De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Rinks en lechts

vrijdag 5 juni 2020 13:18
Spread the love

 

lichting

velen menen

lechts en rinks

kan men niet

velwisseren.

wat een dwaring!”

 

Ernst Jandl, lichtung, 1966

De Duitse krant Die Tageszeitung (taz) werd in 1978 opgericht als een alternatief, links en onafhankelijk dagblad dat op de eerste plaats weerwerk wilde bieden aan de loden repressie die de Bondsrepubliek over zich heen kreeg sinds de Deutscher Herbst van 1977. Vandaag stelt de redactie: het politieke links-rechts denken is geen goed onderscheid meer voor de beslissende vragen over de toekomst – we zoeken wat beters. Cultuursocioloog Andreas Reckwitz zoekt mee, in het voorjaarsnummer van taz futurzwei – Magazin für Zukunft und Politik.

Niet alleen de toekomst, maar ook het politieke handelen van de afgelopen decennia is volgens Reckwitz veel beter te begrijpen vanuit paradigmata als regulering en dynamisering. Een politiek paradigma is een raamwerk, dat een denkkader biedt om de politieke vormgeving van een samenleving te begrijpen. Het reguleringsparadigma is dan één variant om met maatschappelijke veranderingen om te gaan. Wanneer de maatschappelijke dynamiek te hevig wordt, en anomie en grove ongelijkheid dreigen, kan de politiek proberen in te grijpen en sterkere ordeningsmechanismen in te voeren. Daar tegenover staat het dynamiseringsparadigma. Daarin moedigt de politiek juist de maatschappelijke dynamiek aan, door de marktwerking, de wensen en belangen van de individuen en de ontwikkeling van techniek te stimuleren, omdat zij vindt dat die te zeer door regels beperkt worden. Beide paradigma’s reageren op elkaar: op crises van overdynamisering komt het reguleringsparadigma naar voren, op perioden van overregulering het dynamiseringsparadigma. Geen van die twee denkwijzen is in se goed of fout, schrijft Reckwitz; het komt er op aan op tijd te beseffen dat je moet overschakelen.

Van het reguleringsparadigma bestaan zowel progressieve als conservatieve uitwerkingen. Het nationaalsocialisme was een duidelijk reguleringsantwoord op de gigantische Überdynamisierungskrise van na de Eerste Wereldoorlog (beurskrach, massale werkloosheid, sociale onrust in de steden, …), maar ook de Scandinavisch-sociaaldemocratische welvaartsstaat met haar volkshuisvestingsbeleid was een reguleringsantwoord op het ontketende kapitalisme. Vanaf de jaren 1980 echter beheerste het liberalisme weer de politieke agenda, en dook opnieuw het paradigma van de dynamisering op. Het neoliberalisme, met zijn nadruk op concurrentie, globalisering van de markt en de afbraak van de welvaartsstaat is hierin de rechtse variant; het linksliberalisme is de andere vleugel van de dynamisering (versterking van individuele rechten, lof van migratie en culturele diversiteit, slechten van gender-hiërarchieën, …).

Volgens Reckwitz is het duidelijk dat het dynamiseringsparadigma vanaf 2010 weer op zijn grenzen stoot. Sociaal-economisch zijn de ontketening van de markten, de afbraak van de openbare infrastructuur en de verscherping van de sociale ongelijkheid niet meer te ontkennen. Op socio-cultureel niveau heeft de wildgroei aan wensen en aspiraties van individuen en groepen de consensus in de samenleving meer dan fragiel gemaakt (kijk even naar je sociale media). En ecologisch gezien heeft de wereldwijde groei van consumptie desastreuze gevolgen. Die drie aspecten van de overdynamisering, het neoliberalisme, de maatschappelijk-culturele crisis en de ecologische ramp, moeten nu gezamenlijk aangepakt worden. En dat kan alleen door de verhouding tussen ordening en dynamiek opnieuw af te stellen, en wel door opnieuw in de richting van een reguleringsparadigma te bewegen.

Wat je dus nodig hebt, zegt Reckwitz, is een politiek die de grenzeloze dynamiek van de markten en van de individuele wensen en identiteiten, en de ecologisch belastende consumptie in één sociaal en cultureel, statelijk en maatschappelijk raamwerk inbedt en opnieuw reguleert. Zo’n paradigma moet tegelijk zowel op de economische, de culturele als de ecologische overdynamiseringscrisis een antwoord bieden. Hoe dat antwoord er concreet uit moet zien, daar kan het onderscheid tussen links/progressief en rechts/conservatief nog zeer zeker een rol spelen, meent de auteur.

Wat mij opvalt in het stuk van Andreas Reckwitz, dat ‘Weder rechts noch links’ heet, is dat links en rechts blijkbaar voor hem toch nog steeds bruikbare termen zijn, en dat die bovendien zonder verdere toelichting gekoppeld worden aan het begrippenpaar progressief en conservatief. Zelf heb ik lange tijd geworsteld met deze begrippen, ook omdat in de Noord-Belgische media Groen en sp.a blijkbaar zonder scrupules ‘links’ worden genoemd. Welke inhoud heeft zo’n begrip dan nog? Maar goed, zelf probeer ik de termen zo veel mogelijk te mijden, en als ik ze voor de gemakkelijkheid toch maar even gebruik, weet ik nu wat ik er zelf min of meer mee bedoel.

Zo’n drie jaar geleden schreef ik op http://durieux.eu/blog/progressief-conservatief: “Als links en rechts staan voor verschillende opvattingen over de eerlijke verdeling van maatschappelijke rijkdom, staan conservatief en progressief misschien eerder voor culturele waarden, voor opvattingen over wat belangrijk is als kader om het bestaan en de wereld zin en betekenis te geven.” Maar ook: “Wil je dat iedereen een kans heeft zich ten volle te realiseren, en ben je bereid daarvoor solidair te zijn, en diegenen die vanuit een moeilijke positie vertrekken een extra steuntje te geven? Dan ben je links. Ga je ervan uit dat iedereen gelijke kansen heeft om zich te realiseren, en dat dus individuele verdienste het enige criterium is of je al dan niet maatschappelijk slaagt, dan ben je rechts. Tiens, zo vallen rechts en behoud van de status quo toch weer samen. En ook links en streven naar maatschappelijke verandering.” En ik besloot toen: “Misschien is het onderscheid ook helemaal niet zo belangrijk; kan je progressief zijn op bepaalde terreinen (kunst, gender, mobiliteit) en conservatief op andere (privacy, sociale media, onderwijs). Belangrijker lijkt mij de individuele keuze voor solidariteit of eigenbelang, voor links of rechts dus.”

Los van mijn bedenkingen over de mixage van links/progressief en rechts/conservatief die dus zonder verdere duiding weer opduikt bij Reckwitz, lijkt mij het belangrijkste discussiepunt in zijn benadering de keuze voor procedurele paradigmata en niet voor inhoudelijke. Reckwitz’ paradigma’s gaan namelijk over twee manieren om de samenleving te sturen, een regulerende en een dynamiserende. Hij maakt een onderscheid tussen twee benaderingen, twee types van aanpak, twee denkrichtingen over de te volgen methode. Maar welk soort samenleving je daarmee wil bereiken, welke waarden en opvattingen over rechtvaardigheid en het goede leven je wil realiseren, daar spreekt hij zich niet over uit. Veel verder dan de noodzaak van een meerdimensionale aanpak van tegelijk economie, samenleving en ecologie komt hij niet.

Nu is er in zeer veel gevallen zeer veel te zeggen voor een procedurele benadering van wat je behoort te doen of als toets voor juist handelen. Dat kan gelden voor het componeren van muziek, in rechtszaken, ook in de politiek (in principe hebben democratisch genomen besluiten de voorkeur boven maatregelen van een totalitair systeem). Maar die procedurele benadering sluit natuurlijk problemen niet uit. Het klassieke voorbeeld: Hitler is via democratische weg aan de macht gekomen, de nazi-wetgeving kwam voor een belangrijk deel via de formele wetgevende procedures tot stand. Met andere woorden, kiezen voor de consequente toepassing van een bepaalde methode of procedure mag in zaken waar het er toe doet, niet leiden tot uitkomsten die onacceptabel zijn. En dat is dus een morele of politieke keuze die je voor jezelf of als samenleving moet maken. Op zich is dat zelf ook al een conflict tussen de paradigmata van dynamiek en regulering, dat je tegenwoordig bijna dagelijks terugvindt in de discussies over vrijheid van meningsuiting (in ieder geval in Frankrijk en Duitsland). Uitgerekend Angela Merkel verwoordt hier kort en krachtig wat er op het spel staat.

Maar goed, mij lijkt het dus veel logischer eerst te bepalen welke maatschappelijke, economische en ecologische toekomst je wil, en dan pas te beslissen of werken in een regulerings- of een dynamiseringsparadigma daartoe de meest geschikte weg is. Het is niet omdat de overdynamisering teruggeschroefd wordt door meer ordening, dat die regulering vanzelf leidt tot een meer rechtvaardige en duurzame maatschappelijke, economische en ecologische toekomst. Zo is het bijvoorbeeld pas op het nippertje geweest dat de Duitse regering, tegen de zeer machtige autolobby (VW, Daimler, BMW en hun politici uit alle partijen, inclusief Die Grüne) in, op 3 juni 2020 besloot geen individuele subsidies ter beschikking te stellen voor de aankoop van nieuwe voertuigen met een verbrandingsmotor. Als het aan die autolobby had gelegen, was een systeem van aankooppremies juist hèt middel geweest om hun slabakkende industrie weer op peil te brengen.

Rinks en lechts

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!