Eindelijk mag een Congolees mijnproject ook eens vooruitgaan

Eindelijk mag een Congolees mijnproject ook eens vooruitgaan

donderdag 21 februari 2013 16:46
Spread the love

Eindelijk, zeg ik, omdat er de voorbije jaren (zeg maar sinds 1996, toen de Congolese oorlogen begonnen) telkens stokken in Congo’s wielen zijn gestoken, als er daar iets leek vooruit te gaan. Maar nu lijkt daar iets te mogen lukken. Het gaat over het tin van Nyabibwe. Dit mijndorp ligt in de provincie Zuid-Kivu,niet ver van het Kivu-meer en tegen de provinciegrens met Noord-Kivu. Ik begin erover omdat de Nederlandse radio (de VPRO) wil weten wat ik ervan vind. De VPRO zendt zondag (24/2) een Grondstoffenspecial uit. Daarin interviewen ze Prins Jaime, voluit Jaime de Bourbon Parme die werkzaam is als Speciale Vertegenwoordiger Natuurlijke Hulpbronnen bij het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. En één van de paradepaardjes van Prins Jaime is nu net wat er in Nyabibwe gebeurt.

Goed initiatief, vind ik. Sinds vorige herfst stroomt er tinerts uit Nyabibwe, en meer specifiek uit de Kalimbi-mijn, naar de internationale handel. Dit tinerts botst alvast niet meer op een boycot van buitenaf. Het wordt namelijk in redelijk normale omstandigheden gewonnen.Dat betekent onder meer : zonder dat er rebellen of criminele netwerken aan te pas kwamen en zonder kinderarbeid. Die toestand is officieel vastgesteld door een consultant, in een zogenaamde Baseline Audit, in opdracht van het Congolese ministerie van Mijnen en de Duitse Geologische Dienst BGR. Daarom krijgen ertsen uit Kalimbi nu het label ‘conflictvrij’ en mogen ze in het commerciële circuit verhandeld worden.

Proper label

Kalimbi in Nybabiwe, de eerste uitbating met zo’n label in Zuid-Kivu, past in het Conflict Free Tin Initiative (CFTI). Behalve Nederland werken ook de VS daaraan mee, en een reeks elektronicabedrijven zoals Royal Philips Electronics, Tata Steel en Motorola Solutions en verder ook nog de fabrikanten van de Blackberry-gsm’s (Research In Motion), de Belgische metalentrader Traxys en de internationale tin-federatie ITRI. CFTI is in september voorgesteld aan de buitenwacht door de Nederlandse minister Ben Knapen. Van zodra het in Nyabibwe begon te werken, zo meldde Reuters, krikte het de lokale economie op. De cooperatieven van mijnwerkers kregen er snel weer meer geld voor de ertsen die ze er opdelven.

Lang niet alles is koek en ei in Kalimbi. De Audit maakt gewag van slecht en gevaarlijk werk en schrijft dat de mijnwerkers er ook geen vakbonden hebben die goede verloning kunnen afdwingen. Daar valt dus lokaal nog veel te doen. Tegelijk moet het CFTI veralgemenen en toegepast worden voor andere ertsen in heel Oost-Congo. Dat wordt een werk van lange adem. Er liggen daar immers honderden mijnen zoals die van Kalimbi. Er wordt al langer naar gestreefd die sector te formaliseren. Ik heb in 2009 al het stabilisatieplan STAREC beschreven. Maar zulke initiatieven worden van binnenuit of van buitenaf gesaboteerd. Ze botsen op netwerken die liever illegaal ertsen ontginnen en smokkelen, omdat ze daar veel meer aan verdienen. Ze zijn ook gedwarsboomd door de rebellieën die in Oost-Congo heropflakkeren en waarin het buurland Rwanda steevast de hand heeft.

Nog één ding. Dankzij het Conflict Free Tin Initiative zullen de mijnen van Oost-Congo weer ertsen kunnen exporteren. Die export is stilgevallen door een Amerikaanse wet uit 2010. Die wet heeft een de facto embargo ingesteld tegen de zogenaamde conflictmineralen uit Oost-Congo. Maar nu werken de VS mee aan het CFTI.  Strange !

VPRO Grondstoffenspecial Zondag 24 februari Radio-1 (Nederland) 19-20u

take down
the paywall
steun ons nu!