Enkele weken geleden lanceerde het ABVV een campagne tegen enggeestig nationalisme. De socialistische vakbond neemt daarmee terecht de rechtse sociaaleconomische agenda van N-VA (en anderen) op de korrel. Toch konden Vlaamse voorvechters gemakkelijk pareren. “Belgicisten!” riep Ben Weyts in De Zevende Dag, “oubolligaards” fezelde Frank Vandenbroucke.
De ABVV-positie heeft het voordeel van de duidelijkheid. N-VA’ers zijn doortrapte nationalisten en veel van hun verhaal is misleidend. Dat klopt ook omdat de partij onmiskenbaar en doelbewust haar door en door rechtse sociale agenda verstopt achter Vlaamse Leeuwenvlaggen.
Het is de verdienste van initiatieven als Red de Solidariteit, de Vooruitgroep en recent 400 cultuurmensen om die misleiding uitvoering te hebben beargumenteerd en gedocumenteerd.
De vraag die we ons vandaag echter moeten stellen is of dit inzicht volstaat. Kunnen we de vele tienduizenden gezinnen die ten lande zonder zitten (en heil hebben bij een sterke sociale zekerheid) voldoende verdedigen met in onze hand verhalen over Belgische solidariteit?
Op zoek naar antwoorden brengen we daarom in dit stuk de impact van het Europese project op België, Vlaanderen en hun respectievelijke (on)afhankelijkheid in het spel. Het is ook interessant om even dieper in te gaan op nationalisme, Europese Unie en democratie.
De conclusies zijn misschien gedurfd. Wat als Bracke en De Wever geen nationalisten zijn? En kunnen wij ter linkerzijde nog verder zonder ver voorbij België te denken?
De vraag van 80 procent
Vandaag komen – en die les is inmiddels gekend – 80% van alle wetten uit Europa. De Europese Unie, bij monde van Raad, Commissie of (een beetje) het Parlement, vaardigt de kaders uit. Hierop volgen nationale en regionale wetten en plannen. Gebeurt dat niet of niet snel genoeg, dan bestraft het Europees Hof in Luxemburg de zondaar.
De neoliberale bedding waarin de Unie is uitgegraven, is geen voorwerp van democratisch debat. Dat mochten de Denen, Fransen, Nederlanders en Ieren ondervinden na hun respectievelijke ‘neens’ tegen Maastricht en Lissabon. Deze Europese staatshervormingen moesten en zouden er komen.
De bankencrisis was nog niet koud of werkende mensen overal in Europa, te beginnen in Griekenland, draaiden al op voor de bankroof van de bankiers. Europa en IMF houden ons onverbiddelijk onder schot. In mei besliste de Europese Raad dat nationale begrotingen voortaan de Commissie passeren. En zopas eiste Merkel nog verdragswijzigingen om landen die niet strikt bezuinigen strenger te straffen. Ze doet dat onder druk van haar eigen zwalpende banken, die strikte en afdwingbare afbetalingsplannen nodig hebben om zelf te overleven.
In dit kader moet links zich openlijk en hardop durven afvragen wat we ons in godsnaam moeten voorstellen bij die mantras over ‘Vlaamse autonomie’ of zelfs een ‘onafhankelijk Vlaanderen’. Want wat maakt het uit of die 80 % van alle wetten door België dan wel door Vlaanderen worden ingekleurd? Wat maakt het uit of Merkel op de Europese bals handjes schudt met Koning Albert II of President Bart De Wever? Niets toch.
In beide gevallen zijn de Belgische of Vlaamse instellingen bijhuizen van de Europese Raad en de Commissie. Hun belangrijkste taak bestaat er hem in om ons de hoofdzakelijk Duits-Frans-Britse compromissen op te lepelen. In beide gevallen zijn het Belgische of Vlaamse ‘volk’ niet soeverein, niet onafhankelijk.
We overlopen even de stand van zake. In ons land komen de meeste wetten van elders en krijgen slechts een couleur locale. De lokale bevolking mist elke reële grip op de plekken waar die wetten ontstaan (er is geen democratische compensatie voor verlies aan macht vanwege de natiestaat en haar volk). Nieuwe sociale wetten zijn vaak onhaalbaar (in strijd met de Europese verdragen). Als we al zelf iets kunnen ondernemen, zit de kans er dik in dat er geen geld voor is (Europese budgetcontrole). Bye Bye onafhankelijk België én onafhankelijk Vlaanderen!
En toch was NV-A de enige partij die zich tijdens de federale verkiezingen (op een onverdacht moment) zo pro-Europees profileerde. Vlaams-nationalisten die kost wat kost onafhankelijk willen zijn van Wallonië (over Brussel geen serieus woord), maar met betrekking tot de EU geen greintje kritisch denkwerk presenteren. Wat is er aan de hand?
Op dit punt is de combinatie met de inzichten van Vooruitgroep, het cultuurinitiatief en ABVV zeer vruchtbaar.
Alles bij elkaar opgeteld, zien we hier een dominante politieke stroming, die vooral onafhankelijk wil worden van de oude in België ingebedde evenwichten tussen kapitaal en arbeidersbeweging. Na het schragende Belgische establishment tijdens de jaren tachtig en negentig begon door te zakken, neemt het ‘Vlaams burgerijke’ het heft in eigen handen. Hun doel: EU-vazalschap in een ‘onafhankelijk Vlaanderen’. Dat betekent voor hen vooral onafhankelijk van vakbond en werkvolk.
Omdat beiden in het politieke leven beneden te taalgrens sterker ingebed zijn, neemt hun eigentijdse economisch liberalisme de vorm aan van Vlaams-nationalisme. Hum communautaire en culturalistische verhalen over “de Walen” en “de Franstaligen” doet tegelijkertijd dienst als sluier en breekijzer.
Bijgevolg hebben Bracke, De Wever en het VOKA niets van doen met het streven van een vrij volk naar eigen democratische instellingen. Strikt genomen zijn het veeleer opportunisten dan nationalisten. Hun politiek verhaal drijft op 19de eeuwse romantiek en 20ste eeuwse ressentiment, maar wordt in de eerste plaats gedreven door 21ste eeuwse politieke manoeuvres van de lokale mannen en madammen met centen. De leiding van N-VA verkoopt nieuwe wijn in oude zakken: modern kapitalisme als zelfbeschikking, neoliberalisme als nationalisme.
Je kan zelfs verder gaan. Zolang België blijft bestaan, is ons Vlaamse volk onafhankelijker dan eenmaal we op ‘eigen benen’ zullen staan.
De Vlaamse voorhoede wil haar politieke orders vanuit de EU-instellingen zo onbemiddeld mogelijk en op eigen maat doorvoeren. De huidige Belgische structuren verhinderen dat enigszins. Ze blijven bemiddelen en houden in zich enkele sociale maar vooral ook democratische verworvenheden vast (zie de publieke diensten). Bijgevolg genieten ook Vlaanderen en haar bevolking binnen een Belgisch kader meer soevereiniteit dan een eigen Vlaamse ‘staat’ ooit zou kunnen en willen voorzien.
Een dergelijke fijnere kijk op staat, natie en nationalisme is net wat we nodig hebben om komaf te maken met de huidige krachtige fusie tussen flamigantisme en neoliberalisme. Enerzijds is het correct en noodzakelijk om het gevaar van culturalisme en een eng natiediscours te onderkennen.
Anderzijds is het even belangrijk in het licht van een eengemaakt Europa de potentieel progressieve én populaire agenda te begrijpen van ‘volk, democratie en soevereiniteit’.
De kracht van N-VA is niet alleen een verhaal van rechts populisme over cultuur en volksaard. N-VA verkoopt evengoed ‘autonomie’, ‘subsidiariteit’ en ‘goed bestuur’. Dit slaat aan omdat het teruggrijpt naar alle oude democratische beloftes van de staat aan haar bevolking over onze deelname in de macht.
N-VA belooft net dát wat de partij in één en dezelfde beweging wil afbreken: zelfbeschikking. Daar zit de truc. De implicaties voor links zijn drieledig.
Tussenstop Europa brengt een antidemocratische agenda aan het licht
Zowel het ABVV, de cultuuroproep als de Vooruitgroep kunnen hun verhaal versterken. De Europese eenmaking vandaag hertekent de plaats en functie van nationalistische retoriek. Het Vlaanderen van Bracke en De Wever zal koud en kil zijn, maar niet meer dan het Frankrijk van Sarkozy of Spanje onder Zapatero.
De eenmaking is vandaag bij ons dé uitdrukking van een globalisering die alle historische krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal ondergraaft. Niet alleen door middel van sociale afbraak, maar vooral door het ontwrichten van de democratie en haar historisch gegroeide nationale structuren en evenwichten.
Vaak – zoals ook hier in België – moeten eerst de democratie en haar instellingen omzeild worden, alvorens er van sociale afbraak echt sprake kan zijn. Net dat frustreert VOKA zo, want het is geen gemakkelijke klus om klaren. Tegelijkertijd speelt N-VA in op een gevoel dat breed leeft bij de bevolking, namelijk dat België anno 2010 geen afdoend of democratisch antwoord is (in het nieuwe Europa; denken we er zelf bij).
Willen we niet te pas en te onpas in de hoek gedrumd worden door de Ben Weytsen van deze wereld, dan mogen we geen abstractie maken van alle Belgische minpunten en misvormingen. De hemeltergende particratie (die Vlaanderen overerft), het niet aflatende corporatisme (dat Vlaanderen wil radicaliseren in het voordeel van het patronaat) en de strikt toegepaste mengeling der machten (onpopulair, maar handig) zijn ontstaan in strikt Belgisch verband. Ze zorgen er mee voor dat dit België – net zoals elke andere Europese nationale staat – geen project van de toekomst kan zijn.
De Belgische tekortkomingen praten echter niet goed dat Bracke en De Wever ons in naam van “onze kiezers”, “de meerderheid van de Vlamingen” en “de democratie” een waarheid onthouden. Welke trofeeën ze de komende ronde staatshervormen ook binnenhalen, alle denkbare democratische fouten zullen zich onder hun EU-voogdij tienvoudig opstapelen. De helft van het ‘Belgische volk’ wordt een beetje meer ‘Vlaams volk’, maar koopt daar niets mee, integendeel.
Ingaan tegen meer Vlaanderen, zonder duidelijk te maken dat zo’n Vlaanderen staat voor méér (van dit) Europa en minder democratie en zelfbeschikking, is een doorlopende straat.
We kunnen als linksen het best de ‘Vlaamse afhankelijkheid’ van Bracke en De Wever bekampen door over de landsgrenzen heen te kijken. We moeten een positief toekomstproject in elkaar steken. De tijd is gekomen om onder ons en met de mensen het gesprek aan te gaan over een sociaal en politiek hersticht Europa.