Nieuws, Samenleving, Politiek, België, Justitie, Analyse, Rechtspraak - Joos de Damhouder

Hoe werkt justitie? Een beknopt overzicht

Naar aanleiding van het recente interview met een aantal rechters van de magistratenvereniging Magistratuur & Maatschappij, vroeg DeWereldMorgen.be me een samenvattend overzicht te geven van hoe Justitie in feite functioneert. Dat is bijna onbegonnen werk, maar ik wil toch een poging wagen.

zondag 3 februari 2013 19:10
Spread the love

Het wordt een beschrijving in vogelvlucht: ik beperk me tot de verklaring van termen die vaak of minder vaak in de media opduiken.

FOD Justitie

Wanneer men over Justitie spreekt, bedoelt men daar soms de Federale OverheidsDienst (FOD) Justitie (‘het ministerie’) mee en soms de rechtbanken (‘het Gerecht’).

De FOD Justitie (FODJ) is een overheidsdienst onder leiding van de regering, meer bepaald van de Minister van Justitie (thans Mevr. Turtelboom, VLD). De FODJ heeft geen enkele zeggingskracht over de rechtbanken (‘het Gerecht’), maar moet wel zorgen voor de werkingsmiddelen van het Gerecht. Daarnaast heeft de FODJ ook andere taken, ondermeer de organisatie en uitbating van de gevangenissen, de coördinatie van wetgeving, het bestuur van de erediensten, de supervisie over ondersteunende diensten als het Nationaal instituut voor Criminalistiek, het beleid inzake mensenrechten en het beheer van de justitiehuizen.

De “Rechterlijke macht” valt niet onder het gezag of bestuur van de FODJ want het is één van de drie staatsmachten: dit zijn de Wetgevende Macht (‘het Parlement’ dat de wetten maakt), de Uitvoerende Macht (‘de Regering’ die de wetten uitvoert) en ten derde de Rechterlijke Macht (“het Gerecht” dat de wetten toepast en interpreteert). Deze drie staatsmachten moeten mekaar in evenwicht houden.

De leden van de Rechterlijke Macht worden magistraten genoemd. De term ‘magistraat’ beduidde oorspronkelijk elke overheidsambtenaar (toen personen met een hoge opleiding nog een uitzondering waren, magister = meester) maar omvat nu uitsluitend de leden van de Rechterlijke macht. Zij worden benoemd door de koning op voordracht van de Minister van Justitie.

De Minister kan enkel deze kandidaat voordragen die na geslaagd te zijn voor een specifiek examen, geselecteerd werd door de Hoge Raad voor de Justitie. Dit is een onafhankelijk orgaan dat niet afhangt van de Minister. Er zijn twee soorten magistraten: de zetelende rechters en de parketmagistraten.

De parketmagistraten

Zij vertegenwoordigen de belangen van de maatschappij als geheel (‘het algemeen belang’, ‘de bevolking’), en zullen dus in naam van de maatschappij leiding geven aan de politiediensten bij strafonderzoeken, en kunnen vervolgens de verdachten dagvaarden voor de rechtbank om een straf te vragen (of te ‘vorderen’, een dagvaarding is een gerechtelijk bevel om op een bepaalde ‘dag’, uur en plaats aanwezig te zijn op de rechtbank).

Soms geven zij ook advies aan de rechtbank, bijvoorbeeld bij zaken in verband met minderjarigen. Wanneer parketmagistraten iets ‘vorderen’ bij de rechtbank, doen zij dat staande (een traditie die respect voor de ‘zetelende’ rechter symboliseert), en daarom noemt men hen ook ‘de staande magistratuur’. Zij kunnen er voor kiezen een zaak al dan niet voor te leggen aan de rechtbank en kunnen dus een beleid voeren waarbij ze prioiriteiten vastleggen en keuzes maken.

België is onderverdeeld in gerechtelijke arrondissementen (die meestal maar niet altijd gelijklopen met de burgerlijke arrondissementen): in elk gerechtelijk arrondissement wordt het parket (of ‘openbaar ministerie’) geleid door zijn hoogste magistraat. Zijn titel is procureur des konings. Zijn magistraten worden ‘substituten’ genoemd (‘procureur’ betekent ‘overhandiger, aangever, verstrekker, uitdeler; ‘subsitituut’ betekent ‘plaatsvervanger’)

Boven de gerechtelijke arrondissementen bevinden zich de hoven van beroep, totaal vijf voor heel België die elk bevoegd zijn voor één of meerdere provincies. Zij hebben hun zetel in Gent, Antwerpen, Brussel, Luik en Bergen. Zij behandelen alle rechtzaken waarover reeds een eerste maal werd gevonnist in de arrondissementszetels, wanneer de partijen ‘beroep’ hebben aangetekend tegen dat eerste vonnis (‘in eerste aanleg’).

Bij het hof van beroep wordt het parket het ‘parket-generaal‘ genoemd, en aan het hoofd van elk parket-generaal staat een procureur-generaal. Zij zijn de hiërarchische oversten van de procureurs. Naast hen staat nog één Federale Procureur voor het hele land, die bevoegd is voor georganiseerde criminaliteit en arrondissementsoverschrijdende misdaden.

De procureurs-generaal en de Federale Procureur zitten samen in een College van procureurs- generaal, dat het strafrechtelijk beleid bepaalt maar niet tussenkomt in individuele dossiers. Dit College wordt voorgezeten door de Minister van justitie en is de enige weg (op enkele minder belangrijke uitzonderingen na) waarlangs de Minister van Justitie invloed kan uitoefenen op de werking van het Gerecht.

Als men in de media vermeldt dat het parket ‘ter plaatse afstapte’, gaat het meestal om deskundigen die aangeduid werden door het parket. Slechts zelden worden deze deskundigen begeleid door een substituut of een onderzoeksrechter (waarover verder meer).

De zetelende rechters

Dit zijn de rechters die bij vonnis of beschikking uitspraak doen over de zaken die hen voorgelegd worden. Tijdens het voorlezen van hun vonnis (hun ‘uitspraak’) blijven zij zitten, vandaar de term ‘zetelende rechters’. Zij dienen hun oordeel volledig onafhankelijk en onpartijdig te vellen. Er bestaat geen enkel orgaan of geen enkele persoon die hen kunnen opleggen hoe of wat zij beslissen.

Tegen hun vonnis is enkel de mogelijkheid tot ‘hoger’ beroep, voor wie het niet met hun oordeel eens is. Daar staat tegenover dat zij niet kunnen kiezen over welke zaken zij oordelen: zij moeten de zaken behandelen die hen voorgelegd worden en mogen die niet weigeren. Zij kunnen dus in geen geval zaken naar eigen believen uitpikken.

Binnen deze ‘zetelende magistratuur’ bestaan heel wat specialisaties, wat er toe bijdraagt dat deze rechters met kennis van zaken kunnen oordelen.

De drie voornaamste niveau’s

‘Onderaan’ staan vrederechters en politierechters die oordelen over ’kleinere’ zaken die nochtans het dichtst bij de burger staan: vrederechters oordelen ondermeer over betwistingen tot 1860 €, huurzaken, burenruzies en sommige familiekwesties. Politierechters oordelen over kleine strafzaken als nachtlawaai maar vooral over alle zaken die verband houden met verkeer en verkeersongevallen. Gezien de vrede- en politierechters het dichtst bij de burger staan (men noemt hen daarom ook ‘nabijheidsrechters’), zijn dit mensen die op korte tijd bijzonder veel kleine zaken kunnen behandelen. Daarom staan zij hoog in aanzien binnen de gerechtelijke wereld.

‘Middenin’ vindt men de rechtscolleges van eerste aanleg, waar complexere en duurdere zaken behandeld worden. Op dit niveau zijn er meerdere specialisaties: arbeidsrechtbank, rechtbank van koophandel en rechtbank van eerste aanleg.

Alles wat met sociaal recht, sociale zekerheidsrecht en arbeidsrecht te maken heeft, moet door de arbeidsrechtbank behandeld worden. Ook zaken van schuldoverlast worden hier behandeld. Naast de beroepsrechter zetelt in deze rechtbanken telkens één vertegenwoordiger van de erkende werkgeversorganisaties en één van de erkende werknemersorganisaties en die men ‘rechters in sociale zaken’ noemt.

Het parket bij deze rechtbank heeft een eigen specialisatie en wordt het ‘arbeidsauditoraat’ genoemd, met aan het hoofd de arbeidsauditeur en zijn substituten. Hoger beroep tegen de beslissingen van de arbeidsrechtbank wordt bij het arbeidshof behandeld.

Handelszaken en aanverwante geschillen (bvb. faillissementen) komen voor de rechtbank van koophandel, waar de professionele rechter geassisteerd wordt door handelaars of kaderleden, die men ‘rechters in handelszaken’ noemt. Het openbaar ministerie bij de rechtbank van koophandel wordt waargenomen door de procureur des konings en zijn substituten.

Alle andere geschillen dienen voorgelegd te worden aan de rechtbank van eerste aanleg, het manusje-van-alles van de rechtbanken.

Binnen deze rechtbank van eerste aanleg zijn er wel een aantal verdere specialisaties:

  • De correctionele rechtbank, waar misdrijven behandeld worden; een ‘misdrijf’ is een gedraging die door de wet strafbaar gesteld is. Misdrijven worden, al naar gelang van de zwaarte van de mogelijke straf, onderverdeeld in overtredingen, wanbedrijven en misdaden.
  • Binnen de rechtbank van eerste aanleg heeft de onderzoeksrechter een aparte en zeer specifieke taak: hij/zij is de rechter aan wie het parket toelating moet vragen voor bijzondere gerechtelijke maatregelen zoals huiszoekingen of voorlopige hechtenis, de aanhouding van verdachten in afwachting van hun proces. Wanneer hij dergelijke maatregelen beslist neemt de betrokken onderzoeksrechter (meestal, maar niet altijd) de verdere leiding van het strafonderzoek over en dat onderzoek heet dan niet langer ‘strafonderzoek,’ maar ‘gerechtelijk onderzoek’.
  • De raadkamer houdt toezicht op dat gerechtelijk onderzoek en kan beslissen over de maandelijkse verlengingen van de voorlopige hechtenis.
  • Alle personen die hun gevangenisstraf uitzitten, zijn ‘gedetineerden’. Om over de uitvoering van hun straf te beslissen is er de strafuitvoeringsrechtbank, waarin de professionele rechter zetelt met twee strafuitvoeringsrechters: een specialist in penitentiaire aangelegenheden en een specialist in reclassering. De strafuitvoeringsrechtbank stond recent in het brandpunt van de belangstelling en de minister wil zowel deze rechtbank hervormen als de voorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling (in toepassing van de befaamde ‘wet Lejeune’, genoemd naar de minister van justitie die deze wet invoerde in 1888) verstrengen voor de zwaarst gestraften. Er is veel protest tegen deze hervormingsplannen die vorige vrijdag goedgekeurd werden door de Kamer van volksvertegenwoordigers en die nu door de Senaat opnieuw onderzocht zullen worden.
  • De jeugdrechtbank behandelt zaken waar minderjarigen in betrokken zijn;
  • De fiscale rechtbank gaat over betwistingen van belastingen;
  • De burgerlijke rechtbank, die zowat alle andere zaken behandelt, gaande van onbetaalde facturen of constructiefouten aan woningen, over contracten of medische fouten en andere schadedossiers tot echtscheidingen of erfeniskwesties. Binnen de burgerlijke rechtbank worden alle problemen die te maken hebben met de uitvoering van vonnissen en arresten, voorgelegd aan de beslagrechter.
  • Er zijn vergevorderde plannen om binnen de rechtbank van eerste aanleg ook een familierechtbank te creëren, die zal oordelen over alles alle rechtszaken die met het gezin te maken hebben.

In dit overzicht werd de correctionele rechtbank en haar aanverwante instellingen als eerste behandeld, omdat strafzaken het meest belangstelling genieten van de media. Het is echter belangrijk te weten dat strafzaken slechts een zeer klein gedeelte uitmaken van de dossiers die door het Gerecht behandeld worden. Veruit de meeste rechtszaken, op elk van de drie niveau’s, betreffen burgerlijke geschillen, dat zijn alle geschillen die niet strafrechtelijk of administratiefrechtelijk zijn.

Wie niet tevreden is met een vonnis op dit niveau ‘in eerste aanleg’, kan een herneming van de rechtszaak eisen op het ‘tweede’ of ‘hogere’ niveau. Dat doet men door ‘hoger beroep’ aan te tekenen bij het hierboven al vermelde hof van beroep of, voor uitspraken van de arbeidsrechtbank, bij het arbeidshof. Hoger beroep tegen een vonnis van vrede- of politierechters komt bij de rechtbank van eerste aanleg.

Het hof van beroep en het arbeidshof (evenals de Raad van State en de andere hoven) spreken geen vonnissen uit, maar arresten

Binnen het hof van beroep dient de kamer van inbeschuldigingstelling (‘K.I.’)vermeld te worden: De K.I. behandelt ondermeer de hogere beroepen tegen uitspraken van de raadkamer, en kan ook bevelen geven aan de onderzoeksrechter.

Het Hof van Assisen, (letterlijk ‘de gezetenen’) dat de allerzwaarste misdaden behandelt, kan beschouwd worden als een tijdelijke afdeling van het Hof van Beroep die voor elke zaak opnieuw wordt samengesteld: drie beroepsrechters oordelen daar over de zaak samen met een jury van 12 burgers, die bij lottrekking aangeduid worden uit de kiezerslijsten en uit alle lagen van de bevolking kunnen komen.

Nationale rechtscolleges

Daarnaast is er nog een specifiek rechtscollege. De Raad van State is bevoegd is voor administratieve dossiers zoals bouw- en milieuvergunningen. De Raad van State kan ook Koninklijke Besluiten (KB’s) vernietigen (KB’s zijn uitvoeringsbesluiten van wetten, uitgevaardigd door ministers). Om de taak van de Raad van State te verlichten worden sommige zaken toegewezen aan specifieke ‘administratieve’ colleges, zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Boven dit alles staat het Hof van Cassatie (letterlijk de ‘verbreking’), waar onderzocht wordt of vonnissen of arresten wel correct de wet toepassen. Het Hof van Cassatie kijkt niet meer naar de feiten zelf van de rechtszaak, enkel naar de manier waarop de rechter de wet geïnterpreteerd heeft en of daarbij al dan niet de wettelijke vereisten werden gerespecteerd. Dit Hof ‘verbreekt’ eventueel een vonnis maar velt zelf geen nieuw vonnis over de zaak. Een verbroken vonnis betekent dat de rechtszaak moet overgedaan worden.

Ook bij het Hof van Cassatie is er een Parket- Generaal, dat zich echter hoogst zelden bezighoudt met concrete strafonderzoeken, maar veeleer het Hof adviseert over de zaken die er behandeld worden.

Op gelijke voet van het Hof van Cassatie bevindt zich het Grondwettelijk Hof, dat binnen een periode van maximum zes maand na publicatie in het Staatsblad nieuwe wetten kan vernietigen als die volgens dit Hof strijdig zijn met de Grondwet. Alle andere rechtbanken en hoven kunnen aan het Grondwettelijk Hof vragen of een wet die van toepassing is in een door hen behandelde rechtszaak wel in overeenstemming is met de Grondwet. Dat heet dan een ‘prejudiciële vraag’ (letterlijk ‘voorgerechtelijke’ vraag).

Medewerkers van het Gerecht

Alle rechters worden bijgestaan door medewerkers die men griffiers noemt en die mee instaan voor de concrete organisatie van de rechtbanken. Zij zijn ook de enigen die bevoegd zijn om een vonnis of arrest af te leveren op zo’n wijze dat het kan uitgevoerd worden door een gerechtsdeurwaarder.

De gerechtsdeurwaarder is een medewerker aan het Gerecht die bevoegd is om iemand officieel op te roepen om voor de rechtbank te verschijnen (‘te dagvaarden’) of om rechterlijke beslissingen te doen uitvoeren, bijvoorbeeld door beslag te leggen, d.i. goederen aan te slaan met het oog op verkoop.

Zowel de rechtbanken als de parketten kunnen gerechtsdeskundigen aanstellen: dat zijn experten die louter technische adviezen opstellen op technische gebied, bijvoorbeeld bij medische, boekhoudkundige of criminologische problemen.

Om de weg te vinden in dit kluwen van instanties, kan een burger beroep doen op een advocaat. Dit ‘kan’ omdat het vragen van juridische bijstand niet verplicht is. De orde van advocaten wordt ook ‘de balie’ genoemd, naar de balie, het hek, van waarachter zij vroeger dienden te pleiten.

Advocaten worden soms door de rechtbank aangesteld om gratis rechtsbijstand te verlenen (‘pro deo’) aan minvermogenden, of kunnen opgeroepen worden om verdachten bij te staan tijdens politionele verhoren (‘salduz- verhoor’, naar het arrest Salduz van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat dergelijke bijstand verplicht maakt). Om budgettaire redenen wil de Minister van Justitie nu ook dit systeem hervormen, en ook daartegen rijst dezer dagen fel protest.

De curator wordt door de rechtbank van koophandel aangesteld om faillissementen af te wikkelen: overnemers zoeken, onderhandelen met vakbonden, en dergelijke. Curatoren zijn nagenoeg altijd advocaten.

De notaris zal voor partijen authentieke akten opstellen, dat zijn plechtige contracten, die soms verplicht zijn. Ook notarissen vervullen soms opdrachten van het Gerecht, zoals vereffening en of de verkoop van in beslag genomen gebouwen.

Twee van de vele Internationale Gerechtshoven

Het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg is als enige internationale rechtsinstelling bevoegd om het Verdrag van de Europese Unie (EU) en de daarop volgende verdragen die de EU vorm geven, te interpreteren. Dit Hof doet dit in antwoord op prejudiciële vragen van nationale rechters uit de EU-lidstaten. Het kan ook de lidstaten van de EU veroordelen als zij de Europese regelgeving niet nakomen.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg onderzoekt of de nationale regelgeving in overeenstemming is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en kan de lidstaten veroordelen als dat niet het geval is, waarna de betrokken lidstaat meestal zijn wetgeving moet aanpassen. Het Hof kent soms ook een ‘billijke’ vergoeding toe aan klagers wiens rechten geschonden zijn. Met een ‘billijke’ vergoeding wordt bedoeld dat niet noodzakelijk de volledige schade vergoed wordt, maar dat een bedrag wordt toegekend waarvan het Hof meent dat het redelijk of ‘billijk’ is als vergoeding.

Zeer recent, op 10 januari 2013, werd België driemaal veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omwille van de slechte behandeling die het geeft aan geïnterneerden: dat zijn geesteszieken die een misdrijf gepleegd hebben en die aan een bijzonder regime van vrijheidsberoving onderworpen worden.

En de burger in dit alles?

Advocaten worden vaak bekritiseerd, maar wie ooit met het Gerecht te maken gehad heeft, weet dat het belangrijk is om verdedigd te worden door een bekwame medestander. Het recht op verdediging is immers één van de hoekstenen van de rechtstaat, en het is belangrijk dat juridische procedures tegensprekelijk verlopen (het recht op woord en wederwoord), wat betekent dat elke betrokkene zijn zeg moet kunnen doen. Gelukkig kan de burger vaak ook terecht bij allerlei sociale organisaties waar juridische en sociale bijstand geboden wordt, zoals de centra voor algemeen welzijnswerk en sommige OCMW’s .

De gerechtelijke organisatie is inderdaad nogal complex en verwarrend voor buitenstaanders, maar elk onderdeel ervan heeft zijn specifieke taak en maatschappelijk doel. Deze ingewikkelde structuur komt tegemoet aan maatschappelijke noden, en is vaak ook gewild, bijvoorbeeld door de sociale partners wat de arbeidsgerechten betreft.

Wellicht zijn de instellingen niet perfect, maar men moet zich goed realiseren dat ‘eenvoudige’ en ‘snelle’ juridische procedures nooit garant staan voor billijke, eerlijke en vooral ‘rechtvaardige’ rechtspraak. De rechterlijke molen moet traag maar diep malen – waar hebben we dat nog gehoord?

Joos de Damhouder

Joos de Damhouder is het pseudoniem van een jurist. Zijn naam en functie zijn bekend bij de redactie.

take down
the paywall
steun ons nu!