De gevaren van de comajournalistiek

De gevaren van de comajournalistiek

vrijdag 3 april 2015 12:27
Spread the love

Wakker. Of beter: bij bewustzijn. Hoofdpijn. Zelden zo’n hoofdpijn
gehad. En dorst! De trap zwalpt heen en weer voor je ogen terwijl je moeizaam richting
keuken navigeert. De eerste slok water van de dag, gevolgd door een korte
sprint naar het toilet. Enkele verschrikkelijke tellen later trek je je kop uit
de pot en spoel je je laatste restje zelfrespect weg. Je gezicht hangt bijna
levenloos voor de spiegel. “Ik drink nooit meer”, denk je bij jezelf
en je wil net het oogcontact met je spiegelbeeld verbreken wanneer die andere
gedachte opkomt. “God allemachtig, wat heb ik gisteren weer allemaal
zitten uitkramen?!” De paniek laat zich lezen in je ogen. Je graaft in je
herinneringen. Ergens tussen twee rondjes in opent zich het zwarte gat en
flarden van conversaties balanceren op de rand. Verontrustende flarden.
Beschamende conversaties. En je weet dat wat het zwarte gat herbergt,
waarschijnlijk enkel erger is. Nu zit je verslagen in de zetel, starend naar je
gsm. “Misschien moet ik wat mensen bellen. Misschien moet ik me
verontschuldigen. Misschien moet ik smeken om vergiffenis.” Schuldgevoel.
En hoofdpijn. Niets is ooit zo erg geweest.

Een fiets en twee jassen. Laat ze
toebehoren aan de juiste persoon en rondslingeren in of langs een kanaal en
meer is niet nodig om ‘s lands media te mobiliseren. Plichtsgetrouw komen ze
melden dat er niets te melden valt, informeren ze het publiek dat er geen
informatie is. We kunnen enkel wachten, tot ze meer vinden dan een fiets en
twee jassen. Dood of levend, maakt niet uit, beide zijn nieuwswaardig. We
kunnen amper wachten. Minuut na minuut, gerucht na gerucht wordt iedereen op de
hoogte gehouden. We wachten. Tot ze hem vinden.

Tot ze hem vinden. De hysterie
verdwijnt, het bewustzijn komt terug, de opiniemakers kruipen in de pen. Het
gezicht voor de spiegel. “God allemachtig, wat hebben we gisteren weer
allemaal zitten uitkramen.” Nu zitten ze verslagen achter de computer,
starend naar het scherm. Tijd voor een mea culpa. Sorry, maar we weten niet wat
ons bezielde. Duizend excuses, maar we waren even onszelf niet, we waren even
onze deontologie kwijt. En het spijt ons zo. Niet dat het echt onze schuld is,
maar toch sorry. Vergeef ons, ook al is het eigen aan alle media en doet
iedereen het. Het spijt ons, ook al waren jullie nog zoveel erger op Twitter en
vallen wij eigenlijk nog best mee. Sorry.

We zullen het goedmaken. Hij was een
icoon. Een rockster. Een held. Niet zomaar een slachtoffer, maar ons
slachtoffer en we zullen hem koesteren. En ja, misschien had hij zelf ook een
slachtoffer, dat zullen we nu nooit weten. Dat zal nooit worden opgehelderd.
Maar die nuance kunnen we nu niet meer maken, die twijfel kunnen we nu niet
aan. Niet na wat wij hem en hen die hij achterlaat hebben aangedaan, tijdens
dat vreselijke wachten. Trouwens, misschien heeft ze gewoon gelogen en was er helemaal
niets aan de hand. Hopelijk. Of misschien was het wel waar, maar leeft ze in
een grot, ver weg van de voorpagina’s waarop wij hem nu wel moeten idealiseren,
na wat wij hebben gedaan. We hopen het voor haar. Misschien is het allemaal
niet zo erg en maakt ons mea culpa het niet allemaal nog erger, maken we niet
gewoon nog meer slachtoffers. Maar bovenal, sorry. We zullen het deze keer echt
nooit meer doen. Nooit of te nimmer, over en uit, nie wieder, op het graf van
onze dierbaren, beloofd.

Sleutels op zak. Portefeuille. Gsm waar je vorige keer niemand mee hebt
opgebeld. Vreemd dat die gedachte ooit bij je is opgekomen, want toen de kater
je verliet, nam hij alle schuldgevoel mee en kon je duidelijk zien dat je geen
vergiffenis nodig had. Vrolijk duik je de nacht in, tegen beter weten in op weg
naar het begin van dit artikel.

take down
the paywall
steun ons nu!