In 1978, wees de Australische sociale wetenschapper Alex Carey er op dat de twintigste eeuw werd gekenmerkt door drie ontwikkelingen van groot politiek belang: de groei van de democratie, de groei van de macht van grote multinationals en de groei van propaganda door deze grote bedrijven om hun macht te beschermen tegen de democratie.
Constructie van een ‘consensus’
De multinationals, die nu de nationale en wereldwijde economieën domineren, erkennen de noodzaak om het publiek te manipuleren door mediapropaganda door een maatschappelijke consensus over hun gedachtengoed te construeren. Op die manier kunnen ze hun belangen verdedigen tegen de invloed van de democratie. Dit wordt grotendeels bereikt door middel van gecoördineerde campagnes waarin allerlei gesofisticeerde pr-technieken worden toegepast.
Het resultaat is dat de media de economische en ideologische motieven minimaliseren of negeren die de sociale beleidsbeslissingen en strategieën bepalen. Sharon Beder legt de redeneringen achter deze gecoördineerde aanvallen op de democratie door de politieke en de bedrijfselite als volgt uit:
“De bedoeling van deze propaganda is de meerderheid van de mensen er van te overtuigen dat het in hun belang is om hun eigen kracht als werkende mensen en burgers te verzaken en hun democratisch recht op te geven om de activiteiten van de grote bedrijven in te perken of aan regels te onderwerpen. Het resultaat is dat de politieke agenda nu grotendeels wordt bepaald door een beleid dat uitsluitend gericht is op het bevorderen van commerciële belangen.”
Corbyn doorbreekt de ‘consensus’
Dit is de context van de aanvallen van het politieke en media-establishment van Groot-Brittannië op het leiderschap van Jeremy Corbyn en de diepe minachting voor de gewone partijleden van Labour, die zo onbeschaamd waren om voor hem te stemmen en hem het grootste electorale mandaat gaven van een leider van Labour in de Britse politieke geschiedenis.
Het is de mogelijkheid dat Corbyn de gebetonneerde neoliberale consensus zou kunnen doorbreken die het establishment het meest afschrikt. Zoals Mike Sivier heeft aangetoond, de cruciale rol die de media hebben gespeeld in het ondermijnen van het leiderschap van Corbyn, net als hun weigering om expliciet de coup tegen hem te erkennen, gaat terug tot in april 2016.
Het mag echter gerust gezegd worden dat het complot om Corbyn af te zetten reeds is begonnen op het moment zelf dat hij partijvoorzitter werd. Dat gebeurde onder leiding van een harde kern met onder meer schaduwminister van Begroting Chris Leslie, schaduwminister voor Onderwijs Tristram Hunt, schaduwminister voor Lokale Gemeenschappen Emma Reynolds en schaduwminister voor defensie Vernon Coaker.
Die weigerden allen onder zijn voorzitterschap te werken. Daar zat ook de schaduwminister voor Vervoer Michael Dugher bij, schaduwminister van Financiën Shabana Mahmood, schaduwminister voor Ontwikkelingssamenwerking Mary Creagh en schaduwminister voor het kabinet van de eerste minister Lucy Powell.
Giftige en vooringenomen berichtgeving
De grote mainstream mediabedrijven speelden hun rol in wat de meest giftige en vooringenomen berichtgeving ooit in de geschiedenis mag worden genoemd tegen een Britse politicus. Media Lens beschreef dit accuraat als “een door paniek gedreven historisch haatfestijn over heel het spectrum van de mainstream mediabedrijven”. Die campagne begon in feite reeds tijdens Corbyns campagne om partijvoorzitter te worden.
Zoals de media-analysten van Media Lens toen aantoonden: “De volledige dimensie van de vooringenomenheid van de media tegen Jeremy Corbyn kan perfect gemeten worden door de toon en de intensiteit van de aanvallen tegen zijn persoon af te meten tegenover de berichtgeving over zijn tegenkandidaten Andy Burnham, Yvette Cooper and Liz Kendall.”
De intensiteit van die media-aanvallen tegen Corbyn nam nog toe na zijn verkiezing, ondanks het feit dat hij ‘het grootste mandaat ooit‘ van een Brits partijleider veroverde.
Het ging daarbij ondermeer over de kleur van de klaproos1 die hij zou dragen, zijn weigering om het nationaal volkslied mee te zingen en de vraag of hij een das zou dragen of alleen zijn bovenste hemdsknop zou dichtknopen. Dat was allemaal nationaal hoofdnieuws en onderwerp van onophoudelijke berichtgeving.
Om voor de andere media niet onder te doen, gaf Laura Kuenssberg, politiek hoofdredacteur van de BBC, in oktober 2015 een bijna komisch vooringenomen en af en toe openlijk minachtende opinie over Corbyns redelijk standpunt over kernwapens. De BBC zond daarna de commentaren uit van vijf hooggeplaatste Labourfiguren die allen Tony Blair steunen en tegen Corbyn zijn, zonder enige mogelijkheid voor een alternatief standpunt.
Kuenssberg ging er nogmaals met de hakbijl door drie maand later toen zij het ‘spontane’ live ontslag van Labour schaduwminister voor Buitenlandse Zaken Stephen Doughty mee hielp orkestreren op het BBC2 programma Daily Politics. Dat werd de intro van een uitzending waarin Corbyns team werd beschuldigd van ‘onplezierige operaties’ en ‘leugens’. Daarna kwam het artikel van 12 april 2016 in de krant Daily Telegraph – een verhaal zonder inhoud over het door de staat betaalde loon en pensioenplan van Corbyn (als volksvertegenwoordiger).
Antisemitisme en ‘antisemitisme’
Hiermee verbonden waren de pogingen van de met Tony Blair gelieerde groep Friends of Israel binnen de parlementaire fractie om Corbyn omver te werpen met verondersteld ‘antisemitisme’ als het wapen om dat gedaan te krijgen.
Tot nu is de meest grondige omvattende analyse van deze heksenjacht in de stijl van de Amerikaanse senator McCarthy gemaakt door Tony Greenstein. Greenstein is een van de voornaamste ontmaskeraars van gevallen van echt antisemitisme in de omgeving van de Palestijnse solidariteitsbeweging. Ook briljant is het onderzoekswerk van journalist Asa Winstanley.
In een uitstekend artikel op de website Electronic Intifada van 28 april 2016 ontrafelt Winstanley de banden tussen rechtse, anti-Corbyn en pro-Israel krachten binnen Labour. Daarin omschrijft hij zeer nauwgezet hoe deze lobby een ‘antisemitismecrisis’ binnen de partij construeerde, duidt hij de betrokken individuen aan, de gebruikte tactieken en de banden tussen machtige personen, wiens netwerk leidt naar pro-Israëlgroepen in Londen en in Israel.
De laatste aanval op Corbyn concentreerde zich vervolgens op een tweede in elkaar gestoken beschuldiging van antisemitisme, ditmaal door het Joods-zionistische parlementslid Ruth Smeets. WikiLeaks heeft over haar informatie openbaar gemaakt waaruit blijkt dat zij een ‘strikt beschermde’ informant van de VS is.
Alle media gaven ruim aandacht aan haar initiatief om buiten te gaan tijdens de persvoorstelling van 30 juni 2016 waar Corbyn het onderzoeksrapport voorstelde van de veronderstelde ‘antisemitismecrisis’ in Labour. Jonathan Cook toonde aan dat dit in werkelijkheid “een crisis (was), die volledig was in elkaar gestoken door een toxisch mengsel van rechts, supporters van Israël en de media.”
‘Spontaan’ protest tegen Corbyn
Nog enkele dagen later haalde opnieuw een in scene gezet verhaal tegen Corbyn de hoofdtitels van het nieuws. Dit keer ging het over iemand die Corbyn lastig viel tijdens de Gay Pride. Craig Murray stelde vast dat die ‘spontane’ protesteerder Tom Mauchlin bleek te zijn. Die werkt voor het pr-bedrijf Portland Communications. Dat bedrijf heeft als strategisch adviseur Alastair Campbell, de voormalige mediachef van Tony Blair (toen die eerste minister was) en die mee hielp om de illegale invasie en bezetting van Irak te verkopen aan de media.
Daarbovenop gaf de pro-EU ‘Remain’-stellingname van Corbyn tijdens het EU-referendum zijn critici de broodnodige munitie om hem verder te ondermijnen. Voortrekker van deze critici is Angela Eagle (zie foto hiernaast, links achter Corbyn), een van de vele in Oxford opgeleide complotteurs van Blair die ontslag nam uit haar functie om zichzelf te positioneren als mogelijke vervanger van Corbyn.
Zij beweerde ontevreden te zijn over Corbyn’s optreden tijdens de campagne voor het referendum. Zoals de grafiek hierboven aantoont deed Corbyn het echter veel beter dan Eagle om het Remain-kamp te verdedigen. Volgens een YouGov-poll staan ongeveer 6 procent van de Labour-leden achter Eagle. Corbyn zou daarentegen nog meer stemmen halen dan vorig jaar als hij nu terug zou meedingen naar het voorzitterschap van de partij.
Ongezien populair
De populariteit van Corbyn bij de basis blijkt ook uit de stijging van het ledenaantal van de partij met 60,000 in de week na de poging tot coup tegen hem. Het lidmaatschap staat daarmee op ongeveer 450.000 – hoger dan het laatste record van 405.00 leden onder het voorzitterschap van Tony Blair.
Dit zal zich bijna zeker vertalen in een hoger stemmenaantal voor Corbyn dan zijn voorganger en Blair-aanhanger Ed Milliband behaalde bij de laatste parlementsverkiezingen. Inderdaad, met de toename aan stemmen voor Labour onder Corbyn zitten de twee grote partijen (Labour en Conservatieven) nek aan nek op 32 procent in de peilingen. Dat ondergraaft compleet de recente beweringen van oudere staatsmannen als David Blunkett en Neil Kinnock dat Corbyn een electorale struikelblok zou zijn voor Labour.
Dat verhaal van de ‘onverkiesbaarheid’ van Corbyn ligt in de lijn van de stelling dat links onverkiesbaar is in het algemeen. Een dergelijk verhaal is echter een mythe. Zoals Craig Murray stelde wordt het idee dat je rechts moet zijn om verkiezingen te winnen weerlegd door het feit dat de Schotse Nationale Partij onder Nicola Sturgeon de bevolking van Schotland voor zich kon winnen met een links programma.
De mediamythe ‘Tony Blair’
Bovendien is het correct van hem om te stellen dat het toch geen zin heeft verkozen te raken om dan hetzelfde beleid uit te voeren als je tegenstrevers. Daarenboven is het zo dat het Britse ‘enthousiasme’ voor Tony Blair in 1997 niet gebaseerd was op de beleidskeuzes die nu met Blair worden vereenzelvigd. Craig Murray zegt zeer gevat:
“Het Labour Manifesto van 1997 (het partijprogramma) was niet rechts. Er was daarin geen sprake van Academy Schools en Private Finance Initiative2, Tuition Fees3, privatisering van de openbare gezondheidszorg, deregulering van de financiële sector of andere rechtse beleidskeuzes die Blair heeft doorgedrukt. Integendeel, Labour heeft zich toen (in 1997 onder Blair) een links imago aangemeten, met figuren als Robin Cook en Clare Short prominent aanwezig in de campagne. Er was al helemaal geen sprake van militaire invasies.”
“Het was pas toen Labour aan de macht was dat Blair zijn regeringsploeg en zijn beleid vorm gaf in onmiskenbaar rechtse richting en dat een figuur als Peter Mandelson dominant begon te worden. De mensen konden toen vaststellen dat New Labour “zeer op zijn gemak was met mensen die stinkend rijk werden”, om Mandelson zelf te citeren. De ‘grote communicator’ Tony Blair was tijdens 90 procent van zijn tijd als eerste minister niet meer populair dan David Cameron nu. 79 procent van de Britse kiezers stemde niet voor hem bij zijn derde verkiezing.”
Murray vervolgt: “Toenmalig partijvoorzitter (1980-1983) van Labour Michael Foot lag constant voor op Margaret Thatcher in de opiniepeilingen – met een brede marge – tot aan de oorlog in de Falklands (in 1982). Hij werd (in 1983) verslagen in de overwinningsroes (na die oorlog) tijdens de verkiezingscampagne door de meest walgelijke en intensieve golf van populistische nationalistische oorlogsstokerij, door militarisme en door heimwee naar de snel afnemende overmacht van een imperialistisch verleden, door een emotionele uitbarsting van populaire opluchting dat Groot-Brittannië nog is staat was om nog eens een militaire overwinning te behalen op vreemdelingen in zijn kolonies.”
“Het was het meest destructieve politieke klimaat mogelijk. De demonisering van Foot door de schandaalpers als de antithese van militaire en imperialistische glorie was de allereerste echte vertoning van de macht van Rupert Murdoch. Weinig ernstige commentatoren twijfelden er toen (in 1983) over dat Thatcher verslagen zou geweest zijn als er geen oorlog in de Falklands was geweest – wat voor een groot deel verklaart waarom ze niet geïnteresseerd was in een vreedzame oplossing van dat conflict. De onderwerping van Labourvoorzitter Michael Foot aan deze demonisering ontkent die feiten. De oorzaken van Foot’s nederlaag en Blair’s overwinningen zijn helemaal anders dan de mediamythologie die er rond werd opgehangen.”
“Waarschijnlijk zeer verkiesbaar”
Zoals een commentator op Twitter stelde is de werkelijkheid dat in het woordgebruik van het establishment van de grote mediabedrijven en de politiek de term ‘onverkiesbaar’ een media-politieke codewoord is voor ‘heel waarschijnlijk zeer verkiesbaar maar gaat onze elitaire belangen niet dienen’.
Deze omschrijving is volledig van toepassing op Corbyn. De ‘meme’4 van de ‘onverkiesbaarheid’ gaat waarschijnlijk nog toenemen zolang Corbyn er in slaagt om aan te blijven. In deze onrustwekkende en onvoorspelbare tijden is ‘onverkiesbaarheid’ het enige propagandawapen dat het establishment heeft om vol te houden en om te verhinderen dat de democratie zijn greep op de macht kan breken.
Daniel Margrain
De blog Anti-Corbyn plots & the myth of the un-electable left van Daniel Margrain werd vertaald door Lode Vanoost.
1 De klaproos (‘poppy’) is de bloem die de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog herdenkt, naar het gedicht van soldaat John McCrae: ‘In Flanders Field, where poppies grow, between the crosses, row on row’ (In Vlaanderens veld, waar de klaprozen groeien, rij na rij tussen de kruisen (van de graven van de gesneuvelde soldaten). Op de Britse jaarlijkse herdenking is het de gewoonte een klaproos – meestal een papieren imitatie – in het knoopsgat te dragen.
2 Volgens de Conservatieve hervorming van de scholen moeten openbare middelbare scholen voortaan op zoek naar eigen privéfinanciering, zoals de universiteiten (‘academisering’), een de facto privatisering van het openbaar onderwijs.
3 Hoge inschrijvingsgelden voor de universiteiten.
4 Een ‘meme’ (zeg ‘miem’) is een term of geheel van termen die door veelvuldig gebruik een begrip of begrippen gaan vertegenwoordigen, waarvan de betekenis door een groot publiek als vanzelfsprekend wordt aanzien en een aanvaard sociaal idee wordt, dat geen verdere uitleg meer behoeft. Sinds het internet en de sociale media is er een grote toename aan ‘memes’.