"De oorspronkelijke stem van het verzet". Zuid Libanon, 2007.

EU bezoekt Libanon tijdens confrontaties Israël en Hezbollah

De EU besprak de Syrische vluchtelingenkwestie en een samenwerkingsuitbreiding met het land. Voor de vluchtelingenopvang is 37 miljoen euro beloofd. Ondertussen is Zuid-Libanon opnieuw strijdtoneel geworden tussen Israël en Hezbollah. Tot ongenoegen van hun leiders Netanyahu en Nasrallah?

dinsdag 3 februari 2015 21:14
Spread the love

Van 28 tot en met 31 januari waren Christos Styliandis (commissaris Humanitaire Hulp en Crisismanagement) en Johannes Hahn (commissaris voor het Europese Nabuurschapsbeleid) in Jordanië en Libanon. Op de planning stond een bezoek aan vluchtelingenkampen
en enkele VN-projecten. Ze hadden een ontmoeting politieke gezagdragers, VN-vertegenwoordigers en NGO’s over de verslechterde
leefomstandigheden van vluchtelingen. Ook is er gesproken over mogelijke
uitbreidingen van de bilaterale samenwerking met Jordanië en Libanon. 

Stylianides zei dat de EU hoopt beter met Libanon te kunnen samenwerken in de strijd tegen het terrorisme. Op zaterdag 31 januari na een ontmoeting met Libanese premier Tammam Salam, zei hij ook dat de EU Libanon met 37 miljoen euro zal helpen in de opvang van Syrische vluchtelingen

Geldschieter

Volgens de EU is ze met een budget van
3,1 miljard euro de grootste geldschieter voor beide landen geworden. Het
budget is gericht op humanitaire, economische en ontwikkelingshulp. Op dit
moment hebben Jordanië en Libanon de meeste Syrische vluchtelingen opgevangen.
De teller staat op ruim anderhalf miljoen, meldt de Europese Commissie. Gulf
News
berichtte op zondag 1 februari dat volgens VN-vluchtelingenorganisatie
UNHCR Libanon 1.150.000 Syrische vluchtelingen opvangt. Dat is even groot als
een kwart van het totale bevolkingsaantal.

Strijdtoneel

Het bezoek van de twee
EU-vertegenwoordigers valt op een spannend moment. Na jaren is het
grensgebied tussen Israël en Libanon opnieuw het strijdtoneel geworden voor het Israëlische leger en Hezbollah-strijders. In de Shebaa-boerderijen (een
Libanees gebied dat Israël bezet houdt) werd een Israëlische tank aangevallen.
Ook in de aangrenzende Golan-gebergten (een Syrisch gebied dat Israël ook bezet
houdt) zijn er gevechten tussen de twee partijen uitgebroken.

Op woensdag 28 januari kwamen twee
Israëlische soldaten en een Spaanse blauwhelm in een schietgevecht om het
leven. Spaanse media berichtten dat het Israëlische leger mogelijk
verantwoordelijk is voor de dood van Franscisco Javiera Soria Toledo (36). Hiervoor verwees men naar een filmpje dat zijn
Spaanse collega’s op die bewuste dag met hun mobiele telefoon maakten. Ze
hebben het moment kunnen vastleggen waarop hun kamp in Zuid-Libanon werd
aangevallen.

De VN deelde mee nog niets te weten
welke partij verantwoordelijk kan worden gehouden voor de dood van Toledo.
Spaanse VN-ambassadeur Roman Oyarzun Marchesi zei dat het geweld het gevolg is
van “raketaanvallen van Hezbollah en de geschoten artillerie [van het
Israëlische leger
] die daarop volgde”.

Als antwoord op de vraag wie Toledo
gedood heeft, zei Marchesi dat de dood van de Spaanse blauwhelm gevolg is van
het Israëlische vuur. Maar Stepahne Dujarric, woordvoerster van Ban Ki-Moon, zei: “De precieze doodsoorzaak blijft onbepaald en moet nog onderzocht
worden.”

Quneitra

De raketaanvallen van Hezbollah staan
in verband met een Israëlische luchtaanval op de Syrische stad Quneitra, twee
weken eerder. De luchtaanval doodde zes Hezbollah-strijders en minstens
één lid van de Iraanse Revolutionaire Garde. De Iraanse staatsmedia hebben gemeld
dat Generaal Mohammed Ali Allahdadi werd gedood, maar volgens Jerusalem Post
zijn zes Iraanse commandanten bij de luchtaanval omgekomen.

Jihad, een zoon van Imad Mughniyeh (één
van de oprichters van Hezbollah), werd ook bij de luchtaanval gedood. Mughniyeh
senior stierf in 2008 door een bomaanval in de Syrische hoofdstad
Damascus. Jersusalem Post schreef dat dood van zoon Jihad “een
symbolische aanval is op de Sjiitische islamistische groep”. 

 Verwijt

Volgens Israëlisch premier Benjamin Netanyahu zou de
VN te weinig doen om verdere escalaties van geweld in de regio te
voorkomen. Netanyahu deelde zijn kritiekpunten met secretaris-generaal Ban
Ki-Moon in een gesprek op zondag 1 februari. Een VN-resolutie die de oorlog
tussen Israel en Libanon van 2006 beëindigde, zou volgens hem niet worden
uitgevoerd. De resolutie gebiedt dat alle betrokken partijen zich ontwapenen;
alleen VN-troepen mogen in de regio wapens gebruiken.

Daarnaast zei de Israëlische premier
dat de blauwhelmen van de United Nations Interim Force (Unifil) geen bericht
geven over wapens die naar Zuid-Libanon gesmokkeld worden. In 1978 zond de VN
de Unifil-blauwhelmen naar Libanon met de opdracht de internationale vrede
en veiligheid garant te stellen, en de Libanese regering te ondersteunen bij het
herstellen van haar bestuurlijke mandaat over het land. Na de oorlog van 2006
heeft Unifil de extra taken gekregen om “toezicht te houden op de stopzetting
van vijandigheden”, Libanese strijdkrachten te begeleiden en ondersteunen, en
humanitaire hulp te bieden aan de burgerbevolking.

Naast de VN zou Iran ook schuldig zijn aan het geëscaleerde geweld in het grensgebied, door de steun die het land aan
Hezbollah geeft. Netanyahu: “Tot nu toe heeft de wereld geen beschuldigende
vinger gewezen naar Iran die achter de aanval op de noordelijke grens [van Israël]
stond.”

Escalatie

De
woorden van de Israëlische premier kwamen nadat Hezbollah-leider Hassan
Nasrallah op vrijdag 30 januari de mededeling had gedaan niet uit te zijn op een verdere
escalatie van het conflict. De statements van Netanyahu en Nasrallah doen geloven dat beide partijen de situatie niet willen laten escaleren. Maar
mocht het zijn dat Israël het geweld begint, dan zal hij met dezelfde
middelen moeten reageren, zei Nasrallah. 

take down
the paywall
steun ons nu!