Opinie, Nieuws, Politiek, België - David Pestieau

De vreemde “politieke vernieuwing” van Open Vld en N-VA: kiesdrempel verhogen

Publi-schandalen, Telenetgate … de golf van schandalen noopte het parlement tot het oprichten van een werkgroep “politieke vernieuwing”. Wie gedacht had dat de werkgroep op de proppen zou komen met radicale maatregelen tegen de graaicultuur in de politiek, is eraan voor de moeite. Open Vld’er Vincent Van Quickenborne, geruggensteund door Bart De Wever en Jan Jambon (beiden N-VA), kwam met een vreemd voorstel aandraven: het aantal Kamerleden terugbrengen van 150 naar 100.

maandag 6 maart 2017 18:10
Spread the love

Publi-schandalen, Telenetgate … de golf van schandalen noopte het parlement tot het oprichten van een werkgroep “politieke vernieuwing”. Wie gedacht had dat de werkgroep op de proppen zou komen met radicale maatregelen tegen de graaicultuur in de politiek, is eraan voor de moeite. Geen loonplafond voor politici, geen verbod op privémandaten voor politici om belangenconflicten te vermijden … Niks van dat alles. Wat dan wel?

Open Vld’er Vincent Van Quickenborne, geruggensteund door Bart De Wever en Jan Jambon (beiden N-VA), kwam met een vreemd voorstel aandraven: het aantal Kamerleden terugbrengen van 150 naar 100. Een maatregel die de regerende partijen steviger in het zadel zou helpen in een systeem dat nog meer alles bij het oude laat en waarin nieuwe oppositiekrachten nog moeilijker in het parlement zouden geraken. In het bijzonder lijkt authentiek links te worden geviseerd. 

Kamerlid Van Quickenborne (Open Vld) pleitte in zijn eigen woorden voor een “grondige schoonmaakoperatie in het parlement”. “Het parlement kan het doen met vijftig collega’s minder”, verdedigde hij zijn stelling. Hij kreeg daarbij de steun van de N-VA, die benadrukte dat het idee eigenlijk van haar kwam. Om het te realiseren moet artikel 63 van de Grondwet gewijzigd worden en daarvoor is een tweederde meerderheid nodig. “Ik kan me niet inbeelden dat een partij tegen zal zijn”, wierp Van Quickenborne nog op.

Heel wat partijen en democraten zouden zich stevig moeten verzetten tegen deze maatregel.

Van Quickenborne doet geen enkel voorstel om de inkomstencumul van politici te stoppen, want dat zou hem de woede van partijgenoten kunnen opleveren, zoals van Geert Versnick, de man van 10.000 euro per maand, of van Karel “ArcelorMittal” De Gucht (294.000 euro per jaar als gewezen EU-commissaris, lid van de RvB van Arcelor Mittal en Proximus). Met zijn voorstel om het aantal verkozenen te verminderen, probeert hij de hoognodige radicale hervormingen tegen te houden. 

Meer macht bij de uitvoerende macht

Bart Eeckhout merkte in De Morgen van 24 februari op dat regeringen meer macht naar zich toe trekken als ze het aantal parlementsleden drastisch verminderen: “De uitholling van de democratische controle in parlementen en raden is een gevolg van het verschuiven van de macht naar partijhoofdkwartieren en uitvoerende organen (regeringen en directiecomités). Dat heet particratie. Schrappen in het aantal parlementszitjes is begrijpelijk; drastisch schrappen betekent dat je vrije baan geeft aan de uitvoerende machthebbers. Dat is geen oplossing, dat is juist het probleem.” Vandaag komt ruim 90 procent van de wetten die het parlement goedkeurt, er op initiatief van de regering. Meer dan 70 procent van de wetten zijn omzettingen van Europese richtlijnen. 

Door het aantal parlementsleden terug te schroeven, hebben ze minder controle op de uitvoerende macht en zijn er minder kritische tussenkomsten. Dat zou ook zijn uitwerking hebben op de traditionele partijen, waar de boegbeelden meestal dichter bij de macht staan dan de meer kritische stemmen die vaak lager op de kieslijsten staan, waardoor ze moeilijker verkozen kunnen worden …

In West-Vlaanderen stond mevrouw Sabien Lahaye-Battheu bij de verkiezingen van 2014 tweede op de lijst van de Open Vld, na Van Quickenborne. Met het resultaat van 2014 zou zij niet meer verkozen zijn in een Kamer met 100 zetels, want haar partij gaat dan in West-Vlaanderen van twee zetels naar één.

Antidemocratische, hogere kiesdrempel

Dit voorstel zorgt voor een antidemocratische, hogere kiesdrempel, beknot de politieke diversiteit en wil vermijden dat kritische partijen zoals de PVDA doorbreken

De vermindering van het aantal Kamerleden zou een rechtstreekse impact hebben op de politieke diversiteit en zou ten koste gaan van de meer kritische stemmen in het parlement. Het zou in de praktijk leiden tot een verhoging van de kiesdrempel van 5 tot 7, 10 of zelfs 20 procent, afhankelijk van de kiesomschrijving.

Toen de paars-groene regering in april 2002 de kiesdrempel van 5 procent invoerde, leidde dat ertoe dat opkomende politieke formaties moeilijker in het parlement geraakten. Toen Raoul Hedebouw (Luik) en Marco Van Hees (Henegouwen) voor de PVDA in het parlement verkozen werden, was het zeer uitzonderlijk – alleen Lijst Dedecker had het hen voorgedaan – dat een niet-traditionele partij de kiesdrempel kon overschrijden. (Door de kiesdrempel geraakte Groen niet in het federale parlement na haar verkiezingsnederlaag in 2003. De partij verloor al haar zetels en zakte overal onder de kiesdrempel van 5 procent, die ze zelf mee had ingevoerd.)

De kiesdrempel hield in 2014 PVDA-voorzitter Peter Mertens uit het parlement. Hoewel de laatste zetel in de provincie Antwerpen werd toegekend aan 39.926 stemmen (3,5 procent), werd de PVDA die 51.638 stemmen had behaald (4,5 procent) uitgesloten vanwege die drempel. Daardoor kreeg Vlaams Belang een extra zetel … 

De vermindering van het aantal parlementsleden leidt in alle kieskringen tot een verhoging van de reële kiesdrempel, zoals blijkt uit deze tabel (klik op de tabel om te vergroten).




Zo stijgt de kiesdrempel van 5 procent in Antwerpen naar 5,1 procent, in Oost-Vlaanderen en Brussel naar 6,2 procent, in Luik naar 7,5 procent, in Limburg naar 8,9 procent en in Namen naar 14 procent. Voor een partij als de PVDA betekent dat een extra hindernis om – vooral in Vlaanderen – verder door te breken. 

Volgens de laatste peilingen zou de PVDA met 5,5 procent ook in Vlaanderen de kiesdrempel halen, en in een Kamer van 150 zetels in twee provincies (Antwerpen en Oost-Vlaanderen) een verkozene halen. Met de nieuwe regel zou de PVDA maar één zetel halen, of zelfs geen. Dat zou vooral de N-VA goed uitkomen. N-VA-voorzitter Bart De Wever omschreef de PVDA al als “het restafval van de 21ste eeuw”. En ook Open Vld zou zich in de handen wrijven, want de voorzitster van die partij riep al op tot een cordon sanitaire tegen de linkse partij. Eigenlijk is het voorstel van Van Quickenborne een antidemocratische strop boven op het voorstel van een cordon sanitaire om te voorkomen dat een authentiek linkse partij toegang zou krijgen tot het parlement.

Er is niets wat de traditionele partijen meer angst inboezemt dan een partij die politiek-financiële schandalen boven tafel krijgt en die aantoont dat het mogelijk is om het anders te doen. Met parlementsleden die leven met een gemiddeld werknemersloon en die geen enkel ander betaald mandaat hebben, laten ze zien hoe ‘politieke vernieuwing’ eruit zou kunnen zien.

Door de kiesdrempel op te trekken wordt het voor partijen die nu maar net boven de kiesdrempel uitkomen, nog moeilijker om een verkozene te halen. Het voorstel zou voor sommige partijen die in de peilingen nog verder achteruitgaan wel eens zware gevolgen kunnen hebben … ook voor de Open-Vld in bepaalde provincies. 

Als we aan de hand van de verkiezingsresultaten van 2014 een zetelverdeling opmaken voor een kamer met 100 zitjes, dan zouden de meeste partijen hun zetelaantal met een derde zien afnemen. Maar voor Ecolo en de PVDA zou het een halvering van het zetelaantal betekenen, terwijl de PS slechts een kwart van haar zitjes zou inleveren. Die ‘anomalie’ is mogelijk omdat de zetels verdeeld worden volgens het Imperiali-systeem, een systeem dat niet volledig proportioneel werkt en de grotere partijen bevoordeelt.

Het voorstel van Open Vld en N-VA is een poging om te voorkomen dat vertegenwoordigers van een echt linkse partij intrede doen in het parlement en om er voor te zorgen dat ook andere dwarsliggers ter plaatse blijven trappelen.

Het is duidelijk de bedoeling de democratische diversiteit te beperken zoals ook ex-N-VA-Kamerlid Hendrik Vuye liet opmerken in een interview in magazine Knack (1 maart 2017): “Ik denk niet dat het toeval is dat er vanuit de meerderheid ineens stemmen opgaan om het aantal parlementsleden fors in te krimpen. Het is nogal doorzichtig: men viseert kleine partijen en fracties, zoals de PVDA en ons. Maar stel u eens voor dat de Kamer over de graaicultuur en de intercommunales had gedebatteerd zónder de inbreng van Raoul Hedebouw (PVDA) en mij? Zonder de kleintjes zou er niet één vraag gesteld zijn over de graaicultuur.”

Dit voorstel is dus een bedreiging voor de democratie en voor het spreekrecht van mensen die kritisch zijn voor de regering. Als we na de schandalen echt werk willen maken van ‘politieke vernieuwing’, dan moeten we beginnen met andere maatregelen, zoals een verbod op het combineren van politieke en privémandaten (zie Telenetgate), een loon- en vermogenskadaster voor politieke mandatarissen en een strikt loonplafond. Zaken die de PVDA al eerder aankaartte. Zie: http://www.knack.be/nieuws/belgie/waarom-maken-we-niet-de-volledige-belastingaangifte-van-politici-publiek/article-opinion-814905.html)

Er zijn alternatieven om parlement en regering minder duur te maken

Er zijn andere manieren om te besparen op parlement en regering zonder de politieke diversiteit en het respect voor kritische stemmen te beperken.

De eerste piste: om de wereldvreemdheid van politici te verkleinen zou er een maximumloon kunnen ingevoerd worden voor ministers en mensen met een hoge functie binnen de uitvoerende macht. Een loon dat maximum drie keer hoger is dan het gemiddelde werknemersloon zou een goede eerste stap zijn (de premier verdient nu ongeveer zes keer meer dan een doorsnee werknemer). We zouden een Kamer met 150 volksvertegenwoordigers kunnen behouden als we hun loon met een derde doen dalen. Dat zou dan verminderd worden tot het dubbele van een gemiddeld werknemersloon maar nog steeds een nettoloon zijn van meer dan 4.000 euro per maand. (Waarmee ze nog altijd in de schijf van de 10 procent best verdienende Belgen zouden zitten).

De tweede piste: wanneer het aantal volksvertegenwoordigers toch teruggeschroefd zou worden, zou men ervoor kunnen kiezen de kiesdrempel te schrappen, slechts één kieskring te hanteren en een model met volledig proportionele vertegenwoordiging in te voeren, net zoals in Nederland. Zo zou er een einde komen aan het Imperiali-systeem dat de grootste partijen bevoordeelt. Dan zou de politieke diversiteit gegarandeerd worden en zou ook de stem van kleine partijen niet ‘verloren gaan’ door een antidemocratische kiesdrempel. 

De derde piste: een drastische beperking van het aantal medewerkers op ministeriële kabinetten, zodat de openbare administratie meer armslag krijgt. 

Als nationale partij is de PVDA trouwens nooit voorstander geweest van het huidige federalisme, dat ertoe geleid heeft dat we in dit land nu zes regeringen (en de daarbij horende ministers) en zeven parlementen hebben.

Een meer rationele aanpak en de herfederalisering van een aantal bevoegdheden (transport, huisvesting, wegeninfrastructuur, wetenschappelijk onderzoek …) zou ook flink wat besparingen opleveren.

Maar van dat soort hervormingen willen Open Vld en N-VA niet horen, druk als ze het hebben met hun poging om de democratische verscheidenheid in dit land te verstikken. Het voorstel van Van Quickenborne mag er niet komen, want dat zou precies het tegenovergestelde effect hebben van wat de bevolking wil als ze vraagt om ‘politieke vernieuwing’.

David Pestieau is ondervoorzitter van PVDA. 

take down
the paywall
steun ons nu!