Over het heroptreden van Fidel Castro in het Cubaanse parlement
Opinie, Nieuws, Wereld, Cuba, Fidel Castro -

Over het heroptreden van Fidel Castro in het Cubaanse parlement

Fidel Castro woonde op zaterdag 7 augustus 2010 een zitting bij van het Cubaanse parlement. Dat was de eerste keer zijn na vier jaar afwezigheid op het politieke toneel. Het zat er eigenlijk aan te komen, schrijft Katrien Demuynck.

maandag 9 augustus 2010 10:45
Spread the love

Vanaf begin juli verscheen Fidel Castro na bijna vier jaar afwezigheid opnieuw in het openbaar. Hij bracht het ene bezoek na het andere, legde bloemen neer bij een standbeeld van José Martí, had een onderhoud met de Cubaanse ambassadeurs, met de Communistische Jeugd (UJC) en met artiesten en intellectuelen. Hij stelde zijn nieuwste boek voor over een belangrijke passage in de guerrillastrijd in de Sierra Maestra. Ook was hij enkele keren te zien op de televisie. lees meer

Toen het parlement zondag 1 augustus bijeenkwam was het dan ook uitkijken of Fidel van de partij zou zijn. Fidel Castro is naast voorzitter van de Communistische Partij ook herverkozen als parlementslid in 2009. Maar dat was niet het geval, nog niet. Want afgelopen week, op de nationale feestdag, had Fidel aangekondigd dat hij een buitengewone zitting zou aanvragen i.v.m. de internationale politieke situatie.

Hij schreef daarover recentelijk enkele columns. De laatste was persoonlijk gericht aan president Obama. Fidel maakt zich ernstig zorgen over de oorlogsdreiging tegen zowel Noord Korea als tegen Iran en dringt er bij de VS-president op aan zich te onthouden van elke militaire actie of provocatie.

                       Fidel in het nationaal permanent enkele jaren geleden

Veel commentatoren zien in het heroptreden van Fidel een aanwijzing dat hij opnieuw de macht naar zich wil toetrekken, die hij zou kwijtgespeeld zijn na zijn ziekte. De media gaan in deze komkommertijd ijverig op zoek naar pittige verhalen en liefst nog machtspelletjes. Dat is nu eenmaal spannender en leuker om over te berichten. Als het allemaal peis en vree is, is het een stuk minder interessant. Daar vallen geen hoge kijk- of leescijfers mee te halen. Zijn er geen directe aanwijzingen voor straffe verhalen, dan neemt men gemakkelijk zijn toevlucht tot speculaties, liefst met hoge spektakelwaarde.

Potentiële conflictsituaties aan de top zijn wat dat betreft gesneden brood. Zo beweerden de media 45 jaar geleden met stelligheid dat er een zware ruzie was uitgebroken tussen Fidel Castro en Che Guevara en later zelfs dat Fidel Che had laten ombrengen. Er bleek – achteraf – niets van aan te zijn.

Ook toen Fidel ziekt werd verkondigden commentatoren met grote zekerheid dat El Comandante terminaal was en voorspelden ze dat Raúl een koerswijziging zou doorduwen. Het heeft Cubanologen nooit ontbroken aan de meeste wilde speculaties.

Dit kadert ook allemaal perfect in de negatieve beeldvorming over Cuba. Het Cubaanse maatschappijmodel past niet in het wereldbeeld van de doorsnee journalist bij ons en nog minder in dat van zijn of haar broodheer. Bovendien vallen heel wat journalisten bij gebrek aan tijd – en dat kan je hen niet verwijten, daar zijn zij zelf het slachtoffer van – terug op internationale persagentschappen of agentschappen die gespecialiseerd zijn in berichtgeving over Cuba.

Het is niet ongewoon om exact dezelfde zinnen en argumenten terug te vinden in zowat alle dagbladen, tijdschriften of journaals in de Westerse landen. Zo onafhankelijk is dat dus niet. Als je dan weet dat meer dan 90% van die berichten van Noord-Amerikaanse makelij zijn en dat het Congres van de VS jaarlijks tientallen miljoenen dollars spendeert om de berichtgeving over Cuba te ‘sturen’, dan kan je ook nog vermoeden dat die verslaggeving alles behalve neutraal is. Niet zelden gaat het om geprefabriceerde leugens of verdraaiingen. 

Als het gaat over de macht in Cuba vergeten de commentatoren vaak twee zaken. Ten eerste dat de besluitvorming op het eiland, zoals in de meeste andere landen, collectief gebeurt. In het geval van Cuba zijn de bevoegdheden van de president bijvoorbeeld veel kleiner dan die van de Franse of Noord-Amerikaanse president.

Elke politiek leider legt uiteraard zijn eigen accenten, maar dat is een relatief gegeven. Ten tweede worden alle belangrijke beslissingen in Cuba uitvoerig voorgelegd aan de bevolking, via de vele inspraakorganen, de sociale organisaties en het parlement.

Belangrijke koerswijzigingen hebben in de eerste plaats te maken met een gewijzigde context of nieuwe uitdagingen en niet met een andere leidersfiguur. Zo werden in de jaren negentig heel drastische en marktgerichte maatregelen genomen op Cuba. Dat was toen nodig als antwoord op de moeilijke economische omstandigheden. Die hervormingen gebeurden toen overigens onder Fidel. Ze werden bovendien pas doorgevoerd na een uitgebreide consultatie van de bevolking.

take down
the paywall
steun ons nu!