Opinie, Watmet -

Waarom een leefloon afnemen de kinderarmoede niet bestrijdt

Geert Versnick (Open Vld) wil het leefloon afnemen van ouders die hun kinderen niet naar de kleuterschool sturen. "Een gezin met kinderen dat moet leven van een leefloon zit nu al enkele honderden euro’s onder de Europese armoedegrens. Zij leven met een inkomen dat het zo goed als onmogelijk maakt om te participeren aan de samenleving", reageert Bert D'hondt van Welzijnszorg.

dinsdag 27 maart 2012 17:02
Spread the love

Geert Versnick, OCMW voorzitter in Gent lanceert een plan. Waarom verplichten we ouders die een leefloon krijgen niet om hun kinderen naar de kleuterschool te sturen? Immers, het is van groot belang dat kleuters regelmatig naar school gaan, dat vergroot hun kennis van het Nederlands en vergroot hun kansen in het onderwijs op latere leeftijd.

Het is goed om kleuters zo vroeg mogelijk in de kleuterklas te hebben, zeker kansarme groepen. Hoewel minister Smet terecht opmerkt dat de algemene participatie aan het kleuteronderwijs in Vlaanderen zeer hoog is, zijn er sterke sociaaleconomische verschillen. Zeker bij de jongste kinderen zijn kinderen van laaggeschoolde ouders, kinderen uit eenoudergezinnen en uit Maghreblanden ondervertegenwoordigd. Dit leidt tot achterstand op het einde van de kleuterklas en tijdens de verdere schoolloopbaan. Kleuters uit eenoudergezinnen hebben drie keer zo veel kans om al een jaar achterstand te hebben dan het gemiddelde.

Het nut van een hogere participatie in het kleuteronderwijs valt niet te betwisten. Toch is dit voorstel geen goed voorstel. Waarom?

–         Leidt het afnemen van een leefloon tot een hogere participatie van deze kinderen? Een gezin met kinderen dat moet leven van een leefloon zit nu al enkele honderden euro’s onder de Europese armoedegrens. Zij leven met een inkomen dat het zo goed als onmogelijk maakt om te participeren aan de samenleving. Dit inkomen ook wegnemen koppelt mensen helemaal los van de samenleving. Het tegendeel van wat beoogd wordt.

–         Kinderen hebben recht op onderwijs. Dat recht wordt inderdaad soms beperkt door de ouders. Dit voorstel zou er voor zorgen dat bovenop die schending van hun rechten ook hun recht op een toereikende levensstandaard verder aangetast wordt. Een stap achteruit voor het kind en het gezin.

–         De discussie over de verlaging van de leerplicht mag gevoerd worden. Maar het gaat niet op om deze te verplichten voor bepaalde groepen en te koppelen aan een vervangingsinkomen of bijstandsuitkering. Vanuit welke basis kan je een koppeling maken tussen het leefloon enerzijds en schoolplicht anderzijds (schoolplicht die overigens niet bestaat in ons land)? Gaan we dat dan ook als voorwaarde invoeren voor het ontvangen van fiscale voordelen bij het kopen van een huis of bij pensioensparen?

–         Dit voorstel past in het verhaal van rechten en plichten. Een verhaal dat voorbij gaat aan ons onvermogen als samenleving om die rechten te garanderen. Het leefloon is te laag om te leven, de kinderbijslag is te laag om kinderen op te voeden, de wachtlijsten voor een betaalbare woning zijn immens, de kostprijs van het leerplichtonderwijs blijft, ondanks de maximumfactuur, voor veel mensen zeer hoog …

Wat kunnen we dan wel doen? De doestellingen zijn immers wel gelijk. Participatie in het onderwijs en het dichtrijden van die enorme sociaaleconomische kloof in ons onderwijs.

Ouders moeten positieve stimulansen krijgen om hun kinderen naar de kleuterklas te sturen. Dit zal meer moeten zijn dan huistaakbegeleiding. Ouders kennen de school niet, begrijpen het belang van het kleuteronderwijs te weinig of spreken de taal niet. Vaak zal individuele begeleiding nodig zijn, moet men op weg gaan met de ouders. Ouders kunnen bijvoorbeeld moeilijk begrijpen dat het voor hun kind beter is om naar de kleuterklas te gaan, ook al is de moeder overdag thuis. Daarom is investeren in projecten van gezinsondersteuning zoals ‘inloopteams’ van groot belang.

We moeten tegelijk extra investeren in het kleuteronderwijs. Zeker in steden met een erg jonge bevolking zijn de klasjes vaak te groot in aantal kleuters en te klein in oppervlakte. Onderwijs is vanzelfsprekend erg waardevol, maar we moeten de kwaliteit verzekeren. Versnick spreekt in zijn voorstel over kinderen van 2,5 jaar. Daarvan zit 16,4 procent niet in de kleuterklas. Onze kleuterklassen kunnen deze groep in de huidige situatie gewoon niet aan. Daarom dat de kans groot is dat deze ‘verplichte’ kleuters niet toegelaten worden in de school.

Kleuterscholen vragen bijvoorbeeld dat kinderen zindelijk zijn voor ze naar de kleuterklas komen. Anders kan de kleuterleidster onmogelijk een hele klas aan. ‘Niet schoolrijpe kinderen’ heet deze groep dan. Misschien moeten we eerst de scholen rijp maken voor deze groep en daar de middelen voor voorzien?

Het onderwijsdebat voeren, de kloof in onze samenleving dichtrijden, zorgen dat iedereen mee is, daar wil Welzijnszorg aan meewerken. Gezinnen in armoede nog armer maken werkt contraproductief.

Bert D’hondt is medewerker politiek beleid bij Welzijnszorg.

take down
the paywall
steun ons nu!