Opinie - Philippe Decleen

Gatzgate: bibliotheken zijn zo last century?

Het bibliotheekwezen kampt al lang met afbouw en besparingen, en daar komt nu een klap bij. Deze week bevestigde Cultuurminister Gatz (Open VLD) wat in de wandelgangen circuleerde: de bibliotheekplicht wordt afgeschaft en de gemeenten krijgen vanaf 2016 financiële autonomie. Lees: ze krijgen de verantwoordelijkheid voor de nakende sluiting van de bibliotheken doorgeschoven.

donderdag 19 maart 2015 19:47
Spread the love

“We
trekken al járen de broekriem aan. In 2015 gaat er voor het derde
jaar op rij bespaard worden”, zegt Bruno Vermeeren van de koepel
van bibliotheken VVBAD. “Dat is zo bij 38 procent van onze bibliotheken.
Dat is minder dan vorig jaar. Toen moest de meerderheid een besparing
van 5 procent slikken.” Deze
Vlaamse regering besliste het Gemeentefonds met 7,5 miljoen euro te
korten. Tegelijk wordt het niet langer geïndexeerd, wat neerkomt op
een geleidelijke uitdoving. De Vlaamse overheid is dus al even bezig
de bibliotheken geleidelijk te sluiten.

Een
breuk met de cultuurgeschiedenis

Als
het van Gatz afhangt, zal een bibliotheek in de toekomst een
bijkomstigheid zijn. Nice to
have
, maar niet langer need
to have
. Dat is een historisch
keerpunt. De wet-Destrée uit 1921 leidde tot de oprichting van
enkele honderden bibliotheken, die evenwel een beperkte
ondersteuning kregen.

In
1978 verplichtte minister Rika De Backer de oprichting en
instandhouding van openbare bibliotheken op basis van strenge
erkenningsvoorwaarden. Zo werd de bibliotheek een openbare dienst, de
ideologische verzuiling verdween. Tegelijk kregen de bibliotheken een
degelijke financiële ondersteuning, vanuit de Vlaamse Gemeenschap en
in mindere mate vanuit de provincies.

De
bibliotheken werden, onder meer door het statuut en de strenge
erkenningsvoorwaarden, op en top professionele instellingen in
publieke dienstverlening. Onder meer via impulsen van
cultuurministers als Bert Anciaux verzorgden bibliotheken op lokaal
vlak ook steeds meer het ideaal van de cultuurspreiding. Een uitloper
daarvan zien we vandaag in de samenwerking tussen bibliotheken en
culturele centra.

Digitaal
is het nieuwe normaal

De
digitalisering stelde onze bibs voor nieuwe uitdagingen. Een overload
aan informatie kwam er plots bij, waardoor het kunnen omgaan met deze
overdaad des te belangrijker werd. Om die enorme overgang te
vergemakkelijken, gaven bibs steeds meer rekenschap aan de digital
natives
en digital
immigrants
. Naast het
klassieke bibliotheekwerk kwam er bijvoorbeeld de uitbouw van een
gezamenlijke digitale catalogus. Heel wat projecten kregen een
digitaal luik, bijvoorbeeld de vele trajecten en workshops rond
mediawijsheid.

Een
veelgehoord argument om de besparing goed te praten is dat we alles
al op internet kunnen vinden. Ja? Vergeet het maar. Bovendien weet de
gemiddelde internetgebruiker zelden of de informatie die hij of zij
via internet bekomt, correct en betrouwbaar is. Daarvoor heb
je de oorspronkelijke bronnen nodig, zoals boeken, en moet je
zoekvaardigheden aanleren om met databanken om te gaan. Met die
kwaliteiten is het pover gesteld, zo blijkt uit allerhande studies.
Conclusie: in een digitaliserende wereld is de emanciperende werking
van openbare bibliotheken belangrijker. We hebben ze net méér
nodig, niet minder.

De
uitholling van een sector wordt ontkend

Ondanks
het belang van een vernieuwde bibliotheek, valt het moeilijk te
ontkennen dat een hele sector wordt drooggelegd. We sommen even op:
vele buurtbibliotheken moesten verdwijnen (ondanks hevige protest).
VVBAD, de belangenbehartiger van de sector, tekende een ernstige
daling van middelen op. Locus en Bibnet moesten fuseren. De opleiding
IBW (informatie- en bibliotheekwetenschappen) werd stopgezet. Het
graduaat is in afbouw. Vaktijdschriften De Leeswelp en De Leeswolf
moesten noodgedwongen stoppen. Subsidies voor IBL (interbibliothecair
leenverkeer) werden stopgezet. En op de koop toe gaat minister Gatz
nu de bibliotheekplicht afvoeren. De vraag is enkel nog
waar de volgende bezuiniging uit zal bestaan.

Kortom,
hoewel alle signalen erop wijzen dat een heel cultureel veld wordt
afgebouwd, kiest de minister voor sussende taal “dat het allemaal niet
zo’n vaart zal lopen”. Luc Martens (VVSG) – partner in crime
springt hem bij. De minister
gelooft erin dat de gemeenten nog voldoende middelen aan hun
bibliotheken zullen besteden en denkt niet dat veel gemeenten hun
bibliotheek zullen opdoeken. Al sluit hij niet uit dat er hier en
daar een bibliotheek verdwijnt. Martens benadrukte ook dat hij het van
dichtbij zal blijven opvolgen. Als het onheilspellend
wordt, zullen we moeten kijken wat we gaan doen, of we moeten
ingrijpen.”

Gaan we eerst wachten tot het kalf verdronken is? Laten ze de miserie over aan de volgende regering?

Felle
reacties

Het
nieuws was nog maar net bekend of de eerste reacties liepen binnen. Opiniestukken verschenen aan de lopende band, waarbij vele
bezorgde mensen herinneringen ophaalden aan ‘de boekerij van
weleer’, aan hoe ze van kindsbeen af kennismaakten met de
bibliotheek en dat ze hun hele leven lang naar de bib waren blijven gaan.

Als er hier voor Sven Gatz
iets te leren valt, is het dat bibliotheken naar waarde worden
geschat, dat er wel degelijk een breed draagvlak voor openbare
bibliotheken is. Dat hij met een snoeverig gebaar durft beweren dat “de bibliotheken worden verdedigd door mensen die er al jaren geen
voet meer hebben binnen gezet”, getuigt van een gebrek aan respect
voor burgers. Het cynisme van zo’n
uitspraak legt ook het machtsdenken van de minister bloot: wat niet
in zijn kraam past, wordt weggewuifd.

Een
openbare bibliotheek is bij uitstek een instrument om (de toenemende)
sociale ongelijkheid tegen te gaan. Het gaat hier over democratische
basiswaarden. Cultuurparticipatie, laagdrempeligheid en toegankelijkheid. Een
ontmoetingsplaats ook, als uitvalsbasis voor studie en onderzoek, als
leverancier van informatie, cultuur en vrije tijd. Door bibliotheken
aan hun lot over te laten (en onder het voorwendsel dat “innovatie
onvermijdelijk is”), werkt de minister uitsluiting in de hand.
Logisch dat daar fel op gereageerd wordt.

Met
zijn beslissing schuift de minister een hele problematiek van zich af. Dat de
gemeenten het maar oplossen, zo lijkt het, binnen een te klein budget
en ondanks de vele schulden die ze reeds hebben. Kortom, Gatz
ontloopt zijn verantwoordelijkheid en noemt dat vrijheid geven. Vlaanderen: verbeelding werkt,
zo luidt de marketing van onze regio. Zijn het niet precies de
bibliotheken en culturele centra die op gemeentelijk vlak de
verbeeldingskracht moeten aanwakkeren?

take down
the paywall
steun ons nu!