Duw- en trekouders

Duw- en trekouders

maandag 12 december 2011 23:45
Spread the love

Een uitspraak die mij vanavond ter ore kwam: “Van alle “probleemkinderen” is slechts 2 % een echt probleem. Bij de andere 98 % ligt het probleem bij…de ouders.”

Dat is iets om over na te denken. En ja, ik vind wel dat er iets voor te zeggen valt, gezien mijn ervaringen als lastig autistisch kind, als tegensputterende autistische puber en als werkloze autistische twentysomething. Waar zijn mijn ouders in dit verhaal? Is er ergens iets misgelopen? Waren er problemen van mijn kant uit en hoe gingen mijn ouders ermee om?

Mijn ouders wilden – net als alle andere ouders – het beste voor mij, als zijnde hun kind. Ze wilden en willen alles eruit halen wat in mij zat en zit. Met als gevolg dat ik van kindsbeen af trainingen en opleidingen heb ondergaan, zonder er uiteindelijk al te veel plezier aan te hebben beleefd. Bijvoorbeeld: ze stuurden me naar de scouts. Twaalf jaar heb ik uiteindelijk op de scouts gesleten. En twaalf jaar ben ik er nooit, nooit met volle 100 % goesting naartoe gegaan. Ik lag niet zo goed in de groep en ik heb altijd moeite gehad het spel en de gedragingen van mijn mede-scoutsleden te volgen en te interpreteren. Meermaals ben ik er uit mijn dak gegaan. Wanneer we bijvoorbeeld tijdens een nachtspel door een rivier moesten waden of wanneer we ‘s nachts een touw moesten volgen en ik uiteraard al na twee meter het touw had losgelaten en was kwijtgeraakt. Mijn leiders zijn er meermaals horendol van geworden. Ze hielden me voor: “Hou je sterk.” Of: “Vrienden, dat maak je hier, op de scouts.” Ik kan u eerlijk zeggen: aan de scouts heb ik geen vrienden overghouden. Wel veel mensen die me kennen en me respecteren, maar echte vrienden… nee. Zijn er dan enkel maar slechte herinneringen aan de scouts? Natuurlijk niet! Meermaals heb ik kameraadschap ervaren van anderen. De gezellige momenten op kamp, ‘s avonds rond een warm en zacht knisperend kampvuur zitten en dan twee fouriers die afkomen met verse, dampende warme chocolademelk (mét een velletje op!). Die keer dat we tijdens een dagtocht ‘s avonds nog nagenoten in dat cafeetje vlak over de Maas in Nederland, waar we Apfelkorn en Brandbier Pils dronken. Of die keer dat we hebben overnacht in een stal, op vers hooi, met een plafond vol zwaluwnestjes en die zwaluwen die toen iets hebben gedropt recht op mijn kussen. En…en… Oh ja, die hete zomerdag, toen we op grote rubberbanden over een fris klaterend bergriviertje dobberden! Hoe kon ik dat vergeten?

Maar toch…maar toch. Veel goede bedoelingen bij mijn ouders, hebben meermaals bij mij tot frustratie, angst en woede geleid. Zo ook bijvoorbeeld de muzieklessen die ik mocht (moest?) volgen. Die notenleer, dat ging nog. Daar haalde ik goede resultaten. Maar dat instrument… Ik heb uiteindelijk vier jaar saxofoon gevolgd. En ook die vier jaren heb ik me telkens naar de lessen moeten slepen. Ik oefende ook niet graag, met als gevolg dat ik te weinig oefende. Ik was ook niet vingervlug genoeg. Problemen met de fijne motoriek. Schijnt “typisch autistisch” te zijn. Is dat zo? Misschien. Misschien ook niet. Misschien lag de muziekschool me gewoon niet zo erg. In ieder geval is het al jaren geleden dat ik mijn sax nog heb vastgepakt. Ze komt eigenlijk ook niet zo erg in mij op, die gedachte van: “Hmmmm, zou ik het nog kunnen, jammen op de sax?” (Het antwoord is: neen. Ik heb dat nooit gekund trouwens, jammen op de sax, maar bon.) Ach ja, ook dat is weer voorbij gegaan. Geprobeerd en te licht bevonden.

Nog een voorbeeld? Iets recenters misschien? Leren autorijden! Mijn ouders staan erop dat ik leer autorijden. Enfin, zo zie ik het toch. “Een auto, dat is je vrijheid, jongen.”, zeggen ze dan. Jaja, dat zal ook wel. Maar ik kruip toch niet achter het stuur, hoor. Angst houdt me tegen. Het verkeer is zo razend en zo druk. Constant moet je op de weg gefocust zijn. Het lijkt wel alsof je op ieder lichaamsdeel een paar ogen moet hebben, zoals een spin acht paar ogen heeft, op elke poot één. Alles moet je in de gaten houden. Ok, ik steek me te veel in mijn hoofd, misschien. Maar toch: het is voor mij gewoon te veel. Met als gevolg: veel frustratie. Elke keer als ik die auto zie staan, lees ik in koeien van letters op de nummerplaat: “Mislukt. Mislukt.” Ik ben al blij genoeg dat ik kan fietsen. Dat heeft ook veel bloed, zweet en tranen gekost (letterlijk!), om me dat aan te leren. Het leren fietsen op zich ging vlot. Maar fietsen, met de fiets, in het verkeer…Nee, dat was een ramp. Enfin, de eerste jaren toch. Wanneer ik een brug over moest rijden tijdens een lekker dagtochtje op een verkwikkende lentedag, wel, dan begon ik te brullen en jeremiëren wegens hoogtevrees. Kwam er dan nog een bromfiets aangesputterd en -geknetterd, dan sloeg de paniek me al helemaal om het hart door al dat lawaai. Nee, gaan fietsen met mij als jong kereltje, dat was voor mijn ouders beslist geen pretje. En voor mij ook al niet. Puur wederzijds masochisme. En toch… en toch… Toch is het gelukt. Nu fiets ik gezwind van de ene naar de andere plek, zonder in paniek te geraken. En begin ik te vloeken wanneer ik in een kletsnatte plensbui terechtkom. En dan benijd ik al die mensen die zelf auto kunnen rijden. Ik, die altijd moet rekenen op de goodwill en op een lift van anderen. En zij, zij, die autonoom en automatisch kunnen autorijden in hun vierwielige vehikels. Waar en wanneer ze maar willen. Ze kunnen in hun kar stappen en zeggen: “Luitjes, saluut en de kost! Ik ben ermee weg. Over x aantal uur / dagen hoop ik in Metz / Brandenburg aan de Havel / Athene / Nizhny Novgorod te zijn.” Ach ja…Misschien moet ik toch maar plooien en me conformeren naar de wensen van mijn ouders, de arbeidsmarkt en de maatschappij in het algemeen…

Waar komt mijn mening en mijn wil in dit verhaal voor? Alles wat ik onderneem kost me bovengemiddeld veel moeite. Na mijn studies, bijvoorbeeld, was ik pompaf en was ik vijftien kilo verdikt. Bijna, bijna, heb ik er het loodje bij neergelegd, maar er bleek geen plaats voor mij in het opnamecentrum St. Pieters in Leuven… Dat was tijdens de kerstvakantie. Gelukkig was er een goede ziel die nog ergens een stal vrij had, met een os en een ezel en toen die zingende herders met hun dartelende schaapkens… Oei… Oeps, verkeerd verhaal. Sorry, zal niet weder gebeuren. Enfin, ik ben toen niet in een stalleke in Bethlehem te slapen geleid, maar in een internationaal gemeenschapshuis in Arenberg, en uiteindelijk is veel – niet alles, maar toch veel – weer in orde gekomen. Behalve die vijftien kilo extra dan. Die zijn er nu pas weer af. Twee jaar later.

Om u maar te zeggen dat je als autist weleen sterk eigen willetje kunt hebben en veel kunt brullen en tegengas geven, maar uiteindelijk heb je als autistisch kind (als kind tout court?) weinig autonomie. Ouders willen het beste voor hun kind. En terecht! Maar als zo’n kind autistisch is… U moet maar eens een kijke gaan nemen op de webstek van de Vlaamse Vereniging Autisme (VVA). De forums lopen daar over van de wanhopige ouders met lastige kinderen of pubers. Nooit vind je daar hulpkreten van kinderen die zeggen: “Mijn ouders willen dit of dat voor mij, maar ik wil niet. Ik wil iets anders.” En altijd lees je daar de bemoedigende woorden: “Mevrouw (9 keren van de 10 komt de hulpkreet van de moeder), het probleem ligt niet bij u. Uw zoon- of dochterlief is autistisch en daar kunnen u noch wij ook maar iets aan veranderen.” Waarop die moeder dan weer: “Ik heb zo mijn vermoedens dat mijn man…of dat ikzelf…” “Aha! In stad X of gemeente Y kunt u zich in centrum Z relatief goedkoop laten testen. Wel rekening houden met wachtlijsten. En voor de rest: veel sterkte!”

Duw- en trekouders, noem ik ze. Gebeten door de terreur van pedagogische handboeken, proberen ze hun kind in een mal te proppen. Ze trekken en ze duwen hun kind in een richting, de richting van Het Beste. En het autistische kind? Weerbarstig tegengas geven, is alles wat hij of zij kan. En altijd is er de schrik dat er – oh gruwel – iets onverwachts gebeurt. Dat zoon- of dochterlief begint te brullen wanneer het onweert, of wanneer hij of zij een filmzaal met harde geluiden moet binnenstappen of wanneer hij of zij in de supermarkt iets niet krijgt. De voorbeelden zijn legio. De oplossing? Pasklaar heb ik ze niet op een blaadje staan. Maar ik kan u één ding zeggen: overlaad uw kind niet met prikkels en laat het doen wat het graag doet. Dat is jarenlang mijn grote bron van woede en frustratie geweest. Dat dat niet kon. Goed, mijn alternatief was: thuis binnenzitten en boekjes lezen of volksliederen beluisteren op mijn elektronische wereldatlas. Niet echt een goed alternatief.

Maar ja. Achteraf bezien zou ik nooit hebben gestaan waar ik nu sta, als ik niet al die “mislukkingen” (zijn het wel mislukkingen?) of al die “slechte ervaringen” (zijn het wel slechte ervaringen?) had meegemaakt. Ik ben mijn ouders dan ook dankbaar dat ze mij naar de scouts hebben laten gaan en dat ze me muziekinstrument hebben leren bespelen. En ook dat ik nu mag leren autorijden. Vader, moeder zult gij eren! Maar nu is het mijn beurt. Nu zal ik zeggen wat ik wil, wat ik zal doen en wat ik zal laten. Maar nu is er de arbeidsmarkt die me in een mal probeert te duwen. Houdt het dan nooit op?

Enfin, dat was het zo’n beetje voor vandaag.

In de hoop dat jullie er iets aan hebben.

Gegroet!

Sander

take down
the paywall
steun ons nu!