Met Syriza
aan de macht in Griekenland staat de Europese Unie voor een cruciale clash.
Deze keer niet tussen concurrerende nationale elites, maar tussen de Duitse
regering als woordvoerder van de Europese 1% en de Grieken als voorvechters van
de 99% anderen. Ongeacht de uitkomst van de armworstelingen tussen Athene en
Berlijn zal een hele generatie linkse militanten (van activist, tot
intellectueel of politicus) haar lessen moeten trekken uit de komende
gebeurtenissen. Misschien is er wel meer mogelijk dan we durven dromen. Maar
dan zullen we moeten begrijpen dat onze politieke strijd enkel op het Europese
toneel gewonnen of verloren wordt.
Van
internationale idealen naar Europese praxis
Het is een linkse gewoonte om met grote ogen te kijken naar buitenlandse
voorbeelden. Dit internationalisme van de arbeidersbeweging is een van de
mooiste bijdragen aan de recente geschiedenis, maar heeft een steriele kant.
Hoe vaak blijven we niet wegdromen bij overzeese revolutionairen en socialisten,
vooral om de eigen onmacht te vergeten? Tussen ons en Cuba, Venezuela, Bolivië
en de zapatisten is altijd een Atlantische Oceaan blijven liggen. Spijtig, maar
ook veilig.
De ironie wil dat we vandaag enkel iets hebben aan links internationalisme
als we beseffen dat de landen waar Syriza en Podemos opgang maken niet langer
echte ‘buitenlanden’ zijn.
Met Alexis Tsipras, Yanis Varoufakis (Syriza) en Pablo Iglesias
(Podemos) zijn de nieuwste helden van links niet enkel dichter bij huis geland dan
ooit. Deze keer leven we met hen samen onder één dak, namelijk de wonderlijke
koterij die de Europese Unie is. Iglesias is niet enkel een van onze
parlementsleden. Tsipras en Varoufakis zitten voor onbepaalde tijd mee aan
dezelfde Europese tafels waar onze eigen nationale politici (ook de regionale
ministers van de PS) de asociale en ondemocratische besluiten gaan bedisselen die
ze dan verkopen met een “het moet van Europa” (1).
De ironie wil dat we vandaag enkel iets hebben aan links internationalisme
als we beseffen dat de landen waar Syriza en Podemos opgang maken niet langer
echte ‘buitenlanden’ zijn. De Griekse en Spaanse politieke instellingen (en
hetzelfde geldt voor alle andere EU-lidstaten) zijn in die mate geïntegreerd met
de onze dat het lot van de Grieken ook het onze is geworden. België bespaart
minder, maar past hetzelfde Europese schoentje. Voor wie het zich wil
herinneren: niet eens zo heel lang geleden stond België net na Italië op de hitlist van de ratingbureaus. “Nous
sommes tous des Palestiniens” is een mooie en sterke universalistische slogan. “Wij
zijn allemaal Grieken” is zo goed als een feitelijke vaststelling.
De ‘stille
staat’ en de schaduw van Tsipras
Drie decennia van neoliberale Europese staatshervormingen (de
opeenvolgende verdragen) hebben de EU-lidstaten en hun bevolkingen dichter bij elkaar
gebracht dan ooit. De EU heeft zich ontwikkeld van supranationale instelling
tot ‘stille staat’. Het Europese lichaam van de macht verknoopt teveel
instellingen en beslissingscentra om nog langer door te gaan voor Europese
debatclub of continentaal planbureau. De EU houdt zich bewust ver weg van de
passie van de nationale politiek en partijen. Ondertussen dienen de nationale
politieke culturen als mentale schotten tussen de verschillende Europese
bevolkingen. Nochtans zorgen de gemeenschappelijke markten voor een verregaande
integratie van nagenoeg alle aspecten van het leven van de burgers.
Bij wijze van boutade: terwijl iedereen vast zit in zijn
nationale (of zelfs regionale) ‘grot van Plato’, houden de Europese leiders
buiten in de zon barbecue. En exact daar ligt het belang van Syriza en Podemos.
Die zijn de grot uitgelopen. Het enige wat we moeten doen, is hen volgen.
Bij wijze van boutade: terwijl iedereen vast zit in zijn
nationale (of zelfs regionale) ‘grot van Plato’, houden de Europese leiders
buiten in de zon barbecue.
Maar dat doen we niet. Niet echt. Nog deze lente leek geen enkele linkse
partij in ons land de inzet van de Europese verkiezingen serieus te nemen. Nog
deze herfst verkocht het gemeenschappelijk vakbondsfront haar actieplan als een
louter nationale strijd. Hart boven Hard startte haar protesten aan het Vlaamse
Parlement. Fysiek op 1600 meter van het Schumanplein, maar mentaal er ver van
verwijderd.
Jeroen De Preter vroeg zich in de weekendkrant van De Morgen af of
deze burgerbeweging zich kan ontpoppen tot een Vlaamse Syriza. Het meest voor
de hand liggende antwoord kwam niet eens aan bod. Zonder de gedeelde Europese
tegenstander, kan er van een Vlaamse (het idee alleen al) of Belgische Syriza
geen sprake zijn (2). Ook niet aan de Schelde.
Onze vijand is niet gewoon Bart DeWever, de N-VA of Michel I.
Zoals het er vandaag voor staat, is onze ‘Zweedse’ coalitie slechts een bijhuis
van de Duitse regering en de trojka. Wie
deze mentale omslag niet maakt, in woorden en in daden, blijft zich blind
staren op de N-VA. Al wie hier blijft steken, is enkel tegen de wand van de nationale
grot naar schaduwen van Tsipras, Varoufakis en Iglesias aan het kijken. Dat kan niet de bedoeling zijn, want misschien is er wel meer mogelijk
dan we durven dromen.
(1) Het is best
ironisch dat Europees links er altijd gepleit heeft om alle Europese
beslissingen via meerderheid te nemen. Zo kon een eind gemaakt worden aan de
vetopolitiek van de De Gaulles en andere Thatchers. Vandaar is die broodnodige
unanimiteit, bijvoorbeeld over Oekraïne, een van de troeven van de Griekse
regering.
(2) Over het
belang van de politieke ‘tegenstander’: zie ook de analyse van Dan Hancox
in The Guardian, die verwijst naar de opvallende invloed van Ernesto Laclau op de
politiek van Syriza en Podemos.