Opinie -

Is de mens een empathisch en solidair wezen?

De oorlogsgruwel in Aleppo, de terreur van IS nu weer in Berlijn, de haatpreken van zowel de Jihadi radicalisten als de Donald Trumps van deze wereld. Hoe is het mogelijk dat mensen anderen zoveel gruwel aandoen? Onze beschaving of moraal lijkt maar een dun laagje vernis. Zo luidt toch de overheersende theorie over de aard van de mens. Maar de afgelopen tien jaar is deze bezweken onder een overweldigende hoeveelheid bewijs dat de mens toch een aangeboren neiging tot empathie en samenwerking heeft.

woensdag 28 december 2016 10:29
Spread the love

Die wetenschap achter solidariteit stemt tot optimisme in deze donkere tijden van oorlog, terreur en Trump.

Ons brein is een sociaal orgaan

Door de recente revolutie op het gebied van functionele hersenscans is onze kennis van het neurobiologische gereedschap voor onze sociale instincten enorm verrijkt. Minstens tien neurologische circuits in het evolutionair jongste deel van ons brein zijn verbonden met empathie. Neurohormonen geven gevoelens van vertrouwen, zetten aan tot samenwerken en creëren een verbondenheid die verwant is met deze tussen moeder en kind.

Onze huid is met haar fijnmazig net van zenuwtakjes een sociaal orgaan bij uitstek. Aanraken, aaien, kussen, voelen, een schouderklopje, liefkozen of gewoon een hand geven: het zijn allemaal gebaren van sociale interactie. De architectuur van ons zenuwstelsel is gericht op de ander.  Onze hersenen zijn zo geprogrammeerd dat ze de bekwaamheid om het perspectief van de andere in te nemen spontaan en onbewust activeren. Van nature uit is de mens een empathisch wezen.

Het belangrijkste verschil tussen de mens en de mensapen is dat mensenkinderen van kleins af aan met de moeder of met anderen aandacht en intenties delen, als basis voor samenwerking en leren van elkaar. Dit is evolutionair één van de meest unieke kenmerken van onze soort. Het is bewezen dat mensen van alle culturen en leeftijden zich goed voelen als ze zelf goed zijn voor anderen. De neuro-economie, die economie en psychologie combineert, heeft ook uitgewezen dat mensen spontaan tot meer samenwerking en solidariteit bereid zijn dan het beeld van de homo economicus, een mens die uitsluitend concurreert voor eigen winstmaximalisatie, ons vertelt. 

Waarom is de homo sapiens in tegenstelling met andere primaten zo geëvolueerd?

De mens kan alleen maar overleven dankzij de zorg van anderen

Van alle zoogdieren wordt de mens als het meest premature en hulpbehoevende wezen geboren. Hij kan maar overleven dankzij de zorg van anderen. Daarom heeft de natuur doorheen de evolutie bij de mens zijn sterke sociale instincten geselecteerd. Zo is er bijvoorbeeld de heel lange kindertijd, waarin het mensenkind afhankelijk is van zijn ouders en van de gemeenschap. Dat gaat gepaard met een sterke drang tot opvoeden en aanleren bij de moeder en andere leden van de gemeenschap.  

Vergeleken met de andere primaten heeft de mens een langdurige coöperatieve opvoeding. ‘Je moet met twee zijn om een kind te maken, maar je hebt een heel dorp nodig om het groot te brengen’, luidt een Afrikaans gezegde. In tegenstelling tot de andere primaten, heeft de mens na de menopauze nog een lange levensverwachting. Daardoor spelen bij de mens grootouders een cruciale rol bij het overleven en opgroeien van de kleinkinderen.

Op basis van al die nieuwe inzichten hebben evolutionaire wetenschappers vandaag de mens uitgeroepen tot ‘de supersamenwerker’. Je kunt mensen beschouwen als inherent kwaad maar in staat tot het goede, of als inherent goed maar in staat tot het kwade. Dat eeuwenoude debat is vandaag wetenschappelijk beslecht in de richting van het inherent goede.

Onze empathieknop

Maar hersenscans laten nu ook zien dat de mens deze inherent aanwezig empathische circuits kan uitschakelen.  Het manipuleren van een evolutionair ingeslepen groepsgevoel tot een wij-tegen-zij voelen en denken is hiervoor het belangrijkste mechanisme. Men ontmenselijkt de andere, men ziet de anderen als objecten, of men ziet de anderen als een bedreiging.

Hierbij worden gevoelens van walging bewust opgeroepen: de nazi’s gebruikten het beeld van joden als ‘ziekte verspreidende ratten’, de extremistische Hutu-radio Mille Collines tijdens de Rwandese genocide gebruikte het beeld van ‘kakkerlakken’ voor de Tutsi’s, op de BBC noemde een Brits parlementslid de vluchtelingen in Calais eveneens ‘kakkerlakken’ die Engeland absoluut niet mochten binnendringen.

IS brengt het beeld van ‘ongelovige honden’ voor al wie zich niet schikt naar hun Salafistische interpretatie van de Islam en Trump gebruikt voortdurend het woord ‘verkrachters’ wanneer hij het heeft over Mexicaanse migranten. De kern van al die radicaliseringsprocessen, van IS tot Trump, bestaat uit het aanwakkeren van een wij-tegen-zij voelen en denken.  Verder remmen ook angst en onzekerheid alsook gehoorzaamheid aan een kwaadwillige autoriteit (‘bevel is bevel’) onze empathiecircuits. 

Omstandigheden meer menselijk maken

Verschillende neurologische processen zitten dus in ons menselijk brein ingebakken waardoor we de neiging hebben anderen te behandelen zoals we zelf willen behandeld worden. Dit mechanisme speelt het meeste wanneer we met de ander nabij of persoonlijk contact hebben, wanneer we de ander als persoon en als mens kunnen zien, voelen of beleven. Dan wordt het wij-tegen-zij een zij-zoals-wij zijn.

Net dat menselijk contact is vandaag meer dan ooit van belang. Vluchtelingen, daklozen, armen, eenzamen… zij krijgen in de Kersttijd een menselijk gelaat. Het beroert en zet gelukkig heel velen aan tot solidariteit. Niet alleen is de mens van nature geneigd tot het goede, zijn cultuur of beschaving overstemmen zijn natuur, nog meer ten goede maar het kan ook ten kwade. “Als de omstandigheden zo bepalend zijn voor de mens, laat ons dan die omstandigheden meer menselijk maken”, zei Nobelprijswinnaar José Saramago.

Dirk Van Duppen is samen met Johan Hoebeke auteur van De Supersamenwerker (EPO 2016)

take down
the paywall
steun ons nu!