MHP-leider Devlet Bahceli wees op het relatief grote aantal Turken dat niet stemde en kwam daarmee weg bij zijn partij, waar het woord van de leider traditiegetrouw wet is. Iets minder vergaat het CHP-leider Kemal Kilicdaroglu. Hij heeft last van dissidenten.
Kilicdaroglu steunde met Ihsanoglu een kandidaat, die als secretaris-generaal van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking (OIS) sterk met de islam geassocieerd raakte. Dat was vragen om problemen met de vleugel van de CHP waar het door Mustafa Kemal Atatürk uitgevonden Turkse secularisme in ere wordt gehouden.
De kemalistische hardliner Emine Ülker Tarhan verwijt Kilicdaroglu dat hij de fundamentele principes van de partij uit het oog heeft verloren. Het tegenvallende verkiezingsresultaat van Ihsanoglu wasvoor haar de druppel die de emmer deed overlopen.
Partijbijeenkomst
Tarhan vindt steun bij CHP-politici die slecht aansluiten bij tendensen in het Turkije van de 21e eeuw. De een is uitgesproken tegenstander van het vredesproces met de Koerden, de ander gruwelt bij de gedachte aan vrouwen met een hoofddoek. Daar maak je tegenwoordig weinig vrienden mee in Turkije.
De vicevoorzitter van de CHP-fractie in het parlement, Muharrem Ince, klaagt eveneens over de mislukte keuze voor Ihsanoglu. Hij vindt een medestander in voormalig partijleider Deniz Baykal, die vanuit de coulissen de poten onder de stoel van Kilicdaroglu probeert weg te zagen. Ince riep op tot een partijbijeenkomst, die op 5 en 6 september zal plaatsvinden.
De kans dat de CHP dan een nieuwe leider krijgt, is gering. De dissidenten schreeuwen om het hardst, maar zijn in de minderheid. Het zal wel uitdraaien op doormodderen met Kilicdaroglu.
Beladen verleden
Sinds hij Baykal in 2010 afloste, probeert Kilicdaroglu de CHP te hervormen, met een meer soepele benadering van de Koerdische zaak en de hoofddoekkwestie. Daarmee vervreemdt hij zich van de traditioneel ingestelde achterban.
Binnen de linkervleugel van de CHP heerst minder aversie tegen overleg met de Koerden. Hier wordt ook ingezien dat de dagen van het stringente Turkse secularisme geteldj zijn. Linkse CHP-ers hebben vooral kritiek op Kilicdaroglu omdat de partij onder hem naar rechts opschoof. Begrijpelijke kritiek. De regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) en de MHP zitten al aan de rechterkant van het politieke spectrum, waardoor het sowieso de vraag is wat de CHP daar te zoeken heeft.
Een fundamenteler probleem is dat de CHP de last blijft torsen van een beladen verleden. Kilicdaroglu volhardt in zijn weigering om te erkennen dat de CHP verantwoordelijk was voor de moord op duizenden alevieten in de provincie Dersim gedurende de jaren 1937-1938. En dat terwijl hij zelf een aleviet is, wiens familie uit Dersim komt.
Duistere pagina’s
Door dat verleden is CHP voor veel Turken een ander woord voor de misstanden in de jaren voorafgaand aan de AKP. Dat gaat hoofdzakelijk op voor de periode voorafgaand aan de invoering van een meerpartijenstelsel in 1945. Daarna leverde de CHP alleen nog een premier in de jaren zeventig. Voor de corruptie in de jaren tachtig en negentig was de CHP bijvoorbeeld niet verantwoordelijk. Toch wordt het vaak wel zo ervaren.
Dat imago van de kwaadaardige dinosauriër kleeft aan de CHP als een teek aan een onderbeen en draagt bij aan de veronderstelling dat de partij nooit een echte vuist zal kunnen maken tegen de AKP. Daarom gaan stemmen op in de richting van een nieuwe centrumlinkse partij, zonder de last van het verleden. Maar ook als die er komt; zal het vechten tegen de (alcoholvrije) bierkaai blijven, want de betovering van de stemmers door met name ‘President-elect’ Erdogan blijft een vrijwel onneembare barrière.
Succes
Het rumoer binnen de CHP maakt de feestvreugde bij de AKP alleen maar groter. Het succes van die partij is op verschillende manieren uitgelegd.
De emancipatie van de conservatief religieuze bevolking in en uit de provincie wordt vaak genoemd. Erdogan bouwde hier veel krediet op toen werd afgerekend met de heerschappij van het gehate seculiere establishment over de Turkse staat. Dat hij vervolgens zelf in democratisch opzicht veel steken liet vallen, doet er voor de AKP-stemmers niet toe. Zij hebben geen bezwaar tegen een sterke man in Turkije, zolang het maar hun sterke man is.
Verder doen de economische groei en de verbeterde infrastructuur in Turkije, sinds de AKP aan de macht is, een beroep op nationalistische gevoelens die niet in de laatste plaats ook onder het religieus georiënteerde bevolkingsdeel leven.
Populisme
Er is nog een factor: Erdogan volgt de wetten van het populisme alsof hij ze zelf geschreven heeft. Voor alles is hij de ‘leider’ van de natie. Hij ontwijkt termen als ‘volk’ of ‘mensen’. In plaats daarvan staat voor Erdogan de ‘millet’ centraal. Dat woord wordt vertaald als ‘natie’, maar betekent in het Turks meer iets in de richting van ‘trouwe leden van de nationale gemeenschap’.
Deze interpretatie van het begrip natie valt herhaaldelijk op in Erdogans uitspraken. Critici vallen buiten de boot. De demonstranten die vorig jaar tegen de bouw van een winkelcentrum in Istanbuls Gezipark protesteerden hebben dat ervaren. Hun protest richtte zich tegen de leider en daarmee voor Erdogan tegen de natie, waar zij als gevolg van uitgesloten werden.
Volgens dezelfde redenering wordt de oppositie in het parlement buiten de natie geplaatst. Die waagt het immers om kritiek te hebben op de leider daarvan. Wie Erdogans beleid niet volledig onderschrijft, heet een ‘nep-Turk’ die er niet bijhoort. Zo kan eenvoudig worden volgehouden dat de gehele natie achter Erdogan staat.
Erdogan benadrukt dit onderscheid door de bevolking met gerichte uitspraken zo sterk mogelijk te polariseren. Wanneer de scheiding tussen de goede ‘wij’ en de boosaardige ‘zij’ maar hard genoeg getrokken wordt kunnen beschuldigingen over bijvoorbeeld corruptie eenvoudig als een vijandige aanval op de natie worden afgedaan. 52 procent van de bevolking gaat daar in mee; niemand kan ontkennen dat Erdogan geniaal is.
Voor de CHP valt hier niet tegenop te boksen, terwijl Erdogans aartsrivaal, imam Fethullah Gülen, al even machteloos staat. Gülen en Kilicdaroglu dachten Erdogan onderuit te halen door corruptie in AKP-kringen aan te kaarten. Ze vergisten zich deerlijk, want hij bestempelde hen simpelweg tot vijand van de natie en wist de aanval zo grotendeels te pareren.
Gunsten
‘Massa-cliëntelisme’, nog zoiets. Erdogans AKP schenkt levensmiddelen, kolen, koelkasten en vaak ook geld aan minder bedeelde medestanders, zoals ooit Jörg Haider in de Oostenrijkse straten biljetten van honderd euro uitdeelde.
Het effect hiervan tekent zich sterk af in Turkije, waar velen onder de armoede/hongergrens leven. Dan wordt het al snel aantrekkelijk om tot Erdogans natie te behoren. Liever cadeautjes van de AKP ontvangen dan inzien dat achter de façade van massa-cliëntelisme een geoliede graaicultuur schuilgaat waar vooral de nieuwe economische elite van Turkije onder gedijt. Volksverlakkerij bereikt nu eenmaal de perfectie als zelf-verlakkerij onder het volk.
Er is de AKP veel aan gelegen om de achterban op deze manier afhankelijk te houden. Een hongerige en aan gunsten verslaafde massa blijft bij verkiezingen weinig andere keuze over dan de weldoener te belonen. Tel daar twee vleugellamme oppositiepartijen bij op die geen gunsten kunnen bieden en het kan nauwelijks mooier. Heet nog democratie ook!
Erdogans succes is zo voor belangrijk deel verklaard. De vraag is alleen wat er gebeurt wanneer de AKP niet meer in staat is tot massa-cliëntelisme. Dat wil zeggen, wanneer een economische terugval – waarvan de eerste tekenen momenteel zichtbaar zijn – dat onmogelijk maakt. Zullen arbeiders dan massaal aan het recht herinneren op de fatsoenlijke salariëring die ze onder de AKP niet hebben gekregen?
Het is al vaak gezegd, de Turkse hoogconjunctuur is Erdogans kracht. Als het fout gaat, kan de economie echter ook heel goed zijn achilleshiel worden.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, uitgeverij EPO, Antwerpen)