Maandag 17 september deed niemand minder dan Esperanza Aguirre, vermoedelijk de machtigste vrouw van Spanje, 'troonafstand' in de regio Madrid (foto: PP-Madrid).
Nieuws, Europa, Economie, Politiek, Privatisering, Economische crisis, Spanje, Jeugdwerkloosheid, Eurocrisis, Madrid, Besparingsplannen, Liberalisering, Mijnwerkers, Catalonië, Andalusië, Baskenland, Analyse, Autonomie, PP, PSOE, Valencia, Regering-Rajoy, Asturië, Onafhankelijkheidsbeweging, Esperanza Aguirre, Autonome regio's, Navarra -

Is Spanje op weg naar een ‘perfect storm’?

In de afgelopen week zag Spanje de grootste pro-onafhankelijkheidsbetoging ooit in Catalonië, kwamen enkele dagen later duizenden op straat tegen de besparingen van de regering-Rajoy en staakte het openbaar vervoer van Barcelona en Madrid. Daar voegde zich maandag nog een donderslag bij heldere hemel aan toe: het aftreden van Esperanza Aguirre als minister-president van de regio Madrid.

dinsdag 18 september 2012 13:20
Spread the love

Deze opeenvolging van gebeurtenissen plaatst zich tegenover een achtergrond van de niet-aflatende Spaanse crisis. Spanje moest reeds een gedeeltelijke redding ondergaan naar aanleiding van de Bankia-crisis. Premier Mariano Rajoy is nog maar tien maanden aan de macht met zijn rechtse PP-regering en verliest daarbij aan sneltempo populariteit.

De situatie is dan ook ernstig: de hoogste werkloosheidsgraad van Europa, een torenhoge schuld van de deelregio’s en geen uitzicht op groei zorgen ervoor dat het water heel wat Spanjaarden aan de lippen staat.

De sociale onrust die dit veroorzaakt uit zich op verschillende manieren: van de uitlopers van de indignadosbeweging, over de mijnwerkers in Asturië tot en met separatistische verzuchtingen in Catalonië.

De crisis van de politieke klasse kende maandag een hoogtepunt met het aftreden van Esperanza Aguirre, bekend als de ‘Madrileense Thatcher’. De afgelopen week was echter niet enkel een nieuw turbulent hoofdstuk in de Spaanse crisis, maar vooral een teken aan de wand voor de complexiteit van de situatie waarin dit land zich bevindt.

Naar een onafhankelijk Catalonië?

Op de nationale feestdag van Catalonië, 11 september nota bene, kwamen 2 miljoen mensen of een klein derde van de totale Catalaanse bevolking op straat. Het merendeel daarvan was te vinden in Barcelona, en de estelada’s, de vlaggen die Catalaanse onafhankelijkheid symboliseren, namen een nooit eerder geziene plaats in.

Hoewel de door de PP gecontroleerde nationale omroep dit slechts als vijfde nieuwsfeit van het journaal oplijstte, kon niemand de betekenis voor deze ongeziene mobilisatie ontkennen. Rajoy zweeg, terwijl zelfs Catalaans minister-president Mas van de conservatief-nationalistische CiU de gemoederen probeerde te temperen.

11 september viel dit jaar luttele weken nadat Catalonië gered moest worden door de Spaanse regering vanwege torenhoge schulden. Andere deelstaten zoals Andalusië zitten in hetzelfde lastige parket: scholen en ziekenhuizen dreigen te sluiten, schulden aan bedrijven kunnen niet meer worden afbetaald, autonome tv-zenders gaan failliet en hele infrastructuren worden in ijltempo geprivatiseerd.

Indien dit niet genoeg is, moet de centrale regering dus tussenbeide komen, zij het voorlopig zonder echte voorwaarden op te leggen.

Deze condities werden voordien al door Rajoy gedicteerd, doordat veel bevoegdheden opnieuw naar het centrale gezag worden overgeheveld (wat nu eenmaal makkelijker is in een context van massale besparingen). De krachtsverhouding van Catalonië tegenover Madrid vormt echter een uitzondering. Historisch gezien heeft Catalonië disproportioneel meer bijgedragen tot de totale economische output van Spanje. Dit zorgde voor een relatief hogere autonomie die het nu opnieuw dreigt te verliezen.

De populariteit van de regering-Mas in Catalonië is dan ook vooral gebaseerd op het streven naar een nieuw fiscaal pact, dat Catalonië zogezegd een eerlijker deel van de taart zou geven. Veel analisten zijn het erover eens dat dit één van de voornaamste argumenten was om mensen vorige week op straat te krijgen.

Catalaanse onafhankelijkheidsverzuchtingen bestaan al erg lang, al van voor het Francoregime. De dictatuur versterkte de strijd tegen het centralistische gezag nog. Nu komt het terug in een gewijzigde vorm.

Wiens brood men eet …

De opleving van het zogenaamde Catalaanse separatisme kan dus grotendeels geplaatst worden in een context die sterk doet denken aan die van ons: Vlaanderen. Media, traditionele partijen en delen van de bedrijfswereld voeden het streven naar onafhankelijkheid omwille van de vermeende economische voordelen dat het met zich meebrengt.

De emotionele component van een vrij Catalonië komt op de tweede plek, maar is niet minder belangrijk om mensen in beweging te brengen. De rol van autonome mediakanalen zoals TV3 valt hierbij niet te onderschatten.

De fiscale ongelijkheid met Spanje en het verschil in economische productiviteit tussen Catalonië en de rest van het land zijn in het verleden wel nog groter geweest. Een finale component om tot dergelijke mobilisaties te komen, is dus ongetwijfeld de crisis, en de inherente tegenstrijdigheid die vervat zit in het ‘redden’ van Catalonië als deelstaat door de regering-Rajoy.

Toch heeft Catalonië ogenschijnlijk minder dan ooit een echt project voor ogen dat het differentieert van Spanje. De problemen zijn veelal dezelfde en staan in schril contrast met pakweg de veel lagere werkloosheid in regio’s als Baskenland en Navarra. 

… diens woord men spreekt

Toch zou een opdeling van de Spaanse economie (die op meerdere snelheden werkt en erg veel regionale ongelijkheden kent) dus bepaalde lagen ten goede komen. Deze lagen beroeren zich nu meer dan in de jaren voor de crisis – in essentie veroorzaakt door een immense vastgoedbubbel.

De nadruk op het fiscale en economische tegenover een centraliserende nationale regering in Madrid kan echter nog niet volledig instaan voor het feit dat Rajoy met de mond vol tanden staat tegenover zoveel onafhankelijkheidsstreven.

Polarisering is al langer dan vandaag een belangrijk fenomeen in Spanje, en de zwaartepunten ervan zijn door de jaren heen verschoven, zowel geografisch, politiek als levensbeschouwlijk. Nu lijken meerdere van deze factoren samen te komen, met een regering die het onderwijssysteem drastisch in de archaïsche zin wil omvormen, regionale verzuchtingen en tegelijk een toegenomen afhankelijkheid van de deelstaten, en tot slot het trage, maar zekere verlies aan stemmen bij de twee grote partijen, de conservatieve PP en de sociaaldemocratische PSOE.

Niet onlogisch in een context van crisis, ware het niet dat zo’n processen verre van lineair verlopen in Spanje. Na maanden onzekerheid en spanning door een steeds oplopende rentevoet op Spaanse staatsobligaties werd een verwachte rustperiode ingevuld door antibesparingsbetogingen en stakingen in het openbaar vervoer van de twee grootste steden, Barcelona en Madrid. 

Dagelijkse antibesparingsprotesten

Traditionele media hechten er amper aandacht aan, maar grote betogingen en vakbondsmobilisaties vanuit diverse sectoren zijn bijna dagelijkse kost in Spanje. Op 15 september kwamen tienduizenden mensen op straat tegen de besparingen van de regering-Rajoy.

De mijnwerkers uit Asturië en hun mars op Madrid afgelopen zomer zorgden ervoor dat de eis voor het onmiddellijke aftreden van deze regering een belangrijk onderdeel ging vormen van protest. Toch waren de officiële ordewoorden van de grote vakbonden veel beperkter: manifestanten gingen volgens hun sector naar de respectievelijke ministeries om daar een einde aan de besparingen te eisen.

Beperking of niet, de acties volgen elkaar snel op en ook de grote protesten in Portugal vinden weerklank in buurland Spanje. Maandag staakte het openbaar vervoer in Barcelona en Madrid, met grote verkeerschaos tot gevolg. Ook dit kreeg weinig aandacht, al was het deze keer om een andere reden: niemand minder dan Esperanza Aguirre, vermoedelijk de machtigste vrouw van Spanje, deed ‘troonafstand’ in de regio Madrid.

‘Espe’ Aguirre

Na de bekendmaking via een emotionele persconferentie, doken in de sociale media nieuwsberichten op van feestende Madrilenen die champagne boven haalden op de Puerta del Sol, een plek waar zich vaak het epicentrum van de indignadosbeweging heeft bevonden.

Dergelijke spontane vreugde doet zelfs terugdenken aan de moord op Carrero Blanco en de dood van Franco, toen menig Spanjaard ook een reden tot feesten had. Aguirre verzamelde bijnamen en kon beschouwd worden als een hardliner onder de PP-politici die machtsfuncties invullen. Die laatste nuance is belangrijk voor het verdere lezen.

Opsommen wat de uitspraken, straffe stoten, maatregelen en vooral conflicten zijn geweest die de politieke carrière van Aguirre gekenmerkt hebben, is in deze overbodig. Het is vooral belangrijk om weten dat Esperanza Aguirre, pas 60 geworden, een onmogelijke positie voor zichzelf had verworven binnen de PP en bij uitbreiding de volledige Spaanse power elite.

Haar aftreden kan dan ook enkel in deze context bekeken worden. Er was niet eens een echte poging om officiële redenen – kanker – te benadrukken, terwijl Rajoy zélf een perscommuniqué voldoende bevond.

Madrid is als rijkste en machtigste regio een logische plek om op te klimmen tot de facto nummer twee van de Partido Popular. Aguirre – van adellijke afkomst – werkte meer dan 30 jaar aan een politieke loopbaan die in eerste instantie door carrièrisme en later door machtsconcentratie en ideologische profilering gekenmerkt zou worden.

Antivakbondsuitspraken, verwensingen, scheldwoorden, openlijke bedreigingen en andere acties vaak als ‘flaters’ bestempeld, waren telkens weer strategische zetten om haar eigen positie te handhaven, en de PP naar rechts te laten opschuiven.

Diezelfde PP is intern verdeeld – nog voor de overwinning van Rajoy – tussen een rechtervleugel en een knetterrechtervleugel. Die laatste draagt nog steeds de schaduw van Aznar met zich mee, Spaans premier tussen 1996 en 2004 en toen verantwoordelijk voor een nooit geziene liberalisering van de Spaanse economie.

De gemodereerde vleugel van de partij is grotendeels aan de macht, zelfs in de door corruptie getroffen Valenciaanse regering. Aguirre vormde enigzins de kleurrijke uitzondering op de regel, en haar aftreden zal ironisch genoeg een nog grotere invloed toelaten van de Aznaristen.

Naar het Spanje van Eurovegas?

Het laatste grote wapenfeit van Aguirre was de bekendmaking dat de regio Madrid het megalomane project (tot 30 miljard euro investering) zou huisvesten van Eurovegas. Om u een idee te geven: de Amerikaanse investeerder achter het project beloofde andere kandidaat Catalonië het potentieel van 200.000 rechtstreekse jobs, mits enkele toegevingen. Zijnde: geen vakbondsrechten voor werknemers en – als het even kon – de luchthaven van Barcelona verplaatsen naargelang van nieuw vrijgekomen terreinen.

Niet te gek voor woorden in de regio van Aguirre, en dus mogen we ons binnen het volgende decennium aan een eigen Europese versie van Las Vegas verwachten. Het wordt voorgesteld als een oplossing voor werkloosheid en het project zou de weg moeten wijzen waar Spanje in de toekomst naar toe kan: dat van toeristisch oord nummer één wereldwijd.

Een dag later kondigde Catalaans minister-president Mas aan dat er een investering op til staat van bijna 5 miljard euro voor de bouw van zes grote pretparken rond Port Aventura, een resort nabij Salou. De parken zouden dezelfde lijn volgen: een thema per continent met eigen hotels, attracties en doelpubliek. Dat enkel datzelfde Port Aventura het enige soortgelijke pretpark is zonder verlies, werd kennelijk niet in rekening gebracht.

Dit opbod waarvan sprake is, reflecteert hoe twee klassen machthebbers dezelfde en tegelijk licht verschillende belangen hebben binnen dezelfde staatsgrenzen. De cirkel lijkt rond, maar welke plek zullen gewone Spanjaarden en Catalanen in dit verhaal innemen?

Fluctuerend bewustzijn

Na de indignadosbeweging is er in Spanje geen sprake meer van een afwezig bewustzijn. Met name op lokaal niveau zijn mensen uitermate bewust bezig met zelforganisatie en burgerparticipatie, sterk geholpen door de enorme werkloosheid. Toch is spreken van één Spanje op dat vlak zinloos, net zoals Spanje historisch gezien nooit een geheel gevormd heeft. 

In Baskenland stemmen mensen net als in Vlaanderen massaal voor nationalistische partijen, en blijven mensen net als in Vlaanderen thuis voor onafhankelijkheidsmobilisaties. Net als in Vlaanderen bedraagt de werkloosheid er geen 25 procent en is er nog steeds sprake van lichte economische groei. De crisis laat zich – net als bij ons – weliswaar overal voelen, maar de verschillen kunnen ontzettend diep zijn. 

Daarnaast wordt sociale onrust dus niet overal op dezelfde manier gekanaliseerd of geüit. Wél is het zo dat illusies van welvaart door onafhankelijkheid of – extremer nog – een Spanje dat terug naar een eigen munt grijpt, niet ondersteund kunnen worden door de realiteit.

Madrilenen en Catalanen kennen immers geen genetisch verschil dat zou bepalen dat de ene deelbevolking wél precaire jobs aanvaardt zonder vakbondsrechten in veredelde casino-prostitutiehuizen, en de andere niet. De objectieve omstandigheden zijn nu ook niet dànig verschillend. 

En dus kiezen slimmere politici eieren voor hun geld; een legislatuur kan niet kort genoeg zijn. Aguirre op kop, die vooral kiest voor een grotere rol van haar vleugel binnen de partij (zij was immers een soort ‘buffer’ vanwege haar regeringspositie) én tegelijk de onmogelijke taak om politieke hegemonie met deze crisis te verzoenen, ontvlucht.

“Na Aguirre nu nog Rajoy”, scandeerden mensen maandag op de Puerta del Sol. Het zou zomaar eens kunnen. De vraag is alleen wie of wat er nadien nog kan volgen. Hoe slecht Spanjaarden ook geïnformeerd mogen zijn, er zijn ook de naakte cijfers, en die impliceren niet te ontkennen grenzen. Grenzen die vermoedelijk al bereikt werden. 

In de huidige omstandigheden zijn het overlegmodel en de Spaanse grondwet met representatieve democratie haast uitgeteld als gevolg van immobilisme en permanente (institutionele) crisissen. Ook de positie binnen de EU en de eurozone lijkt voor Spanje onhoudbaar te gaan worden zonder grote hervormingen.

Zo lijkt een ware clash tussen de gewone Spanjaard en de politieke en economische agenda van de huidige machthebbers zich steeds duidelijker af te tekenen: indien één van beide kampen het pleit wil willen, zal er hoe dan ook voor een radicale verandering moeten worden gekozen, ongetwijfeld de grootste sinds de dood van Franco.

Marc Puyol

Marc Puyol is half Spaans-Belgisch en studeerde sociologie.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!