De parlementscommissie vindt dat er een einde moet komen aan de steunmaatregelen voor de zogenaamde ‘biobrandstoffen van de eerste generatie’, die de teloorgang van bossen en draslanden in de hand werken. Het gaat vooral om palmolie, soja en koolzaad die momenteel nog het merendeel uitmaken van de biodiesel in de EU.
Dergelijke brandstoffen lijken op het eerste zicht milieuvriendelijker dan fossiele brandstoffen, maar dat zijn ze niet. Uit onderzoek blijkt zelfs dat hun indirecte klimaatafdruk aanzienlijk groter is dan die van de conventionele fossiele brandstoffen. Dat heeft alles te maken met hun impact op het landgebruik: gewassen worden verbouwd op nieuw ontgonnen landbouwgronden waardoor belangrijke natuurlijke opslagplaatsen van CO2 worden vernield.
Palmolie
Palmolie heeft de grootste negatieve milieu-afdruk, zelfs tot drie keer groter dan die van fossiele diesel. De uitbreiding van de palmolieplantages in Zuid-Oost Azië veroorzaakt massale ontbossing en legt grote draslanden droog. Die draslanden vormen echter een cruciale opslagruimte voor CO2: als ze worden vernield, komen grote hoeveelheden CO2 uit de bodem ,vrij.
Palmolie is vooral bekend als ingrediënt van voeding en cosmetica, maar eerder al bleek dat auto- en vrachtwagenbestuurders veruit de grootste afnemers zijn van deze brandstoffen in Europa. In 2015 kwam 46 procent van alle palmolie die naar Europa was uitgevoerd terecht in de brandstoftank van auto’s en vrachtwagens.
“We zijn blij met deze oproep van het Europese Parlement”, zegt Cristina Mestre van de transportorganisatie Transport & Environment (T&E). “Deze brandstoffen hebben een grotere klimaatafdruk dan gewone diesel, ze veroorzaken ontbossing en vernielen draslanden. De echt duurzame biobrandstoffen kunnen alleen maar een kans maken als de commissie de promotie van goedkope, vervuilende biodiesel stopt.”