De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Black lives matter, maar Iraanse levens doen er niet toe?  Luckas Vander Taelen en Nadia Geerts: enkele dwaallichten van onze tijd over de hoofddoekenstrijd

Black lives matter, maar Iraanse levens doen er niet toe? Luckas Vander Taelen en Nadia Geerts: enkele dwaallichten van onze tijd over de hoofddoekenstrijd

zondag 2 oktober 2022 09:53
Spread the love

“Teheran ligt op 10 minuten van Parijs…” Charlie Hebdo benut de opstand in Iran om de anti-islamitische gevoelens in Frankrijk aan te wakkeren…

“West-Europese progressieve groeperingen riepen luid op tot actie na de politiemoord op Georges Floyd in de Verenigde Staten, maar de trieste dood van de 22-jarige Iraanse Mahsa Amini, met tientallen neergeschoten protesterende vrouwen tot gevolg, leidt niet tot activistische koorts en oproepen tot grote betogingen. Voetbalsterren zullen voor haar niet knielen. Iranian Lives Don’t Matter. Het is tekenend voor de merkwaardige terughoudendheid van links voor alles wat met islamisme te maken heeft, ook in dit drama dat over de onderdrukking van vrouwen gaat. Sinds de moslims tot het nieuwe proletariaat werden uitgeroepen, zijn er duidelijk twee maten en twee gewichten in gebruik . Elke bedenking bij fundamentalistische eisen wordt als stigmatiserend afgedaan. “// “Terwijl de Iraanse vrouwen op gevaar van hun leven vechten tegen de islamistische voorschriften, lekte in Frankrijk een rapport uit van de veiligheidsdiensten dat onthulde hoe fundamentalisten jonge moslima’s onder druk zetten om religieus-correcte kleding te dragen op school en te eisen om tijdens de schooluren te mogen bidden.”

 

Dit zijn citaten uit een recensie van Luckas Vander Taelen over een nieuw boek van Nadia Geerts, “Neutralité ou Laïcité, La Belgique hésite” op Doorbraak (29 september ’22). De recensent stelt de schrijfster voor als “een geëngageerd expert op het vlak van de hoofddoek” en vat de strubbelingen die zij gekend heeft in het Brusselse Hoger Onderwijs kort samen. Die leidden ertoe dat zij uiteindelijk ontslag nam uit het onderwijs. Nu werkt ze voor het studiecentrum van de MR.

 

Het engagement van Geerts valt niet te ontkennen, maar de “expertise” daarachter berust op een miskenning van de Franse laïcité. Die was een strategie om tot maatschappelijke pacificatie te komen. Een scheiding van kerken en staat met wederzijds respect. Geen inmenging van de kerken in staatszaken, maar ook geen inmenging van de staat in kerkelijke kwesties, en godsdienstvrijheid. In de huidige Franse grondwet (die van 1958) staat helemaal in het begin over de Franse Republiek: “Elle respecte toutes les croyances”, zij respecteert alle levensbeschouwelijke overtuigingen. Dat zinnetje wordt zelden of nooit geciteerd, het ligt niet in de markt.

 

Dat is begrijpelijk. De befaamde Franse laïcité, gebaseerd op de wetgeving van 1905, is gedegenereerd tot een anti-islamitische strijdbijl. In Frankrijk domineert nu de visie dat het totaal onaanvaardbaar is dat een meisje met een hoofddoek op in de klas zit – dat zou de neutraliteit van de Franse staat schenden – maar dat het volkomen normaal is dat een leerkracht in de les een obscene cartoon toont die de Profeet denigreert en die moslims diep beledigt en kwetst – dat soort onderwijs valt binnen de neutraliteit van de Franse staat! Dat gaat terug op een stil bondgenootschap tussen de Franse staat en het malheureuse blad Charlie Hebdo. Dat mag schrijven wat het wil, er is immers vrijheid van meningsuiting (met enkele wettelijk vastgelegde grenzen, uiteraard), maar het gaat niet op dat de staat gaat samenvallen met de ideologie van zo’n blad.

 

De pervertering van de Franse laïcité

 

De degeneratie van de Franse staat werd heel duidelijk door de moord op Samuel Paty, de ontspoorde leraar die vond dat hij zo’n obscene cartoon in de les moest tonen aan 14-jarigen. Terwijl het charter van de laïciteit, dat in alle scholen uithangt, de grondwet citeert en van de Republiek zegt: “Zij respecteert alle geloofsovertuigingen.” Wat een stommiteit en een zeer onpedagogisch gedrag van Paty was – die hij helaas met zijn leven heeft betaald – is in Frankrijk nu verheven tot een heldendaad. Frankrijk staat nu vol met Patyscholen, Patyzalen, Patytuinen, Patybomen, Patypleinen, Patystraten en noem maar op. Er blijven er voortdurend bijkomen. En Patyhuldigingen, Patywedstrijden, Patyherdenkingen… Dat contrasteert volkomen met de Franse traditie van laïcité in het staatsonderwijs, waarin beklemtoond werd dat er in de lessen niets mocht gezegd worden dat ook maar voor een enkele katholieke ouder aanstootgevend zou kunnen zijn – de concrete toepassing van de pacificatiegedachte. Die traditie wordt nu helemaal miskend nu het niet meer over het katholicisme gaat, maar over de islam.

 

De degeneratie van de Franse laïcité heeft historisch gezien alles te maken met Iran en zijn akelig en agressief gebruik, of zeg maar misbruik, van de islam. Het was in de context van de fatwa van de Iraanse leider Ayatollah Khomeiny tegen Salman Rushdie, die een oproep was om de schrijver te vermoorden, dat het Franse geknoei met de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zich ontwikkelde. De fatwa werd in de Iraanse media gebracht op 14 februari 1989, op 3 oktober 1989 begon in Frankrijk de affaire-Creil, een nationaal Frans dispuut over het al dan niet verbieden van de hoofddoek op school en in de klas, een jarenlang aanslepende kwestie die zou uitdraaien op een hoofddoekenverbod.

 

Op 2 november 1989 mengde een groepje mediatieke intellectuelen zich in het debat daarover met een opiniestuk in het links georiënteerde blad Le Nouvel Observateur (Élisabeth Badinter, Régis Debray, Alain Finkielkraut, Élisabeth de Fontenay en Catherine Kintzler). Volgens hen is de laïcité een strijd: “De laïciteit is en blijft een principe van strijd, net zoals het Openbaar Onderwijs, de Republiek en de vrijheid zelf.” In hun discours grijpen zij terug naar het Duitse fascisme: de hoofddoek niet verbieden wordt vergeleken met “München”, het verdrag uit 1938 tussen nazi-Duitsland en Frankrijk, Engeland en Italië waarin de Duitse annexatie van het Sudetenland (Tsjechië) werd geaccepteerd in de hoop dat de Duitse expansiedrang daarmee gestopt zou zijn. Maar het tegendeel was waar: niet lang daarna viel Duitsland Polen binnen.

 

De slogan van “het München van de laïciteit” stelt tegelijk de islam gelijk aan fascisme en suggereert dat elke toegeeflijkheid – elk gebrek aan combattiviteit – tegenover de islam een nederlaag is tegenover een op expansie gerichte religie. Hij is geen politieke analyse, maar een mateloze overdrijving. Hoe kan je drie leerlingen die met een hoofddoek naar school komen vergelijken met een islamitische dictatuur van de omvang van Iran? En zelfs als er in alle schoolklassen van het Openbaar Onderwijs in Frankrijk meisjes met hoofddoeken zitten, is er geen sprake van een dictatuur of van islamitische repressie.

 

Dat er frictie kan bestaan tussen de overtuiging van islamitische leerlingen en de standpunten van het onderwijs is natuurlijk ook evident. Extreem conservatieve en traditionalistische leerlingen kunnen bezwaar hebben tegen darwinisme, of tegen gemengd zwemmen, of tegen muziek. Maar dat is niet gebonden aan de hoofddoek. Dat is een pedagogisch probleem, dat niet zomaar met decreten op te lossen valt.

 

De socioloog Pierre Bourdieu heeft de zaak goed geduid in zijn beschouwing “Un problème peut en cacher un autre”: “de openlijke vraag ‘moeten we het dragen van de islamitisch genoemde hoofddoek accepteren, ja of nee?’ verhult de verborgen vraag ‘moeten we in Frankrijk de immigranten van Noord-Afrikaanse herkomst accepteren?’ ” Het verbieden van de hoofddoek is in feite een strijd om de immigratie uit Noord-Afrika, een strijd tegen een migrantengroep.

 

Linkse solidariteit kan makkelijk misbruikt worden

 

Links – wat toch betekent tegen economische uitbuiting, tegen discriminatie van maatschappelijk zwakkeren – moet de hoofddoekenkwestie uiteraard vanuit dit perspectief bekijken. Het gaat om erkenning van de rechten van minderheden, om het respecteren van de godsdienstvrijheid. Dat overlapt gedeeltelijk met de liberale traditie (die ook door links gedeeld wordt) van de gelijke rechten van de burgers en het recht op vrije meningsuiting en vrijheid van levensbeschouwing. (De overlapping stopt natuurlijk waar links de kapitalistische economie wil aanpakken, en het (rechts-)liberalisme die verdedigt.)

 

Uiteraard kan links zich vinden in de strijd van Iraanse vrouwen en mannen tegen de islamitische dictatuur. Maar die strijd wordt in Frankrijk en bij ons al gauw gebruikt om de hoofddoek (en bij uitbreiding de islam) te bestrijden, en dus de migranten, zoals Bourdieu duidelijk maakte. De strijd gaat hier niet tegen de hoofddoek, maar voor het recht van vrouwen om op hun hoofd te dragen wat ze willen, en dat moet duidelijk zo gesteld worden. De strijd in Iran zou ook niet mogen uitdraaien op een terugkeer van een regime zoals dat van Sha Riza Pahlevi: een Westers georiënteerde, neoliberale politiestaat.

 

Naast de ideologische kant van een linkse houding tegenover de Iraanse rebellie is er natuurlijk ook de strategische. De politiemoord op Georges Floyd in de VS riep zoveel reactie op in Frankrijk (met voorop de beweging rond Assa Traoré) omdat hetzelfde probleem van inacceptabel en vaak moorddadig politiegeweld dat door overheid of justitie wordt goedgepraat ook daar bestaat, voor een deel in dezelfde racistische context. En ook België blijft daarvan niet gespaard. Er is voor links alle reden om de slogan Black Lives Matter bij te treden.

 

Welke solidariteit met welk effect?

 

Bovendien zitten Frankrijk en België in de Amerikaanse invloedsfeer, wat niet het geval is met Iran. De vraag is dan wat linkse solidariteitsacties kunnen betekenen (behalve zelftevredenheid) en welk effect ze kunnen hebben. Ze kunnen makkelijk samenvallen met de Amerikaanse anti-Iranpolitiek, en die is verwerpelijk. Amerika heeft niets tegen dictaturen (tenzij soms verbaal, als dat van pas komt) en tegen islamitisch rigorisme (de VS hebben immers de reactionaire islamitische Taliban gesteund om Rusland in Afghanistan een hak te zetten, met succes). Iran zelf heeft geen last van Belgische solidariteitsacties met het verzet ginder, tenzij die werkelijk leiden tot reële politieke druk. Voor links is dan de vraag hoe je het Iraanse protest kan steunen zonder het reactionaire anti-hoofddoekdiscours in België en het Amerikaanse imperialisme bij te treden?

 

De parallel die Vander Taelen legt tussen de strijd tegen de islamitische dictatuur in Iran en die tegen fundamentalisten in Frankrijk is verraderlijk. Er is geen fundamentalisme voor nodig om de vestimentaire vrijheid van de leerlingen in een staatsschool te eisen. Ook is een Franse moslim, zelfs al hij imam is, geen Iraanse ayatollah. En nergens dreigt een islamitische dictatuur in Frankrijk. Er is wel een islamitische minderheid die haar identiteit opeist en wil dat de in Frankrijk zo trots geproclameerde democratische vrijheden ook voor haar gelden. Idem voor België.

 

De opmerking van Luckas Vander Taelen over de passiviteit van progressieve groeperingen is dus een valkuil: een uitdaging tot een solidariteit die gekoppeld is aan voor links verwerpelijke zaken: nog meer Amerikaanse greep en druk op Iran, het mogelijke aanwakkeren van een rechtse omwenteling daar en een terugkeer naar een pro-Amerikaanse politiestaat, en bovendien het aanwakkeren van anti-hoofddoekstandpunten in België zelf. Het is uitkijken voor links om niet in de val te lopen!

 

 

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!