Intolerante jongeren en multiculturalisme

Intolerante jongeren en multiculturalisme

zaterdag 9 februari 2013 16:21
Spread the love

Naar aanleiding van een onderzoek over tolerantie en intolerantie bij jongeren;  “Wie de multiculturele realiteit vandaag nog altijd als een naïeve droom beleeft, mag zijn laatste illusie bij deze opbergen. De diepe mentale kloof tussen etnische groepen in onze samenleving is niet gedicht, maar lijkt zich bij de nieuwe generaties nog scherper af te tekenen. De vooroordelen zijn wederzijds. Onbekend maakt onbemind.” (Bart Eeckhout in De Morgen, 8 februari 2013).

Op Foyer te Brussel – en ik vermoed ook op andere plaatsen – weten we dit al jaren. Daarom ook blijven we herhalen dat het een totale misvatting is van het beleid om  te denken dat de kennis van het Nederlands de enige echt grote prioriteit is in een perspectief van integratiebeleid. Ik voorspel u dat dit als een boemerang in het gezicht van de beleidmakers zal terugkeren. Helaas zullen het dan andere zijn dan diegene die vandaag de droom invullen.

We hebben sedert midden jaren ’90 in Vlaanderen steevast ministers gehad die dachten dat ze de integratie – waarvan Paula D’hondt (1989) ooit zei dat hij van lange adem zou zijn – op relatief korte tijd eindelijk eens zouden op het juiste spoor zetten, en dat dit vooral een kwestie zou zijn van ‘aanleren van het Nederlands’ aangevuld met ‘zelforganisatie’. Dit getuigt van een enorm tekort aan kennis van wat zich in multi-etnische wijken afspeelt. Je zal ons nooit horen zeggen, noch in het verleden, noch in het heden, noch in de toekomst, dat kennis van het Nederlands en zelforganisatie onbelangrijk zijn. Maar het werken aan sociale cohesie is al minstens even belangrijk, en daar bestaan geen algemene regels voor. Zoiets werkt via programma’s van partiële inclusie, waar doelbewust met meerdere gemeenschappen tegelijk gewerkt wordt. Je initieert daarbij initiatieven ‘op maat’, die rekening houden met het bestaande sociale klimaat in een wjjk, de bestaande netwerken (of het ontbreken ervan), de reële objectieve situatie (bv. overbevolking, woonruimte, nabijheid of niet van groen, mogelijkheden van tewerkstelling, graad van scholing, allemaal zaken die zeer kunnen verschillen van stad tot stad, van wijk tot wijk…). Helaas hebben we al die jaren tegen windmolens mogen vechten.

Het probleem van die jongeren, waarover Bart Eeckhout het heeft, is niet dat ze onvoldoende Nederlands kennen. Hun probleem is niet dat ze de waarden van de  samenleving niet zouden kennen. Hun probleem is dat ze die waarden onvoldoende ‘beleven’ en ‘ervaren’. Daaraan werken is een van de opdrachten van wat men de integratiesector noemt. Helaas moet die sector zich vaak terug trekken in zogenaamd tweedelijnswerk, wat meestal voor een groot deel bestaat uit vergaderen om te vergaderen.  Ook hier: tweedelijnswerk kan zinnig zijn, maar wordt maar echt zinnig als dit in voortdurend contact gebeurt met eerstelijnswerk, op “grassroots level”.

take down
the paywall
steun ons nu!