Niet de bonussen zijn het probleem, nee, het zijn de winsten waaruit de bonussen voortkomen, die het echte probleem vormen.
En wie was er ook al weer verantwoordelijk voor die makkelijke winsten? Je had het al geraden: de overheid natuurlijk! Zijn recept is dan ook eenvoudig: weg ermee, met die overheidssteun. Laat de vrije markt spelen!
Olifant in de porseleinkast
Waar de econoom Van De Cloot doorgaans nog een beetje omzichtig omspringt met cijfers en data, gaat De Vos hier zoals gewoonlijk te werk als de spreekwoordelijke olifant in de porseleinkast.
Met wetenschap heeft dit al lang niet veel meer te maken, De Vos is een ideoloog pur sang die zich beter bij een politieke partij zou aansluiten. Waarom zou hij echter kleur bekennen, zolang hij zijn ‘onafhankelijke’ analyses kan slijten in onze pers, waardoor ze veel meer effect sorteren dan als er een partij-etiket op zou plakken.
En toch doet de man me meer en meer denken aan een Don Quichote die tegen windmolens vecht. Dit krijg je immers niet meer uitgelegd aan de man in de straat. Een systeem dat toelaat dat de happy few miljoenen euro’s incasseren per jaar, terwijl vele anderen moeten werken tegen een hongerloon van minder dan 5 euro per uur, vreet aan ons collectief gevoel van rechtvaardigheid.
“En toch doet de man me meer en meer denken aan een Don Quichote die tegen windmolens vecht. Dit krijg je immers niet meer uitgelegd aan de man in de straat”
Of het nu gaat om bankiers die overheidssteun kregen de afgelopen jaren, of CEO’s à la Carlos Brito (AB Inbev) of Marc Coucke (OmegaFarma), die winst creëerden voor hun bedrijf en dus naar het schijnt ‘recht’ hebben op een spitante bonus (bovenop hun al even aanzienlijke inkomen), maakt in se weinig uit.
Weerzinwekkende loonkloof
Je kunt immers gelijkaardige bedenkingen maken bij de weerzinwekkende loonkloof tussen pakweg een anesthesist die blijkbaar zonder 10.000 euro netto per maand niet toekomt, en een verpleegster die ook een hoop verantwoordelijkheid draagt, maar daarvoor niet veel meer dan 1.500 tot 2.000 euro in haar loonzakje krijgt, uit de pan swingende werkdruk of niet.
Loonverschillen moeten er zijn, maar wie in deze tijden niet het nut inziet van zowel een minimumloon als een maximumsalaris, is een idioot of erger. De Vos komt natuurlijk aanzetten met zijn bekende refreintje van “banken en CEO’s van goed draaiende bedrijven creëren winst en groei, en dat komt onze belastinginkomsten ten goede”. If only.
Het is voor iedereen onderhand duidelijk dat de principes die het neoliberalisme in het vaandel draagt, zoals vrije competitie en meritocratie, toenemende sociale ongelijkheid moeten verbloemen. Het zijn bijzonder holle frasen geworden.
Aantrekkingskracht verloren
Frank Nullmeier, professor politieke wetenschappen in Bremen, formuleerde het recent nog zo. De eerste fase van het neoliberalisme is manifest voorbij; een fase waarbij het een serieuze intellectuele aantrekkingskracht uitoefende op brede groepen van de maatschappij, wat zich ook vertaalde in goede electorale resultaten voor rechtse politici als Ronaldl Reagan in de VS en Margret Thatcher in het VK.
De crisis van 2008 maakte daar een abrupt einde aan. Nu is fase twee aangebroken van het neoliberalisme, die in toenemende mate gekenmerkt wordt door dwang (je kunt stellen dat dit in de jaren tachtig en negentig al gold voor landen in het Zuiden die getrakteerd werden op de Structural Adjustment Programmes (SAP’s) van de Wereldbank en het IMF).
Ook in het Westen is het aanvaarden van neoliberale recepten niet langer meer gebaseerd op de overtuigingskracht ervan, integendeel, die recepten worden ons nu door de strot geramd, overigens ten dele ook omdat niemand op dit ogenblik in staat lijkt om een echte exit te vinden uit dat neoliberaal (wan)beleid. Waar dat gaat eindigen? Wie het weet, mag zijn hand opsteken.
Wat echter duidelijk is, is dat mensen als Marc De Vos meer en meer tot de narren van het ultraliberalisme verworden. Ze blijven tegen beter weten in pleiten voor zaken die je eigenlijk niet meer uitgelegd krijgt, omdat ze fundamenteel ingaan tegen ons rechtvaardigheidsgevoel.
“Wat echter duidelijk is, is dat mensen als Marc De Vos meer en meer tot de narren van het ultraliberalisme verworden”
De vraag naar de sociale rechtvaardigheid van doorgedrukte beleidsrecepten wordt almaar groter, en mensen zoals De Vos moeten zich stilaan afvragen of ze het contact met de realiteit niet verloren zijn.
Kristof Decoster
Kristof Decoster is politiek socioloog. Na vijf jaar in Azië (reizen en werk als leraar Engels aan een Chinese universiteit) is hij momenteel aan de slag bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde, afdeling Volksgezondheid, in Antwerpen.