N-VA-minister Jambon maakte jaren deel uit van de Vlaamse radicale rechterzijde. Zijn reacties rond de collaboratie brachten hem dit weekend in moeilijkheden, maar zijn in dit kader logisch. Ook de tegenvraag van Jambon is evident: “Ik daag iedereen uit één zin te vinden waar ik de collaboratie in verdedig”. Jambon sprak nooit zoveel zinnen uit. Hij hield wel (tot op vandaag) contacten met iedereen binnen de Vlaamse beweging, ook met extreemrechts en de collaboratiemilieus. Jambon bestuurde en liet de anderen spreken. Tot vandaag is de minister beschermlid van de Gulden Sinjoren, samen met heel wat VB-vrienden.
Bruno Valkeniers (VB) is een vriend, zijn schepen in Brasschaat is ex-VB-er Luc Sevenhans en kerstdag viert hij in familieverband met Pieter Huybrechts. Zijn vrienden kiest men zelf zegt men.
Jambon is in die zin een prototype van de vermenging tussen rechts en extreemrechts binnen de Vlaamse beweging. De Vlaamse beweging heeft in een soort van ‘onder ons’ gevoel nooit veel afstand genomen van extreemrechts of de collaboratie. Jambon stapte in 1988 uit de Volksunie en vervoegde de Vlaamse Volksbeweging. Daar was hij secretaris en gedeeltelijk financieel verantwoordelijke.
Tijdens zijn secretariaat organiseerde de VVB een herdenking voor de Ronsense oorlogsburgemeesterLeo Vindevogel. Vindevogel werd als onafhankelijke katholiek door de nazi’s aangesteld als oorlogsburgemeester en na de oorlog gefusilleerd omdat hij namenlijsten van inwoners doorspeelde aan de bezetter. Anderen zijn omwille van dezelfde feiten de dans ontsprongen, maar feit blijft dat Vindevogel meegewerkt heeft aan de collaboratie. De Vlaamse Volksbeweging vroeg herziening van het proces maar heeft er nooit aan toegevoegd dat men zich distantieerde van de daden van deze figuur:
”Dat Leo Vindevogel hier vandaag herdacht wordt, heeft niets te maken met nostalgie, noch met een of andere ziekelijke dweepzucht. ?Het zijn eerbied en waardering die hier vandaag de boventoon voeren, maar eveneens de vaste wil om extra te beklemtonen dat deze man en met hem héél wat andere oorlogsburgemeesters in Vlaanderen in een erg oncomfortabele situatie, als het ware tussen hamer en aambeeld, hun verantwoordelijkheid hebben genomen en de weinig dankbare politiek van het minste kwaad hebben moeten voeren om hun stad, dorp of gemeente met zo weinig mogelijk kleerscheuren doorheen de donkere jaren van de bezetting te loodsen.?Een quasi onmogelijke opdracht. Het waren lang niet allemaal opportunistische tafelspringers of kwaadwillige revanchisten, die via de bezetting hun kans schoon zagen om een vooroorlogse politieke rekening te vereffenen.” stelde Guido Moons namens de VVB op de herdenking. De VVB had de gewoonte zijn teksten intern goed door te spreken.
Jambon was er ook al bij in 1996 toen de VVB een betoging organiseerde op de trappen van het justitiepaleis te Brussel, als protest tegen de uitspraak in het proces van Irma Laplasse. Ook hier ging het om een gevoelig collaboratiedossier waarbij het proces heropend was maar de rechtbank tot ongeveer dezelfde conclusies kwam. De betogers trokken naar het kabinet-Martens, alwaar een groep met o.m. Jan Jambon ontvangen werd. Die groep ging toen ook al pleiten voor het heropenen van het proces Vindevogel.
Onder impuls van Peter De Roove en Jan Jambon startte de VVB ook het protest tegen de ‘gematigdheid’ van ijzerbedevaartcomitévoorzitter Lionel Vandenberghe. Het VVB trok niet mee naar de door het Vlaams Blok georganiseerde ijzerwake maar stuurde er wel sprekers naartoe. Zo ging Pieter Bauwens er namens het VVB spreken in 2006.
Samen met Peter De Roover radicaliseerde Jambon de VVB. Na hun afscheid in 2008 vond Eric Defoort het nodig te stellen dat de VVB zich moest herbronnen. Volgens Defoort was de brede Vlaamse Beweging in de loop der jaren in overwegende mate een aangelegenheid geworden van stromingen, individuen en organisaties die denken en handelen van rechts tot uiterst rechts van het centrum.
“Vanuit strategische én inhoudelijke overwegingen wil de Vlaamse Volksbeweging die eenzijdige oriëntatie van de Vlaamse Beweging helpen doorbreken”, aldus Defoort in zijn nieuwjaarsboodschap.
Jambon zet dit parcours verder, zowel binnen- als buiten het VB. In 2006 gaat hij spreken voor het Wies Moens Instituut. Die instituut wordt geleid door Edwin Truyens, stichter van de extreem-rechtse studentenvereniging NSV. De stichting is opgericht als aandenken aan Wies Moens, stichter van de collaboratiebeweging Verdinaso en directeur van de nationaal-socialistische Zender Brussel tussen 1941 en 1943.
De man die momenteel Belgisch minister van Binnenlandse Zaken is vond in het recente verleden dat mensen eerst maar hun huis moesten verkopen voor ze bij het OCMW aankloppen voor een leefloon. Hij behoort tot de rechtervleugel van de N-VA en is stichtend lid van de Diamantclub, een groepje parlementairen dat gunstmaatregelen tracht te bekomen voor de Antwerpse diamantsector. Dan is het inderdaad niet leuk als je naam in verband gebracht wordt met collaboratie.
Jambon heeft misschien nooit veel gezegd maar is steeds in contact gebleven met extreemrechts én met het ‘diepzwarte’ stukje van de Vlaamse Beweging. Zijn aanwezigheid op de activiteit van het Sint-Maartensfonds was dan ook geen slippertje, maar een constante.
Tot op vandaag prijkt Jan Jambon als enige N-VA-er op de website van de Gulden Sinjoren, een groep Antwerpenaren die jaarlijkse een ‘harde’ 11 juli viering organiseert. Jambon is lid van het beschermcomité van de ‘Gulden Sinjoren’. De groep bestaat naast het lokale Davidsfonds uit o.m. NSV, Bormshuis, NJSV, VNJ en Voorpost. Jambon zetelt er in het comité samen met een aantal VB-parlementairen. Het bestuur van de vereniging behoort tot dezelfde kringen. De sinjoren organiseren daarnaast Dietse en Zuid-Afrikaanse avonden waarbij de Voorpost-affiches niet ontbreken.