Het
kan nog weken duren voordat de branden die zaterdag uitbraken, zijn
geblust. Bij de ramp kwamen minstens twaalf mensen om. Tweeduizend
huizen werden compleet verwoest en tienduizend mensen werden
geëvacueerd. Het vuur woedde op minstens 6 van de 42 heuvels die de
stad met 250.000 inwoners omringen. Valparaíso (‘valleiparadijs’) is
gebouwd in de vorm van een natuurlijk amfitheater, met uitzicht op de
Grote Oceaan.
Jorge
Llanos (60) woonde op Cerro El Litre, een van de heuvels rondom de
stad. Zaterdagochtend vertrok hij vroeg naar de markt op Quilpué,
dicht bij het centrum van Valparaíso, waar hij een groentenstalletje
heeft. “Toen ik de bus naar huis nam, zag ik het vuur. Ik stapte
uit en vanaf de straat keek ik naar de heuvel. “Mijn huis!”,
schreeuwde ik. Maar ik was al te laat om nog iets te redden”,
zegt hij. Sinds zaterdagnacht slaapt hij in een school die als opvang
dient. Maandag heeft hij de berg beklommen om te zien hoe het met
zijn huis gesteld was. “Er is niets meer. Ik ben alles kwijt”,
zegt hij snikkend.
De
meeste inwoners van Valparaíso, 140 kilometer ten noordwesten van
Santiago en de tweede havenstad van het land, wonen op de bergen en
heuvels rondom de baai. De heuvels zijn dichtbevolkt met vrolijk
gekleurde houten huisjes. In 2003 werd de stad erkend als
werelderfgoed door de UNESCO.
Valparaíso
is ook een belangrijk cultureel centrum in Chili. Pablo Neruda
(1904-1973), winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur, bouwde hier
een van zijn huizen en de Nationale Raad voor Cultuur en Kunst is er
gevestigd. Sinds het einde van de dictatuur die van 1973 tot 1990
duurde, zetelt het Chileense Congres in Valparaíso.
In
de stad heerst echter ook veel armoede. Tweeëntwintig procent van de
bevolking leeft onder de armoedegrens. Het nationale gemiddelde is 14
procent. Volgens de Fundación Un Techo Para Chili (Stichting een Dak
voor Chili), telt Valparaíso de meeste sloppenwijken van Chili. Als
het gaat om ongelijkheid, is de stad ook recordhouder. Het gemiddelde
maandinkomen van de armste 10 procent van de bevolking bedraagt 195
euro, de rijkste 10 procent verdient maandelijks gemiddeld 5.200
euro.
Opeengestapelde houten
huisjes
“De
grote brand laat zien hoe ontzettend kwetsbaar de mensen in de
sloppenwijken zijn”, zegt Alejandro Muñoz, de directeur van Un
Techo Para Chile in Valparaíso. Het vuur, dat zich verspreidde vanaf
de beboste toppen van de heuvels naar de lager gelegen arme buurten
met vooral houten huizen “heeft vier sloppenwijken totaal
vernietigd”, zegt hij.
De
brand was de ergste in een Chileense stad qua oppervlakte – zo’n
900 hectare is getroffen – maar niet wat betreft het aantal
slachtoffers. In 1953 kwamen vijftig mensen om bij een brand en in
1960 werd het vlakke gedeelte van de stad getroffen door een grote
brand. Muñoz wijst erop dat Valparaíso werelderfgoed is, en Viña
del Mar, een dichtbij gelegen toeristisch kustoord, bekend als de
“tuinstad”. “Maar er is ook een andere, harde
realiteit, die van de bewoners van de sloppenwijken in de heuvels van
beide steden”
Lorena
Carraja en haar 80-jarige ouders verblijven sinds zaterdag in een
geïmproviseerde opvang op een tennisbaan. In het koude en
troosteloze kamp beschrijft ze het moment waarop de vlammen haar huis
naderden “Het was werkelijk een hel. We werden compleet
omsingeld door vuur en het verspreidde zich razendsnel. Door de harde
wind ging het vuur van de ene naar de andere heuvel. Het was
vreselijk en angstaanjagend. Ik heb nog nooit zoiets gezien en ik
wens het niemand toe”, zegt ze.
Het
huis van Carraja (50) bleef uiteindelijk staan, hoewel ze veel
spullen is kwijtgeraakt. “Dat maakt niet uit. Alles kan
vervangen worden. We danken God dat we nog leven”, zegt ze. Dan
zucht ze diep en vertelt hoe ze mensen hoorde schreeuwen en kinderen
hoorde huilen, terwijl er mensen flauwvielen.
Verwaarloosd door de overheid
Steden
in Chili zijn gebouwd zonder veel planning, zeggen experts. Mensen
die op zoek zijn naar een beter leven, belanden vaak aan de rand van
grote steden zoals Valparaíso. “De centrale en plaatselijke
overheden bemoeien zich echter nauwelijks met deze bevolking”,
zegt Leonardo Piña, een antropoloog aan de Alberto
Hurtado-universiteit.
De
huizen op de heuvels rondom de stad zijn volgens hem “bovenop
elkaar” gebouwd. “Dat is exotisch en ziet er prachtig uit,
zelfs zodanig dat het tot werelderfgoed is verklaard. Dat betekent
echter niet dat de zorg veel verder gaat dan het toekennen van dat
label. De ramp heeft laten zien hoe erg het gebied verwaarloosd is.”
De
UNESCO-erkenning trok wel flinke investeringen aan van de
Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank. De implementatie van een
ambitieus Programma voor Stedelijk Herstel en Ontwikkeling leidde tot
hooggespannen verwachtingen onder de bevolking van de havenstad. De
53 miljoen euro, die tussen 2006 en 2012 aan het programma werd
besteed, maakten echter geen einde aan de armoede en marginalisering.
Piña zegt dat het vooral ontbroken heeft aan beleid op het gebied
van basisvoorzieningen voor de armen die de levensstandaard hadden
kunnen verbeteren.
De ‘krankzinnige
stad’ van Pablo Neruda
Een
combinatie van lange, intense droogte, harde wind en ongebruikelijk
hoge temperaturen voor de tijd van het jaar, maakten de
omstandigheden “perfect” voor een brand als deze, zei de
gouverneur van de gelijknamige provincie Valparaíso, Ricardo Bravo.
Experts
zijn het erover eens dat de zorg voor de slachtoffers nu het
belangrijkste is. Later zal wel politieke wil nodig zijn om de
armoede te bestrijden in deze ‘krankzinnige stad’, zoals
Neruda haar noemde in zijn gedicht ‘Ode aan Valparaíso’, geschreven
in La Sebastiana, zijn beroemd geworden huis in Valparaíso. De stad,
zo schreef hij, zou binnenkort zijn tranen vergeten en “opnieuw
huizen bouwen, met groene deuren en gele ramen.”
Marianela
Jarroud