Viceminister-president van de Vlaamse regering, Geert Bourgeois (N-VA), is in de huidige coalitie onder meer bevoegd voor Bestuurszaken en Binnenlands Bestuur. Structurele participatie, zeker op lokaal vlak, is belangrijk, vindt hij, maar: “het middenveld heeft soms moeite met het primaat van de politiek.”
Hoe ziet u beleidscultuur?
“Als politicus zijn we gemandateerd door de kiezer, dat is voor mij het uitgangspunt. Partijen sluiten vervolgens een regeerakkoord dat betrokken en transparant uitgevoerd moet worden. Tegelijk moet je zorgen dat je efficiënt en effectief bent en dat je ook uitvoert waar je voor staat.”
“Dat zorgt soms voor een spanningsveld tussen de politiek die tot een beslissing wil komen, en derden die nog langer willen discussiëren. Over nieuwe dingen die niet in het regeerakkoord staan, kan en moet men fundamenteler nadenken met een brede betrokkenheid. Jammer genoeg reageren we veel te vaak op incidenten met steekvlampolitiek.”
Wat zijn drie hoofdkenmerken van goed en kwaliteitsvol beleid?
“Politieke keuzes maken in volle transparantie, ook gericht op de lange termijn, met doordachte keuzes en een aanpak van de dingen die belangrijk zijn. Ten tweede: kwaliteitsvolle regelgevingsprocessen, een open regelgevingsagenda en dialoog met stakeholders en het parlement. Ten derde: een efficiënt besturende overheid die effectiviteit nastreeft.”
Op welke vlakken boekten we al vooruitgang?
“Regelgeving en structuren: ik denk aan het Beter Bestuurlijk Beleid met de strategische adviesraden en het lanceren van de RIA, die evolueert van een formalistisch instrument naar een zinvol, geïntegreerd concept in de beleidscultuur. Conceptnota’s raken ingeburgerd in de Vlaamse regering, wat leidt tot een opener dialoog.”
“Dankzij de cellen Wetskwaliteit en de afslanking van de kabinetten worden concepten en decreten nu vaker door de administratie geschreven dan door – dure -consultants. Het parlement heeft smoel gekregen: meer en betere hoorzittingen, veel vragen en interpellaties.”
“Op wetgevend vlak: meer amenderingen vanuit de oppositie. Het is dus niet (meer) slikken of stikken. Natuurlijk is het zo dat de krijtlijnen door het regeerakkoord en de interkabinettenwerkgroepen uitgezet worden. Het aantal stappen in investeringsprojecten vermindert, zonder aan de beroepsprocedures te raken.”
“Beslissingen worden vastgeklikt wanneer alle beroepsmogelijkheden uitgeput zijn. De drietrapsraket startbeslissing, voorkeursbesluit, projectbesluit voor investeringsprojecten zou je ook kunnen toepassen op andere beleidsbeslissingen.”
Waar kunnen regering, parlement en middenveld nog beter?
“De regering moet formalismen verminderen en inzetten op strategische RIA’s, conceptnota’s, witboeken en dialoog. Attitude is cruciaal: schrijf een concept niet in een klein cenakel, maar zet competente mensen uit je administratie in. Het parlement moet meer doen aan kwaliteitsbewaking, decreetevaluatie en Europese aangelegenheden.”
“Ik heb daar mogelijkheden voor gecreëerd, maar die worden nauwelijks gebruikt. Jammer als je weet dat tot 80 procent van onze regelgeving uit Europa komt. Een aantal middenveldorganisaties zou transparanter moeten werken en het primaat van de politiek accepteren. Je kan niet verwachten dat elk standpunt van elke stakeholder in een beslissing weerspiegeld wordt. De politiek draagt de eindverantwoordelijkheid.”
Ziet u een tegenstelling tussen het primaat van de politiek en beleidsparticipatie?
“Eerder een spanningsveld. Ik snap de frustratie wel wanneer er geen of te laat inspraak georganiseerd wordt, of de resultaten niet ernstig genomen worden. Adviesraden volstaan niet als inspraakinstrument. Heel concreet vind ik alvast dat we de repliek op adviezen moeten opnemen in de memorie van toelichting, in plaats van enkel in de nota’s aan de regering.“
Welke normen hanteert u bij het maken van besluitvorming?
“Behouden wat goed is: hervorm niet om te hervormen. Uiteraard is het regeerakkoord een norm. Zo zijn ‘onze’ groenboeken inderdaad niet conform de Europese richtlijnen, maar Europa heeft geen regering of regeerakkoord om in die groenboeken te integreren.”
“Non-papers vervang je beter door nog niet ‘dichtgetimmerde’ conceptnota’s. Dat biedt meer mogelijkheden, maar timing is natuurlijk ook een norm. Een regering moet grote plannen snel genoeg op de rails krijgen. Zo kan er in het vierde jaar van een regeerperiode ‘geoogst’ worden. Het vijfde jaar is namelijk alweer pre-electoraal.”
Wat ziet u de volgende jaren graag veranderen?
“Meer aandacht voor debat, ook in de media. In het buitenland heeft een Frankfurter Allgemeine of Le Monde nog wel aandacht voor het bredere debat. In Vlaanderen is daar ook een publiek voor, maar in parlementaire commissies zie je bijna nooit nog journalisten.”
“Accident en incident scoren beter. Komt er geen kat naar je debat, dan is de motivatie gauw weg. Ten slotte moet een aantal beslissingsprocessen dichter bij de mensen gebracht worden. Zo doe je de democratie beter functioneren. Het debat vindt bij uitstek plaats op lokaal vlak én wordt ook gevolgd door de lokale media. Die verschuiving is nu ingezet met de interne staatshervorming.”
Geert Bourgeois (N-VA) is viceminister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand.
U kan deze gratis publicatie ‘It’s the culture, stupid! Sporen naar een andere beleidscultuur’ (84 pagina’s) nog steeds bestellen via de bestelknop op onze website. Vanwege groot succes is onze voorraad momenteel uitgeput, maar we reserveren dan een exemplaar voor u, als we later dit jaar in herdruk gaan.