Yassine Chanouf, hier tweede in de rij

Onrechtstaat België: het hallucinante verhaal van Yassine Channouf

Donderdagochtend ontwaakte Yassine Channouf, journalist bij onder meer DeWereldMorgen.be en veel gevraagd spreker, in een nachtmerrie. Hij werd door negen federale agenten om 7u 's ochtends van zijn bed getild en samen met twee broers meegenomen naar het politiekantoor. Het was het begin van een hallucinante ervaring die twee dagen duurde."

maandag 27 oktober 2014 14:51
Spread the love

Het
was enkele minuten voor 7. Het schemerde in mijn hoofd tussen fictie
en werkelijkheid. Ik hoorde snelle voetstappen op de trap, maar ik
kon ze niet plaatsen. Tot er plots “POLITIE, POLITIE, POLITIE”
werd geroepen door mannen die hun zaklamp op mij richtten.” JOUW
NAAM, NAAM”. Ik gaf hen mijn naam en één van hen zei: “Ja, da
is ’em.” Voor ik het goed en wel besefte hadden ze me in een
stevige greep. Ik vroeg of ik tenminste mijn kleren mocht aandoen. Ze
gaven me zelf enkele kledingstukken nadat ze die goed doorzocht
hadden.

Dan
werd ik geboeid en moest ik naar beneden. Mijn andere broers werden
ook gearresteerd maar ze moesten mij hebben, het mannetje met de
bril. De politie geloofde dat ik de dader was van een diefstal van
5.000 euro, een diefstal zonder geweld, zonder bedreiging of
bezwarende omstandigheden zoals letterlijk staat in het dossier. Toch
stormden negen agenten van de federale politie mijn huis binnen op
zoek naar het geld en de dader.

Ze
beweerden dat ik een auto had gehuurd waarmee de diefstal had
plaatsgevonden. Nu heb ik nog nooit in mijn leven in België een auto
gehuurd, dus was ik twee keer verrast. Ik een auto gehuurd? Ik een
diefstal gepleegd? Daar zat ik dan, verward, het hoofd gebukt, naast
een huilende verslagen moeder die haar drie zonen omringd zag door
politieagenten. Wat mijn moeder vooral verbaasde was dat ik werd
gehandboeid, en dat de politie vooral geïnteresseerd was in mij.
Ze vroeg me nog: “Wat heb je gedaan?”. Ik schudde mijn hoofd.
Mijn oudste broer heeft heel wat op zijn kerfstok, en ze twijfelden
eerst of ze hem ook mee moesten nemen. Maar ze namen ons dus alle
drie mee. Het was voor het eerst in mijn leven dat ik het koude
metaal van handboeien voelde. Maar er was nog veel dat ik voor het
eerst zou mogen ervaren.

Stinkend
deken en beton

Eerst
werden we naar het politiecommissariaat in de Handelstraat gebracht.
De buren keken vol verbazing hoe we met z’n drieën uit het huis
werden geëscorteerd. Hoewel er geen enkele reden voor was zetten de
twee jonge mannelijke agenten hun zwaailichten aan en reden als
cowboys door de straten, en zelfs over stoepranden als het te druk
was. Onze bestemming was het cachot, en de politieagenten wilden ons
in alle haast daarnaartoe brengen. Het was voor het eerst in mijn
leven dat ik een cachot van binnen zag. Het is helemaal van beton, en
het enige attribuut was een eerder gebruikt deken dat stonk. Er was
geen matras. Als je wou liggen dan moest je op beton liggen. Het
voelde verstikkend en het leek alsof de kamer van 2 op 2 steeds aan
het krimpen was. Ik ging op een gegeven moment zelfs in het midden
zitten. Spijtig genoeg kon ik het stinkende deken niet ver van mezelf
gooien.

Dan
werden we na wat ik schat een goed uur -het leek wel een eeuwigheid-
uit het cachot gehaald en naar Turnhout gebracht door de federale
politie. We werden alle drie in aparte auto’s vervoerd. Eenmaal in
Turnhout werd ik weer in een cachot gestopt. Rond half 10 werd ik
voor het eerst verhoord, maar niet voordat ik op arrogant gehoon werd
onthaald. “Gij hebt er zeker niks mee te maken. Jaja, da hebbe we
nogal ‘s gehoord hiere.” Ik kan me alle opmerkingen niet meer
herinneren, maar de teneur was duidelijk. Ik werd geminacht en alles
wat ik zei werd in twijfel getrokken. Het was voor hen duidelijk dat
ik ‘schuldig’ was. 

Ik
spelde hen zelfs de les over welke onderzoeksmethodes zij konden
hanteren om mijn alibi’s te checken, maar dat was buiten hun
goodwill gerekend. Ze confronteerden me met camerabeelden en ze wezen
naar de dader. Ik vertoonde een sterke gelijkenis met hem want hij
draagt een bril, en ik draag een bril. Dit zou gouden inspiratie
moeten zijn voor stand-up comedians, maar ik heb dit dus echt
meegemaakt bij de federale politie – de ‘intelligente’ politie.
Het was al op die camerabeelden duidelijk dat buiten de bril, de
dader en ik geen andere opvallende gelijkenis deelden. Maar de
agenten die mij verhoorden bleven de nadruk leggen op die bril.

Na
het verhoor werd ik weer naar het cachot gebracht en niet veel later
werd ik voorgeleid bij de onderzoeksrechter. Daar waren een heleboel
mensen aan het wachten, dus het leek me onmogelijk om te zien hoe de
onderzoeksrechter de dossiers goed kon onderzoeken alvorens tot een
beslissing te komen. Het is hallucinant dat de onderzoeksrechter dus
op basis van een indruk en hetgeen hem wordt ingefluisterd door de
onderzoekers kan beslissen om over te gaan tot een aanhouding. Ik had
dus geen ‘geluk’. Weer zei ik aan de onderzoeksrechter dat ik er
niets mee te maken had, en ik vroeg hem of hij gewoon de moeite kon
nemen om de camerabeelden te bekijken. Dan zou duidelijk blijken dat
ik de persoon niet was. Ik vertelde de onderzoeksrechter dat ik de
volgende dag belangrijke verplichtingen had, en een zeer belangrijke
deadline te halen voor mijn studies aan de universiteit van Leiden.
Dat stond zwart op wit in verschillende mails. 

Blanco
strafregister

De
onderzoeksrechter gaf geen krimp en alsof ik er niet toe deed vroeg
hij mij of ik wel de ernst van de feiten besefte. Het meest pijnlijke
was het moment waarin hij zei dat hij geen onschuldige mensen laat
arresteren. Awch. Hij besloot om mijn aanhouding te bevelen, dus ik
was wel schuldig! Hij beloofde wel dat hij de agenten zou bevelen om
mijn alibi’s die dag nog te checken zodat ik mijn belangrijke
afspraken niet zou missen. Dom als ik was hechtte ik geloof aan die
belofte. Dom was het inderdaad omdat de volgende dag zou blijken dat
het niet was gebeurd. In het bevel tot aanhouding stond, en ik citeer
letterlijk: “Overwegende dat er immers een ernstig gevaar bestaat
dat de inverdenkinggestelde bij voorlopige invrijheidsstelling zal
recidiveren, gelet op het lucratief en georganiseerd karakter van de
feiten”. Het gebruik van termen zoals ernstig gevaar en werkwoorden
als zullen en recidiveren was een verdere indicator dat ik echt wel
schuldig werd geacht. Ik had dus een blanco strafblad, en was nog
nooit in contact gekomen met het gerecht. Toch geloofde de
onderzoeksrechter dat ik zou ‘recidiveren’.

Van
de onderzoeksrechter ging het naar de gevangenis. Onderweg vroeg ik
mijn escorterende agenten hoe ik thuis zou geraken nadat de
onderzoeksrechten mijn alibi zou hebben gecheckt. Ik geloofde dus
echt dat ik die dag nog vrij zou komen en maakte me al zorgen over
hoe ik thuis kon geraken, nu mijn telefoon, geld, portefeuille en
identiteitskaart allemaal in beslag waren genomen. Maar de agenten
zeiden simpelweg dat ze geen taxidienst waren. Tot daar het
empathisch vermogen van de federale politie in België.

Hersendodende
soap

Voor het eerst in mijn leven zag ik de binnenkant van een
gevangenis. Ik werd meteen in een reguliere cel gestopt. De cel
stonk, de muur zat vol met vlekken waar ik de oorsprong niet van kon,
en ook niet wou raden. Ik zat daar en probeerde te beseffen wat er
mij overkwam. Die avond zou ik normaal vergaderen met Movement X, en
14 medebestuursleden zouden van overal komen naar Brussel waar ze op
mij zouden wachten. Ik had namelijk de sleutel van de vergaderzaal.
In de gevangenis werd ik verwelkomd door cynisch gehoon van een
cipier. “Onschuldig zeker? Jaaa. Hier zeggen ze dat allemaal. Teken
hier voor uw nieuwe kleren.” Daarna moest ik me omkleden. Daar
stond ik dan, helemaal naakt voor twee cipiers. De vernedering die ik
toen voelde kan ik niet beschrijven. Mijn eigen ondergoed of sokken
mocht ik zelfs niet meer aanhouden. Ik kreeg een complete set. Die
gevangeniskledij vodden noemen, is oneer doen aan het woord vodden.
De kleren waren veel te groot.

Dan
werd ik geleid naar mijn nieuwe cel die gelukkig niet stonk. Mijn
celgenoot was niet blij door mijn onverwachtse bezoek. Hem werd
beloofd dat hij een eigen kamer zou krijgen. De cipier zei dat het nu
eenmaal zo was en dat hij mijn aanwezigheid moest aanvaarden. Mijn
celgenoot verliet boos de kamer. Ik wist niet waar hij naartoe ging
maar later bleek dat hij ging werken. Een tweetal uren later kwam hij
terug en we begonnen wat te praten. Hij was de eerste persoon die mij
als mens behandelde en mij vroeg of ik al had gegeten of gedronken.

Tijdens
alle voorgaande procedures werd er mij zelfs geen glas water
aangeboden. Hij maakte vlug wat koffie klaar en gaf me een wafel.”
Hij vertelde me over zijn leven en over het leven in de gevangenis.
Hij maakte mijn bed op en hij zei dat ik mij niet moet generen en dat
ik alles van hem kon gebruiken. Hij keek veel televisie en het
verbaasde me enigszins dat deze ‘zware jongen’ geen enkele
aflevering miste van soaps als ‘Thuis’ en ‘Familie’. Voor mij
is het een marteling om te kijken naar zulke hersendodende soaps maar
daar keek ik er naar als een zombie. Dan kwam ons avondmaal. Een
stapel boterhammen met simpel beleg en wat koffie. 

Het
enige moment van ‘ontspanning’ was de wandeling die 45 minuten
duurde. Ik voelde me een vogel in een kooi. Een vogel omdat de
beperkte ruimte waarin we ons vrij konden bewegen onmetelijk groot
leek in vergelijking met de cachots en de cellen waar ik in die
ellendige lange dag had gezeten.

Doorgeslagen
stoppen

Eenmaal
terug in de cel probeerde ik te slapen, maar het lukte gewoonweg
niet. Gedetineerden communiceren met elkaar via de raampjes door naar
elkaar te roepen. En het lawaai en de voetstappen van de cipiers
enerveerden mij. Ik bleef een hele nacht naar het plafond staren. 

De
volgende ochtend werd de deur omstreeks 7 uur opengedaan. Het ontbijt
bestond uit simpele sneetjes boterhammen en een 5-tal
speculooskoekjes. Daarna moest ik verplicht naar de dokter. Na
minutenlang te hebben geflirt met de verpleegsters keek hij mij
eindelijk aan en zei droogjes: “Klachten?”. Ik schudde mijn
hoofd. Dan zei hij: “Geen klachten. Daag.”

Ik
ging meteen weer naar mijn cel en keek uit naar de wandeling. Ik
drukte op de knop die aangaf dat ik wou wandelen. Niet veel later zei
de cipier tegen mij dat ik niet mocht wandelen omdat ik naar de
dokter was geweest. “T’is oftewel den dokter of de wandeling. Da
zijn de regels”, zei hij. Voor het eerst werd ik boos en gooide ik
met de boterham die in mijn handen lag. In mijn Marokkaanse cultuur
hebben we enorm veel eerbied voor brood, en als je met brood gooit,
dan betekent dat dat de stoppen echt zijn doorgeslagen. Ongelooflijk
hoe hard ik uitkeek naar die wandeling, maar dat me dat werd ontzegd.
Er werd me niet verteld dat ik kon kiezen tussen de twee. Er werd me
gewoon bevolen om naar de dokter te gaan. Als gedetineerde word je
dus niet ingelicht over je rechten.

Het
kan zijn dat …

Omstreeks
9 uur werd ik weer uit de cel gehaald, deze keer om opnieuw
ondervraagd te worden in Hoogstraten waar de diefstal plaatsvond. We
werden eerst aan een grondige en vernederende fouille onderworpen
alvorens te worden geboeid. In een gekooide wagen werden we naar
Hoogstraten gereden. Twee ongeüniformeerde keken me goed aan en
zeiden tegen mij: “Ja, dat is em hé.” Waarop ik antwoordde: “The
one and only.” Eenmaal daar werden we weer in een cachot gestopt.
Wat er tegen mijn broers werd gezegd weet ik niet.

Maar
af en toe kwam er een vriendelijke agent –de eerste die ik had
ontmoet- mij vragen stellen over mijn alibi’s. Toen werd het
duidelijk dat de onderzoeksrechter zijn beloftes niet was nagekomen.
Als de politie de moeite had genomen om mijn alibi’s te checken –
en die waren zeer overtuigend, dan had ik die hel niet moeten
doorstaan.

Ik
werd uit het cachot gehaald na een tweetal uren. De politie nam toen
mijn vingerafdrukken. Daarna moest ik weer in het cachot. Na 3 à 4
uur in het cachot te hebben doorgebracht kwamen de agenten met de
volgende boodschap: “Het kan zijn dat jij niet de persoon bent op
de camerabeelden.” Wat ik al sinds het eerste moment probeerde te
zeggen werd nu pas bevestigd. Maar in plaats van verheugd te zijn was
ik woedend omwille van de formulering. Ik riep: “Kan zijn?! KaN
ZIJN???!!! Ik wist niet dat jullie zo amateuristisch waren dat jullie
twee dagen nodig hebben om te checken of iemand dezelfde persoon is
als op de camerabeelden.”

Ik
werd dan verhoord en de agenten zeiden dat mijn alibi inderdaad
klopte maar dat het ook een andere persoon kon zijn die zich
aandiende in de plekken waar ik op het moment van het misdrijf was.
Ik bevestigde en zei dat het inderdaad een andere persoon kon zijn,
en dat de kans ook bestond dat ik plastische chirurgie onderging om
een andere gezichtsuitdrukking te hebben na die diefstal. Ik was zeer
arrogant tijdens dat verhoor.

De
agenten vroegen of ik vrijwillig een DNA-staal wou afgeven. Ik
weigerde en zei dat ik niet meer wenste mee te werken aan het verdere
onderzoek omdat de onderzoeksrechter zijn beloftes niet had
nagekomen. Het was op dat moment duidelijk dat ik helemaal onschuldig
was, maar toch wilden de agenten dat ik belastende verklaringen
aflegde. Ze probeerden nog goodwill te creëren door te zeggen dat ze
mijn alibi’s evengoed pas na het weekend zouden kunnen checken. Dus
normaal politiewerk is tegenwoordig een gunst. Normaal politiewerk is
niet meer vanzelfsprekend. De opsluiting van een onschuldige persoon
is iets dat normaal is.

Cel 77

De
agenten bleven aandringen en zeiden dat het toch niet uitmaakte of ik
een DNA-staal gaf als ik onschuldig was. Ik weigerde en zei dat ik
niet graag in herhaling viel. Mijn vertrouwen in het ‘gerecht’
was volkomen verdwenen. Dan zeiden ze dat de procureur mijn weigering
kon interpreteren als schuld en dat ik gedwongen kon worden om mijn
DNA-staal te geven. Toen zei ik: “Alsof ik hier al niet gedwongen
zit.” Ze zeiden doodleuk dat ik daarna nog gearresteerd kon worden
indien ik vrijgelaten zou worden omwille van mijn weigering. Ik
haalde mijn schouders op.

Hoewel het toen duidelijk was dat ik
onschuldig was – mijn alibi’s klopten en de man met de bril op de
camerabeelden was duidelijk een andere persoon – werd ik geboeid
naar de gevangenis gebracht, deze keer in een gewone combi. De mensen
op straat konden mij zien, geboeid en in een gevangenisplunje. Ik kon
de reacties al aflezen op hun gezicht. Wat zal die Marokkaan nu weer
hebben gedaan.

In
de gevangenis ging ik meteen naar mijn cel. Daar zat ik gewoon naar
de televisie te kijken. Omstreeks half drie kreeg ik dan eindelijk te
horen dat ik naar huis mocht. Ik heb mezelf nog nooit zo snel
aangekleed. Ik schreef snel een briefje voor mijn celgenoot en
bedankte hem voor zijn gastvrijheid en wenste hem sterkte. Dan
verzamelde ik mijn spullen en spurtte ik weg. Ik vroeg aan de cipier
of ik iemand mocht bellen om mij op te pikken. Dat mocht niet. Dan
moest ik wachten in een kooi tot er andere vrijgelaten gedetineerden
zouden komen. Het wachten duurde eindeloos. Ik snapte niet waarom ik
niet gewoon naar buiten mocht gaan. Uiteindelijk kregen we onze oude
kleren terug – heerlijk gevoel om in je eigen kleren te zitten –
en werden we met zijn vieren naar een cel geëscorteerd. Dat was
toevallig dezelfde stinkende cel waar ik naartoe werd gebracht in het
begin. Cel 77.

We
wachtten daar bijna een uur. En geen enkele cipier wou mijn zus
bellen om te zeggen dat ik vrij was. Zelfs een onschuldige
ex-gedetineerde die buiten wandelt wordt nog behandeld als een
crimineel, en wordt op een denigrerende manier toegesproken. 

Het
was pas na zessen dat ik eindelijk buiten was. Daar stond ik dan in
de kou in Turnhout. Ik had geen geld, geen indentiteitsbewijs, geen
abonnement van het openbaar vervoer, geen GSM. Alles werd in beslag
genomen thuis. Zelfs mijn laptop, studentenkaart en reispas. Wat die
zaken te maken hebben met een diefstal van geld is me echt een
raadsel.

Bedelaar

Ik
pleegde onmiddellijk mijn eerste misdrijf na het vrijkomen uit de
gevangenis. Ik reed zwart in het openbaar vervoer. Toen besefte ik
dat het systeem zo misdadigers creëert.

Eenmaal in Antwerpen
kwam ik meteen een familielid tegen die verbaasd was om mij te zien.
Hij nam me mee naar een restaurant en stopte me 50 euro toe. Wat voelde
ik me als een bedelaar op dat moment. Ik moest mijn moeder de hele
tijd troosten omdat ze twee dagen lang had liggen huilen. Haar brave,
studerende zoon werd geboeid meegenomen uit haar huis om 7 uur ’s
ochtends na een inval van 9 agenten van de federale politie. Meer dan
wie dan ook heeft mijn moeder geleden onder dit voorval. 

Zaterdag
ging ik naar het politiekantoor in de Handelstraat waar ik een attest
van identiteit wou. Ik had namelijk geen enkel document waarin mijn
identiteit opstond.

De
receptioniste aan de balie was even arrogant als bijna alle agenten
die ik de voorbije dagen was tegengekomen. Ze weigerde mij te helpen
omdat, en ik citeer: “de federale politie zal wel een goeie reden
hebben om al uw documenten in beslag te nemen.” Ik was woedend –
en begon te schelden. Ik verliet al spuwend het politiekantoor en
ging naar een café om wat koffie te drinken. Ik probeerde alles te
laten bezinken, ik probeerde alles op een rijtje te zetten, maar het
lukte me niet. Ik werd op zo’n korte tijd met zoveel onrecht
geconfronteerd.

Verhalen

Voor
mij is het duidelijk. België is geen rechtstaat, het is een
onrechtstaat. Na wat vrienden te hebben gesproken heb ik besloten om
de tijd die me rest te investeren in het verzamelen van soortgelijke
verhalen.

Het
kan niet dat zulke voorvallen anno 2014 kunnen plaatsvinden. Ik heb
veel mails met steun gekregen. Mensen proberen me ook te bellen maar
mijn GSM is nog steeds in beslag genomen. En ik heb geen enkele
verontschuldiging gekregen van een agent(e), cipier of
onderzoeksrechter. Niemand gaf me enig advies over hoe ik klacht kan
indienen tegen de transgressies die hebben plaatsgevonden. Ik werd
letterlijk op straat gedumpt en vandaar moest ik mijn plan trekken.
En die straffeloosheid zit me het meest dwars van allemaal.

Maandagochtend
ging ik terug naar de federale politie. Zij waren nu al een stuk
vriendelijker en vertelden me dat het onderzoek nu wordt gevoerd door
de lokale politie van Hoogstraten. Ik reed naar Hoogstraten waar ik
na een uurtje wachten mijn spullen terugkreeg. Voor mij eindigt het
verhaal natuurlijk niet hier. Ik ben blij dat ik niet de enige ben
die gechoqueerd is over hoe makkelijk een onschuldige burger in de
gevangenis kan belanden. Ik hoop dat ik gelijkaardige verhalen kan
verzamelen om ze kenbaar te maken aan de wereld.

take down
the paywall
steun ons nu!