Opinie

De holle frasen in het racismedebat

Teaser fallback community afbeelding
Het racismedebat in Vlaanderen is na de uitspraken van Bart De Wever opnieuw in een hogere versnelling geschoten. Maar veelal ontaardt dit debat in een nummertje schaduwboksen. Oorzaak daarvan zijn de holle en nietszeggende frasen waarnaar de discussie steevast wordt afgeleid. Tijd om er enkele te ontkrachten.

1. “We moeten de problemen durven benoemen”

Het is een zin die reeds sinds begin jaren negentig circuleert. Een stoet aan opiniemakers en politici hebben hem in de mond genomen, neergeschreven en tot in den treure toe herhaald. Laatste in de rij waren Bart De Wever en Zuhal Demir. Zij verkondigden dat de dominantie van een politieke correctheid het verhinderde om problemen bij naam te noemen. Het 'durven' slaat dan op het durven doorbreken van die politieke correctheid door man en paard te noemen: multiculturaliteit heeft gefaald, burgers van andere origine zijn daarvoor verantwoordelijk.

De vraag is dan: welke dominantie van welke correctheid? Stellen dat multiculturaliteit gefaald heeft, is zo mainstream dat het eigenlijk al achterhaald is. Op een bijeenkomst voor jonge CDU-partijmilitanten in oktober 2010, verklaarde Angela Merkel dat “de multiculturele samenleving volkomen gefaald heeft”. Het vreedzame samenleven van verschillende culturen, was een fictie volgens de Duitse bondskanselier en het waren culturele minderheden die daarvoor verantwoordelijk waren. Ook Cameron deed zijn duit in het zakje. Hij stelde in februari 2011 simpelweg: “multiculturalism is dead”.

Wanneer machthebbers als Cameron en Merkel beweren dat muliticulturalisme dood is en tegelijk oproepen tot assimilatie, dan kan je moeilijk spreken over een minderheidspositie. Het tegendeel is waar. Het is de norm geworden om multiculturalisme af te schilderen als een sprookjesverhaal van linkse boomknuffelaars. Het is tegenwoordig bon ton om bevolkingsgroepen, religies of culturen onverenigbaar te noemen met 'onze waarden en normen'. De politieke incorrectheid is reeds lang de politieke correctheid geworden. 



2. “De gedachtepolitie, de heksenjacht, Big Brother”

'Heksenjacht'. Het was een woord dat de afgelopen week meerdere malen te horen was. Meestal als repliek op het voorstel om praktijktesten te organiseren. Het gebruik van het woord 'heksenjacht' past in een bredere framing. Burgers die de strijd tegen racisme en discriminatie serieus nemen en vragen om een daadkrachtig beleid, worden weggezet als (potentieel) totalitair. Antiracisten zouden erop uit zijn om een gedachtepolitie te organiseren. In De Zevende Dag sprak Zuhal Demir in dit verband over Big Brother.

De realiteit oogt anders. In de acht jaar dat de antidiscriminatiewetgeving van kracht is werd welgeteld één proces verbaal opgesteld. Ondertussen gebruikten en verdedigden opiniemakers het woord 'neger', loopt onze minister van Buitenlandse Zaken als Noiraud rond, toont onderzoek na onderzoek aan dat racisme en discriminatie welig tieren in dit land en is Leopold II nog steeds een vorst als alle andere. Het valt dus nog redelijk goed mee met die antiracistische gedachtepolitie.

Hebben wel last van politie: mensen met een andere huidskleur. Uit vele getuigenissen over racisme blijkt dat mensen met een andere huidskleur vaak onderworpen worden aan arbitraire identiteitscontroles en te maken krijgen met buitenproportioneel politieoptreden. Dit is een structurele tendens.

Bovendien heeft de manier waarop in de strijd tegen radicalisering bevolkings- en geloofsgroepen worden geviseerd veel meer weg van een opkomende autoritaire en controlezieke samenleving dan de eisen van een handvol antiracistische activisten. Het waren evenmin die antiracisten die het leger uit hun kazernes haalden om de openbare orde te handhaven. Maar het waren wel die antiracistische activisten die vorige woensdag manu militari werden aangehouden toen ze een vreedzame sit-in hielden op de Antwerpse Grote Markt. Dat heeft alvast meer van Big Brother dan het invoeren van een paar praktijktests.

3. Links wentelt zich in een slachtofferverhaal

Een vaak gehoorde verzuchting: door overal racisme achter te zoeken, nemen mensen een slachtofferrol op zich. Wat we in de plaats daarvan nodig hebben zijn positieve rolmodellen, voorbeelden die aantonen dat mensen met andere origines het wel kunnen maken in onze samenleving. Achter dit verwijt – dat zich richt tot 'links' – schuilt natuurlijk iets ontzettend paradoxaals. Wat we dezer dagen net gewaar worden, is een groeiende groep mensen die het niet meer pikt om slachtoffer te zijn. Het stijgend aantal getuigenissen over racisme of discriminatie, toont aan dat steeds meer slachtoffers zich niet meer neerleggen bij hun slachtofferschap.

In plaats van zwijgzame slachtoffers ontstaan burgers die publiekelijk het woord nemen en de heersende verhoudingen aan de kaak stellen. Dat heet emancipatie en het is exact het tegendeel van slachtofferschap. Emancipatie is het moment waarop slachtoffers burgers worden die de rechten opeisen die hun toekomen. Dit vereenzelvigen met het zich wentelen in een slachtofferrol is niet alleen manifest onjuist, het is ook reactionair. De oproep om zich te spiegelen aan de voorbeelden die het wel maken, is een oproep om heersende verhoudingen vooral niet in vraag te stellen. Het is een poging om het probleem dat racisme heet onder de mat te vegen.

4. Racisme is relatief

Racisme relatief noemen is nogal in de mode. De Vlaams nationalisten hebben er zowaar hun handelsmerk van gemaakt. Homans begon ermee. De Wever en Demir herhaalden luid en duidelijk: racisme is relatief. Het is een uitspraak die op slinkse wijze teert op een dubbelzinnigheid en die dubbelzinnigheid ook uitbuit. De betekenis van het woord 'racisme' en de ervaring van racisme worden door elkaar gebruikt. Het punt is echter dat de betekenis van 'racisme', net als de betekenis van ieder woord, relatief is, maar de ervaring is dat niet.

Wanneer verkondigd wordt dat het begrip of het woord racisme relatief is, dan is dat uiteraard juist. Ieder begrip is relatief in de zin dat de betekenis ervan kan veranderen naargelang de context. Onder vrienden kan ik bij wijze van grap iemand uitmaken voor racist. Op een publiek forum kan dat veel minder. Of nog, het begrip 'racisme' heeft een heel andere betekenis gekregen dan pakweg vijftig jaar geleden: de betekenis ervan is gewijzigd doorheen de tijd. In die zin is racisme uiteraard relatief.

Maar wat niet relatief is, is de ervaring van racisme. Wie voor een gesloten deur van een discotheek staat, geen huis of appartement vastkrijgt of nageroepen wordt op straat, heeft geen 'relatieve' ervaring. Evenmin relatief zijn de onderzoeken die de structurele discriminatie op huizen- of arbeidsmarkt aantonen. Dat zijn harde cijfers, gebaseerd op empirische feiten.

Racisme consequent relatief noemen is een poging om de relativiteit van het begrip door te trekken naar de ervaring. Het is een strategie om getuigenissen over racisme en onderzoeksresultaten niet serieus te hoeven nemen, om het uiterst reële probleem dat racisme heet te minimaliseren. Racisme relatief noemen komt neer op een vergoelijking van racisme.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?