De stille roof: 35 miljard euro die de begrotingsgesprekken verzwijgen
De begrotingsgesprekken zijn een mooi staaltje spektakeldemocratie: Bart De Wever geeft aan UGent een donderpreek bedoeld om eerstejaars de stuipen op het lijf te jagen en Bouchez doet de ene stoere uitspraak na de andere. De media gaan er volledig in mee, dat is goed voor de kijk- en leescijfers, maar ondertussen missen ze het debat ten gronde.
Dat debat werd onlangs wel gevoerd in Leuven. Daar vond De Staat van de Welvaartsstaat plaats, een vijfjaarlijkse conferentie die uniek is in Europa. Toponderzoekers uit de hele EU kwamen er samen om de toestand van de sociale zekerheid te bespreken.
In die conferentie werd de vinger op de wonde gelegd. Maar van politici of media geen spoor. Geen enkel debatprogramma nodigde de sprekers uit, geen enkel journaal kwam luisteren.
Terwijl de spektakeldiscussie over “besparingen” en de vraag of we afstevenen op een noodbegroting of zelfs een gefakete regeringscisis het nieuws domineren, bleef de analyse van professor Jozef Pacolet (HIVA-KU Leuven) en andere academici onopgemerkt: de ‘welvaartsstaat’ boert niet zo slecht in België. Socioloog Jan Hertogen maakte tegen deze achtergrond de rekening op van onze sociale zekerheid: in 2023 werd maar liefst 35 miljard euro aan de sociale zekerheid onttrokken.
Dat bedrag - drieënhalf keer meer dan wat de regering zoekt in haar geplande besparingsronde - is geen detail, maar de clou van de zaak. Het toont aan hoe structureel onze sociale bescherming wordt leeggezogen door een beleid dat de lasten systematisch verschuift van bedrijven naar burgers.
Plundering van de sociale zekerheidskas
De sociale zekerheid is niet door regeringen uitgevonden. Ze is opgebouwd door de arbeidersbeweging: onderlinge bijstandskassen, spaargroepen en vakbonden legden vanaf het eind van de negentiende eeuw en vooral na de Tweede Wereldoorlog de basis voor het systeem dat ziekte, werkloosheid en ouderdom moest opvangen.
Het lijkt alsof onze lonen “te duur” zijn, terwijl ze in werkelijkheid zwaar gesubsidieerd worden
Werkgevers werden verplicht om een deel van de loonmassa bij te dragen. Niet als gunst, maar als een rechtvaardig deel van de meerwaarde die werknemers produceren.
Vandaag wordt dat principe ondergraven. In de jaren zestig betaalden werkgevers nog 37 procent van het brutoloon aan sociale bijdragen. Na tientallen kortingen, taxshifts en uitzonderingen blijft daarvan nog ongeveer 25 procent over. Het verschil - miljarden per jaar - verdwijnt als winst of dividend, zonder controle of voorwaarden.
Volgens mijn berekeningen ging in 2023 21 miljard euro verloren via lagere werkgeversbijdragen en 14 miljard euro via loonsubsidies. Een fractie daarvan creëert echte banen. Het overgrote deel is pure cash die rechtstreeks naar bedrijven en aandeelhouders stroomt.
De “dure werknemer”?
Terwijl de sociale zekerheid wordt leeggetapt, blijven werkgeversorganisaties klagen over “te hoge loonkosten”. Maar cijfers tonen het tegenovergestelde. België geeft meer dan vijf procent van de loonmassa uit aan subsidies. Dat is acht keer zoveel als Frankrijk en bijna zes keer zoveel als Nederland.
De zogenaamde “loonkloof” is bovendien kunstmatig: de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven mag wettelijk de lastenverlagingen van de taxshift niet meerekenen in zijn internationale vergelijkingen. Zo lijkt het alsof onze lonen “te duur” zijn, terwijl ze in werkelijkheid zwaar gesubsidieerd worden.
De sociale zekerheid is geen kostenpost, maar een collectieve verzekering
Toch blijven regeringen deze fictie voeden om nieuwe kortingen te verantwoorden. “Om de welvaartsstaat te redden, moet ze gestaag worden afgebroken. Met die ietwat kromme redenering kom je weg als je mensen eerst de stuipen op het lijf jaagt en hen het gevoel geeft dat er geen alternatief is.” Zo vat Hendrik Vos, professor Europese Studies aan UGent, deze fictie samen in De Standaard.
De echte oorzaak van het begrotingstekort
In 2023 bedroeg het officiële begrotingstekort 26,7 miljard euro. Dat cijfer wordt gretig gebruikt om nieuwe besparingen te rechtvaardigen. Maar als men de 35 miljard euro aan sociale-zekerheidsverlies daarbij optelt, wordt duidelijk waar het gat werkelijk zit: niet bij uitkeringen, leeflonen of pensioenen, maar bij de transfers naar bedrijven.
Dat geld komt niet terug in de economie via tewerkstelling of belastinginkomsten, maar verdwijnt in de private winstsfeer.
Het gevolg is dat de sociale zekerheid structureel ondergefinancierd raakt. Overheden vullen de tekorten aan met algemene belastingen, waardoor het draagvlak van de solidariteit verschuift van werkgevers naar de rest van de bevolking. Ondertussen wordt ons verteld dat het systeem “te duur” is.
Flexi-jobs en studentenarbeid: de sluipmoord op zekerheid
Daarbovenop komen nieuwe uitzonderingsstatuten: flexi-jobs, studentenwerk, tijdelijke en deeltijdse contracten. Deze vormen van werk betalen amper bijdragen, maar vervangen steeds vaker vaste jobs. Ze ondergraven de solidariteitsbasis van het systeem.
Zelfstandigen dragen minder bij dan werknemers, maar krijgen steeds meer sociale rechten. En vermogens blijven grotendeels buiten schot. De ongelijkheid groeit, niet omdat er te veel solidariteit is, maar omdat de sterkste schouders structureel te weinig bijdragen.
Wat uit de sociale zekerheid verdwenen is ten behoeve van de ondernemingen is gelijk aan een derde van de totale schuld
Gezien de huidige grote ongelijkheid heeft professor emeritus Wim Moesen in Terzake van 22 oktober daarom gepleit voor een volledige hervorming van de belastingen. Volgens hem moet elk inkomen, hetzij uit arbeid, hetzij vermogen, proportioneel bijdragen aan de sociale zekerheid. Daar zijn we nog lang niet. Vooral de grote vermogens ontspringen hier de dans.
Herfinanciering in plaats van afbraak
Als België echt op zoek is naar “10 miljard euro aan besparingen”, dan ligt het antwoord voor de hand: herfinancier de sociale zekerheid. Om de forse besparingen te verantwoorden wordt gezwaaid met onze hoge schuldenlast. Maar als je kijkt naar de 210 miljard euro die tussen 2016 en 2024 uit de sociale zekerheid verdwenen is ten behoeve van de ondernemingen, dan is dit gelijk aan een derde van de totale schuld.
Alleen al het terugschroeven van een deel van de huidige subsidies en kortingen zou miljarden opleveren, zonder iemand in armoede te duwen. Dat is de kern van de oproep die uit deze analyse kan worden afgeleid. De boodschap is eenvoudig: wie de welvaartsstaat wil redden, moet zorgen dat haar inkomsten beschermd blijven.
De sociale zekerheid is geen kostenpost, maar een collectieve verzekering. Het is het fundament van onze samenleving. Ze garandeert zorg, inkomen en waardigheid, ongeacht afkomst of status. Wat vandaag uit die pot wordt gehaald om bedrijven te “ontlasten”, is in feite een overdracht van publieke naar private rijkdom.
Of, zoals Lieveke Norga van ACV Puls het scherp stelt: "Wie het ernstig meent met de bescherming van ons sociale model, ziet er ook op toe dat de inkomsten van dat model gevrijwaard blijven. Deze regering laat onze sociale zekerheid nóg verder leegbloeden, met de uitbreiding van flexi-jobs, studentenjobs en werkgeversvrijstellingen, en met nog eens een miljard euro bijkomende ‘lastenverminderingen’ - in feite winstvermeerderingen ten kosten van het sociale verzekeringssysteem. Dat maakt het discours over het ‘algemeen belang’ totaal ongeloofwaardig."
Solidariteit is geen kost, het is de bron van onze welvaart
Dit is wat het echte begrotingskader zou moeten zijn: hoeveel van die 35 miljard euro kan en moet worden ingezet voor extra jobs en sterkere inkomsten voor de sociale zekerheid.
De keuze is helder: blijven we toekijken hoe de welvaartsstaat wordt afgebouwd via sluiproutes en fiscale gaten, of kiezen we voor een eerlijke herverdeling waarin kapitaal opnieuw bijdraagt? Solidariteit is geen kost, het is de bron van onze welvaart.
Meer cijfers en tabellen over deze kwestie vind je hier.