mbutu goud zilver en brons … Te idioot voor woorden toch”, opperde een De Standaard-lezer onder het artikel ‘Kuifje is een racist’.
Heel wat lezers waren minder beleefd en riepen Mbutu onomwonden op om op te krassen naar zijn eigen land. “Zou hij niet beter naar zijn Congo teruggaan?”
De reden waarom Bienvenue Mbutu Mondondo naar de rechter trok, werd nauwelijks ernstig besproken. Net als in de Piet-controverse waren er geen sociologen, historici of andere deskundigen in de buurt om de aanklacht toe te lichten. Nochtans was die niet min. Hergés strip zou een racistisch beeldvorming van zwarte mensen bevorderen en verspreiden. Van Zwarte Piet wordt hetzelfde gezegd.
Maar deskundigen kwamen dus niet aan het woord. Wie we wel te horen kregen, waren opiniemakers zoals schrijver en columnist Oscar Van den Boogaard. Die zag het recht op vrije meningsuiting bedreigd door ‘mensen met lange tenen’.
Mia Doornaert wederom mocht een mogelijk verbod op Kuifje in Afrika een weekje later als een ‘futiele geste’ bestempelen van een multiculturele samenleving die total loss ging. In de Zwarte Piet-rel waren het entertainer Bart Peeters, de voorzitters van Sinterklaasgenootschapen, columnist Prem Radhakishun en auteur Saskia De Coster die hun mening uitvoerig mochten geven.
Een rechtszaak over Zwarte Piet bleef tot nu toe uit. Misschien is dat maar goed ook. Mbutu Mondondo’s rechter, die hem ongelijk gaf, was niet meteen overtuigend. Hergé had niet de intentie om een racistisch beeld van Congolezen te schetsen, aldus de rechter, en daarom kan Kuifje in Afrika verder worden verkocht.
Verenigd tegen de lange tenen
Uit de Kuifje-controverse leren we dat wie racistische stereotypen uit het koloniale verleden wil aankaarten, ‘lange tenen’ heeft. Diegenen die tegen verandering zijn, behoren tot de tolerante verdedigers van de vrije meningsuiting. In het Zwarte Piet-debat circuleerden er gelijkaardige argumenten.
Al in 2009 vatte Vlaams Belang-kopstuk Filip Dewinter in P-Magazine alle klassieke argumenten voor het behoud van een ongewijzigde Piet van de voorbije weken samen.
“Ik ken de discussie en vind ze ronduit belachelijk”, begint De Winter zijn betoog.
Dit is het uitgangspunt van bijna elk gesprek over Zwarte Piet (of Kuifje). Op voorhand wordt geopperd dat Piet eigenlijk niet serieus besproken hoeft te worden. Experts zijn daarom ook niet nodig. Easy does it. Gezond mensenverstand volstaat.
“Het Sinterklaasfeest gaat om kinderplezier”. “Slavernijtoestanden mogen er niet bijgesleurd worden”, volgens Dewinter in het klassieke Piet-argument nummer twee. Wat dus telt zijn de individuele emoties van zijn kinderen. En waarom ook niet, want hier is klassiek argument nummer drie al:
“Voor mij is Zwarte Piet trouwens geen neger. Hij is een blanke die zwart is omdat hij door de schouw moet kruipen. Dat hij gekleed is als een Moorse slaaf, vind ik bijzaak.”
Dewinter weet dus dat Zwarte Piet historisch gemarkeerd is. Maar dat zal hem overduidelijk worst wezen. Een ‘neger’ is Piet niet, hoe zwart hij ook ziet en wat hij ook draagt. Het zou interessant zijn om weten of Dewinter de dracht van Piet ook een bijzaak zou vinden als Sinterklaas vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw door een Witte Piet met een streepjespak en jodenster zou zijn bijgestaan?
Waarom is dat laatste zo overduidelijk wansmakelijk en Zwarte Piet niet? Moeten we wél stil staan bij wat een concentratiekampplunje representeert (de Holocaust), maar niet waar een slavenpak voor staat: het verslepen en verschepen van 10 miljoen Afrikanen naar Noord- en Zuid-Amerika?
Waarvan overigens zo’n veertig percent slaven uit de streek van het hedendaagse Congo kwam, zoals Herbert Kleins klassieker The Atlantic Slave Trade aantoont?
Als het Morenpak van Piet bijzaak is, wat is dan de hoofdzaak, volgens Dewinter? Hij vindt dat boven alles de tradities moet worden gerespecteerd. Daarmee zijn we beland bij klassiek argument nummer vier. “Ik houd me aan de versie die van generatie op generatie is overgeleverd.”
Traditie is goed omdat het traditie is. Dit behoeft duidelijk geen verder betoog meer voor Dewinter. Iemand met een slecht karakter zou kunnen beweren dat België ook een uitgevonden traditie is, die van generatie op generatie werd overgeleverd. Dat heeft echter Dewinter nooit belet om deze te willen afschaffen.
Standaardargument nummer vijf dan maar. “Ik vind het vreselijk dat politiek-correcte mensen de geschiedenis gaan herschrijven”, laat De Winter optekenen. Bovendien vindt hij dat Zwarte Piet toch mag dragen wat hij wil. “Zo tolerant moeten we toch zijn.”
Dat er vragen worden gesteld bij het slavenpak van Piet vindt hij intolerant en een teken van overdreven politieke correctheid. Dewinter draait het argument hier om: niet Zwarte Piet is het probleem, maar diegenen die hem aanklagen. Zwijgen = tolerantie. Zo simpel is dat dus.
Het treurige aan Dewinter is dat zijn argumenten van 2009 systematisch opduiken bij de voorstanders van een ongewijzigde Zwarte Piet vandaag. “Filip Dewinter zegt wat u denkt”, is dan ook volledig terecht de subtitel van zijn blog.
Ik zou het graag eens zijn met Bart Boone dat “grapjassen en liefhebbers van kindertradities onterecht met rechtse provocateurs worden gelijkgeschakeld”. Maar moeten we ons desalniettemin geen grote zorgen maken als de meerderheid in Vlaanderen over een thema als racisme, kolonialisme, slavernij zich beroepen op een gesundes Vokskempfinden als die van Dewinter?
En daarenboven nog erg gelijkaardige, ongefundeerde argumenten debiteert?
Specialisten gevraagd
Laten we wel wezen: de argumenten van Dewinter en vele tegenstanders van Piet raken kant noch wal. Een beetje specialist prikt er meteen doorheen, als die voor de gelegenheid eens aan het woord zouden mogen komen.
Neem nu het argument van de rechter die oordeelde dat Hergé geen racistische intentie had en Kuifje in Afrika dus in de rekken mocht blijven liggen. Is de bewuste intentie een aanvaardbare maatstaf voor racisme? Is het resultaat van geen tel, ongeacht of het bewust of onbewust was?
Befaamde sociologen zoals Colette Guillaumin zouden geen spaander heel laten van dit criterium. Zij toont in (vertaalde) standaardwerken als Racism, Sexism, Power and Ideology aan dat racisme vooral een aangeleerde constructie is. Eentje die scheve sociale machtsverhoudingen produceert en normaliseert. Een verhouding die we dus als volledig logisch hebben leren aanvaarden en waarvan we ons nauwelijks nog bewust zijn. We doen dus racistisch, al denken we van niet.
Kuifje in Afrika is een goed voorbeeld van hoe dat werkt. Hergé reproduceerde onbewust de stereotypes van die tijd omdat die nu eenmaal gangbaar waren. Dat zei hij later zelf ook, zoals zijn biograaf Pierre Assouline in Herge: The Man Who Created Tintin aantoonde.
“Het was een tijd waarin iedereen het normaal vond dat een land kolonies had”, verdedigde Hergé zich later tegen racisme-aanklachten. “Bij ons in België had je de koloniale loterij, een levendig negertje dat reclames aankondigde op het filmdoek in de bioscoop, de Koloniënstraat, kroegen die bijvoorbeeld ‘De Koloniaal’ heetten, piccolo’s in hotels waren voornamelijk mensen met een zwarte huidskleur, schoensmeer droeg de naam Négrito.”
Hoewel Hergé waarschijnlijk niet de intentie had om paternalistisch of racistisch te zijn, tekende hij desalniettemin de ‘negers’ als ‘domme kinderen’, zoals hij later nog bemerkte. Maakt dat Kuifje nu minder racistisch omdat Hergé niet wist dat hij het was? Of is het resultaat doorslaggevend?
Hetzelfde kan ook gevraagd worden over Zwarte Piet. Wordt hij als figuur minder racistisch omdat wij zelf niet racistisch (willen) zijn, maar desalniettemin deelnemen aan een traditie die uit een problematisch verleden stamt?
Cultuur en kolonialisme
Nog een ander argument van Dewinter is dat slavernij en kolonialisme er met de haren worden bijgetrokken. Slavenkleding of geen slavenkleding, Sinterklaas blijft een onschuldig kinderfeest, toch?
Sinds Edward Saids baanbrekende Orientalism en Culture and Imperialism weten we dat cultuur nooit onschuldig is. Said toonde aan dat Engelse en Franse literatuur uit de koloniale tijd er sterk toe bijdroegen dat diffamerende beelden over de gekoloniseerde volkeren er systematisch bij onze voorouders werden ingepeperd.
Dat gebeurde zowel georkestreerd als per ongeluk. De standbeelden van Leopold II werden veelal intentioneel als verheerlijking van de vorst en zijn koloniaal project opgetrokken. Kuifje daarentegen was eerder het resultaat van een auteur die, net als vele van zijn tijdgenoten, geen graten zag in de koloniale tijdsgeest.
Voor Zwarte Piet geldt hetzelfde. Wat Jan Schenkman dacht of intendeerde toen hij Piet creëerde voor zijn kinderboekje St. Nicolaas en zijn Knecht van 1850 zullen we wellicht nooit te weten komen. Maar dat hier een ‘knechtje’ opdook dat erg veel gelijkenissen vertoonde met kindslaven, staat als een paal boven water.
Net zoals het feit dat de Piet doorheen de jaren zich steeds meer zoals een gekoloniseerde Congolees ging gedragen, zoals we die uit onze eigen koloniaal tekstarchief kennen.
Koloniale strips in postkoloniale tijden
In de Belgische koloniale tijd werden Congolezen als halfdierlijke wezens beschreven die lui, dom, lelijk en amoreel waren. De Belgische overheersing werd door deze nuttige stereotypes gelegitimeerd voor de eigen bevolking.
De zwarte als vrolijke knecht, speelse ‘boy’ of dankbare arbeider in dienst van blanken: dat was het beeld dat de Belgische bevolking kreeg voorgeschoteld door een onafgebroken vloed van journalistieke, politieke, culturele teksten en tradities. In folklore als Zwarte Piet dus, of in strips als Kuifje in Afrika.
In Kuifje in Afrika is de houding van Kuifje tegenover de zwarte gemeenschap doortrokken van koloniale stereotypes. De Congolezen worden zonder meer als lui, laf, onbetrouwbaar, dom, amoreel en bijgelovig afgeschilderd. De apen spreken in grammaticaal correctere zinnen dan de Congolezen.
Hergé leek later spijt te hebben van een aantal scènes. Helaas leidde dit niet tot een grondig aangepaste Kuifje-editie. Kuifje in Afrika van 1946 was dus niet meteen een verbetering. De talloze verwijzingen naar België en het koloniale bewind werden weliswaar geschrapt, inclusief de scène waarin Kuifje in een schooltje van een missiepost de kleine Afrikaantjes inleidt over hun vaderland België (zie beeld bovenaan). Voor het overige bleef alles vooral bij het oude tot op de dag van vandaag.
Ook in andere – gretig gelezen – strips lopen zwarte figuren rond die op zijn minst even bedenkelijk zijn als de Congolezen in Kuifje. In Asterix van de Franse tekenaar René Goscinny zit er al sinds vijftig jaar een zwarte figuur in de mast van de Vikingen, Baba (zie beeld bovenaan), die met zijn gigantische rode lippen, knechterig, muzikaal en dommig gedrag de perfecte cross-over is van Zwarte Piet en de Congolezen in Kuifje in Afrika.
Dat Baba pas midden in de jaren zestig, na de dekolonisatie van Afrika dus, in de serie werd ingevoerd, toont aan hoe vlot koloniale denkbeelden in ons postkoloniaal bestel werden opgenomen. Zulke beeldvorming is niet onschuldig en voert tot hemeltergende materiële ongelijkheden waarvan we het resultaat vandaag nog steeds zien.
In het postkoloniale België worden mensen van Sub-Saharaanse origine, volgens recent onderzoek van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, nog steeds beschouwd als vrolijk, speels, weinig intelligent en “enkel in staat om manuele en fysieke arbeid uit te voeren”.
Dat Congolezen in België de hoogste opleidingsgraad met de hoogste werkloosheidsgraad combineren, verwondert dan ook niet, zoals Bambi Ceuppens onlangs schreef.
Afschaffen, afhakken, verbieden
Voor- en tegenstanders staan lijnrecht tegenover elkaar als het over de toekomst van ons koloniaal erfgoed gaat. De voorstanders van verandering gebruiken daarbij historische argumenten die de overzijde ofwel niet kent ofwel te onbelangrijk vindt.
Een conservatieve standstill dreigt. Zelfs een pleintje in de Matongé-wijk in Elsene naar Patrice Lumumba noemen, kan niet meer, leerden we in september. Goede argumenten zijn daar niet voor nodig. Dat is een stramien dat zich steeds weer herhaalt.
Aanpassingen worden geëist en dan meteen neergesabeld met kromme meningen die worden verkocht als feiten. Het Lumumbaplein komt er niet omdat meerderheidspartij MR vreest dat het een aantrekkingspool voor gewelddadige betogingen zou kunnen worden. Of deze vrees terecht is, komen we dan weer niet te weten. Ik ben waarschijnlijk niet de enige die daarin een drogreden met paternalistische trekjes herkent.
Omdat een open gesprek over aanpassingen niet serieus kan worden gevoerd, komt het steeds opnieuw tot radicale prikacties van de voorstanders van verandering.
Royalistische monumenten werden in het verleden meermaals gevandaliseerd. De Stoete Ostendenoare hakten in 2004 een hand af van een standbeeld van Leopold II in Oostende. De kunstenaar Théophile de Giraud bekladde in 2008 zijn standbeeld op het Troonplein in Brussel met rode verf.
Deze acties hadden zonder meer een signaalfunctie. Ze legden het bestaande onbehagen ten opzichte van het koloniale cultuurgoed bloot. Als springplank voor een debat zijn deze acties eerder niet geschikt. Afschaffen, afhakken, verbieden: zo komen we er niet.
De monumenten, strips en folklore kunnen niet zomaar verboden worden. Waar stoppen we als we daarmee beginnen, vooral ook omdat de sporen naar overal leiden. Voorbeelden uit het buitenland tonen aan dat verboden ook contraproductief kunnen zijn.
Toen op advies van de Commission for Racial Equality het album Kuifje in Afrika in 2007 in England uit de kinderafdeling van een aantal boekenketens werd gehaald, schoot de verkoop van de strip meteen de hoogte in en bereikte het album prompt een bestsellerstatus. Een commerciële ridderslag en een nóg breder publiek verdient deze strip waarlijk niet.
Vereisten voor dekolonisatie
Het dekoloniseren van de Belgische cultuur kan op vele manieren gebeuren die niet zo radicaal zijn. Standbeelden, stripalbums en boeken kunnen in hun context worden geplaatst, zoals ik in 2009 al schreef over Kuifje in Afrika. In navolging van de ‘explicit lyrics‘ stickers op cd’s, kan over een gelijkaardige maatregel voor stripalbums nagedacht worden. Een klever met ‘Explicit colonial content!’, waarom niet?
Al deze maatregelen zijn alleen zinvol als erkend wordt dat België een koloniaal verleden heeft. En dat we ons daar ethisch en politiek niet langer mee willen identificeren. Dit klinkt misschien vanzelfsprekend, maar ik ben er nog niet zo zeker van dat dit daadwerkelijk ook algemeen aanvaard wordt. Het hoongelach over Zwarte Piet en Kuifje doet vermoeden dat de koloniale aanklacht weinig indruk maakt.
Om dat te veranderen moet ons bewustzijn en onze kennis over het koloniale verleden verder gaan dan wat weetjes over de scharniermomenten. De onafhankelijkheid van Congo in 1960 en de overdracht van Congo aan België in 1908 volstaan niet meer als basiskennis.
We moeten weten wat dat kolonialisme als systeem inhield, welke denkbeelden toen overheersten, welke geloofsartikelen er toen als standaard golden, hoe koloniale apartheid werkte. Op deze manier wordt het misschien duidelijker welke sporen we in onze cultuur meedragen.
“We moeten weten wat dat kolonialisme als systeem inhield, welke denkbeelden toen overheersten, welke geloofsartikelen er toen als standaard golden, hoe koloniale apartheid werkte. Op deze manier wordt het misschien duidelijker welke sporen we in onze cultuur meedragen”
Daarnaast mogen we stilaan weer tot het besef komen dat kritische reflectie serieus onderzoek nodig heeft. De bagage die activisten, academici en intellectuelen van allerlei slag meebrengen, levert de zuurstof die noodzakelijk is om een publiek debat leven in te blazen. En om bedenkelijke argumenten aan te kaarten.
Dekolonisatie belangt ons allen aan.In tegenstelling tot landen als Nederland en Frankrijk zijn er hier maar weinig zwarte pressiegroepen die op het publieke debat kunnen wegen. De verantwoordelijkheid ligt dus bij ons allen.
Onze voorouders creëerden niet alleen een kolonie, maar ook een heel denksysteem met racistische trekjes om u tegen te zeggen. Hoog tijd om er intellectueel komaf mee maken. En waarom niet beginnen bij Zwarte Piet, Kuifje en Leopold II?