Anarchistische mijmeringen, deel 1

Anarchistische mijmeringen, deel 1

donderdag 6 september 2012 10:29
Spread the love

Een woelige zomer, een woelig geweten

Omdat het de laatste tijd emotioneel vermoeiend geweest is, besloot ik om wat te gaan mijmeren op deze blog. Zo kan ik bepaalde aspiraties van me afschrijven en ze -conform aan de hedendaagse tijdsgeest- delen met ‘de hele wereld’. Anarchistisch mijmeren weliswaar, want die denkwijze heb ik me de voorbije maanden eigen gemaakt – in zoverre ze mij al niet (intuïtief) eigen was. Oog in oog staan met de dood, tot twee maal toe op nog geen twee maanden (en vier maal toe op iets meer dan een jaar), leert je niet alleen een lesje in nederigheid, het zet je ook aan tot denken. Dat denken werd sterk gekleurd door enerzijds ‘de vergankelijkheid van het leven’ en anderzijds mijn thesisonderwerp (i.e. prefiguratieve politiek, anarchisme, activisme,…). Strijdlustigheid door morele verontwaardiging was het resultaat. Een beetje samen te vatten als “ons leven is al zo broos en kort, waarom zou ik mijn vitaliteit de kop laten indrukken door het huidige systeem?” De anarchistische mijmeringen uit de titel zijn de kanalisering van die steeds vuriger wordende strijdlustigheid.

“Je zou beter je tijd spenderen aan het schrijven en afwerken van je thesis.” Zo hoor ik mijn geweten al weken schreeuwen. Sinds het verleggen van de laatste deadline van het onhaalbare augustus naar het comfortabele december, is de aanwezigheid van een steeds gebiedender wordend geweten een gegeven geworden. Dat mijn hoofd er niet naar stond na de overlijdens in de familie van de voorbije zomer, is geen geldig excuus voor mijn geweten. Dat geweten wéét namelijk dat ik voor die onverwachte overlijdens plaats vonden, meer had kunnen doen. Gelukkig kan ik dat geweten deels wegrationaliseren door te stellen dat ik me in die tijd onder meer heb beziggehouden met verantwoordelijkheden die ik had tegenover m’n studentenvereniging. Maar het blijft een moeilijke opgave, waarin gemoedsrust ver zoek is, omdat er vaak een enorme druk blijft bestaan om verantwoording af te leggen tegenover dat geweten.

Het biedt troost te weten, of te geloven, dat dat geweten vooral geconstrueerd is uit het verwachtingspatroon van mijn sociale omgeving en leefwereld. Verantwoordelijkheid is het hedendaagse sleutelwoord en ook mijn geweten heeft zich daarmee vereenzelvigd. Dat is vooral erg vermoeiend en belastend, omdat ik niet geloof dat een geweten zo eenzijdig gefocust mag zijn op één bepaalde waarde. Indien dat geweten een peiler is voor mijn sociale omgeving en leefwereld, zoals ik dus geloof, wordt het pas echt verontrustend – sinds wanneer draait alles (opnieuw) om verantwoordelijkheid?

Bovendien rust een geweten niet. Het is er altijd en overal. Dat geweten maakt me vaak bewust van een gevoel voor morele waardering en verontwaardiging, maar het wordt steeds minder betrouwbaar omdat de dominante verantwoordelijkheidsretoriek het verstikt. Het op-christelijke-waarden gebaseerde schuldgevoel, wat zeer sterk verbonden is met dat geweten, is dan ook nooit veraf. Een schuldgevoel aangewakkerd door een christelijke conceptie van verantwoordelijkheid, staat voor hard werken om te (over)leven, het noodzakelijke lijden des levens ondergaan en tijdens dat proces vooral geen emoties tonen. Want alleen zo kon je je plaatsje in de hemel verdienen, nietwaar?

Om dergelijke christelijke connotaties lachen we vandaag. Is het namelijk niet diezelfde conceptie van verantwoordelijkheid die -ironisch genoeg- gold in de Sovjet-Unie? Met als verschil dat het niet de hemel was, maar de staat waarvoor geleden werd. Is het ook niet dergelijke verantwoordelijkheid die het zogezegd bevrijdende liberalisme met voeten getreden heeft? Is het echter niet net die verantwoordelijkheid waar iedereen vandaag weer zo om schreeuwt? Zo bijvoorbeeld wanneer men zegt dat het sociale opvangnet profiteurs en luie mensen creëert. Of wanneer men zegt dat ouderen langer moeten werken. Of wanneer men zegt dat jongeren te lang studeren (en vaak niet eens slagen). Of wanneer men zegt dat er geen plaats meer is voor allochtonen. Of wanneer men slachtoffers tot daders categoriseert onder de boutade “zij/hij heeft het uitgelokt”. Is het niet de natie die men hier kost wat kost wil beschermen, zij het zonder de socialistische noties van solidariteit, collectiviteit en universele gemeenschap? Is het niet net die christelijke ethos van verantwoordelijkheid die het huidige discours penetreert en mensen terug reduceert tot een eenzijdige homo faber, een werkende mens? Moest net niet het liberalisme en de daarmee samengaande opvatting van de homo economicus, de utilitaristische mens, ons bevrijd hebben van dergelijke conservatieve illusies?

De lofzang voor het liberalisme is hier echter niet op zijn plaats. Het liberalisme heeft, in deze, niets bevrijd. Want nog steeds worden mensen geconfronteerd met de druk om vooral heel erg hard te werken (lees: “zo succesvol mogelijk te zijn”, om het discours van Paul Verhaeghe te volgen), met de evidentie om noodzakelijk lijden te ondergaan (“de strijd van allen tegen allen”, waar de concurrentiële, competitieve markten de economische emanatie van zijn) en met de eis om geen emoties te tonen (want die worden gereduceerd tot irrationaliteit of, in een patriarchaal wereldbeeld, vrouwelijkheid).

Het geweten volledig de rug toe keren, zoals het liberalisme het voorstaat net door het te ontkennen (in hun -deels terechte- kruistocht tegen de moraalridders van weleer), is mijns inziens dan ook een stap te ver. Ik ben er namelijk van overtuigd dat het geweten een uitstekende maatstaf is voor ons morele bewustzijn. Een soort van diep-menselijke intuïtie die we niet kunnen uitschakelen, zeg maar. Het kan ons een oprecht gevoel van onrechtvaardigheid, onbillijkheid en onmenselijkheid laten ervaren. Het schept een schijnbaar aangeboren mogelijkheid om te denken in termen van ‘goed’ en ‘slecht’. Daarmee heb ik niet gezegd dat dat geweten het altijd bij het rechte eind heeft, noch dat het niet geconstrueerd is door externe en interne factoren, noch dat het in elke situatie moet aangewend worden (omdat niet elke situatie een moreel geladen situatie is). Ik zeg er alleen maar mee dat de hedendaagse -liberale- maatstaven, die van de neutrale, objectieve wetenschap en de rationele, economische analyse, te kort schieten voor het leiden van een waarachtig menselijk leven. Niet in de minste plaats omdat het beiden mythes zijn. Verzinsels gebaseerd op liberale arrogantie en met het voornaamste doel macht uit te oefenen – iets waarvoor Bakunin de marxisten al waarschuwde in de 19de eeuw.

Mijn geweten, als uitstekende peiler voor morele waardering en verontwaardiging, kan gewoon niet vatten dat mensen zo apathisch blijven toekijken op de excessen van het liberalisme. Noch kan het begrijpen dat de enige politiek vertaalde kritiek hierop vanuit conservatieve en/of communautaire hoek komt (i.e. de traditionele Verlichtingscritici). Gek genoeg wordt mijn geweten steeds meer in de richting geduwd van een eenzijdige verantwoordelijkheidszin, zoals de liberale en conservatieve ideologieën betamen, waardoor ik steeds meer energie en tijd moet steken in het opboksen tegen die heersende opvatting (waarvan mijn geweten dus een afspiegeling is). Je zou voor minder opgeven en je conform gaan opstellen aan de liberale burgerlijkheid of de politieke incorrectheid waarmee het conservatisme zo graag uitpakt. Maar dat is dan toch buiten mijn vurige strijdlustigheid gerekend, die lak heeft aan burgerlijke waarden en aan gratuit politiek incorrect denken.

take down
the paywall
steun ons nu!