De EU houdt bezetting van Marokko in West-Sahara in stand
Vooral de timing is zorgwekkend: slechts drie dagen vóór de uitspraken van het Europese Hof van Justitie (EHJ) van kracht worden, waarin zulke producten expliciet worden uitgesloten van EU-Marokko-deals. De Commissie schuift een “voorlopige overeenkomst” met Marokko naar voren, waarmee ze het Europees Parlement opzijschuift onder het mom van een tijdbesparende maatregel voor de EU. Ondanks een tiental arresten van het Europese Hof die het recht op zelfbeschikking van de Sahrawi bevestigen, heeft de Europese Commissie in strijd met die rechtspraak onderhandeld.
Dit is niet alleen een politieke keuze, maar ook een frontale aanval op de rechtsstaat en de geloofwaardigheid van de EU. Dat Brussel zulke afspraken sluit met een regime dat onlangs drie Europarlementsleden arresteerde tijdens een observatiemissie in El Aaiun, maakt de kwestie des te schrijnender.
De Sahrawi’s en de (historische) strijd voor zelfbeschikking
Om het conflict over de Westelijke Sahara te begrijpen, moeten we terug tot diep in de jaren zestig, toen de regio nog een Spaanse kolonie was. Dat veranderde in het begin van de jaren 1970 met de komst van een antikoloniale beweging, ook wel Polisario genoemd. Na het vertrek van de kolonisator in 1975 werd de regio ingelijfd door de Marokkaanse autoriteiten.
Een invasie die de dekolonisatie van de Sahrawi grondig verstoorde, want toen Spanje in 1976 de bestuurlijke macht overdroeg aan Rabat, riep Polisario niet veel later zijn eigen staat en regering in ballingschap uit: de Arabische Democratische Republiek Sahara (SADR). Het gevolg was een lange oorlog tussen het Marokkaanse leger en de bevrijdingsbeweging Polisario, die de belangen van de inheemse bewoners behartigde.
Misnoegd over de gang van zaken besloot een groot deel van de Sahrawi de steden te verlaten en naar de woestijn te trekken. Ze kwamen terecht in kampen rond de stad Tindouf, vlak over de grens in Algerije, dat hen onderdak bood omdat het het project voor zelfbeschikking ondersteunde.
In 1991 kwam er uiteindelijk een door de Verenigde Naties gecoördineerde wapenstilstand tussen beide partijen om een referendum mogelijk te maken. VN-organisatie Minurso kreeg de opdracht om deze missie in goede banen te leiden. Marokko weigerde echter mee te werken aan het referendum en verbrak in 2020 het bestand. Sindsdien wordt de regio volgens de VN beschouwd als een ‘niet-zelfbesturend gebied’.
Tot vandaag leeft meer dan de helft van de Saharanen in vluchtelingenkampen, waar er momenteel voedselonzekerheid heerst, ondanks internationale hulp. In een artikel van De Groene Amsterdammer getuigt Buhubi Yahia, voorzitter van de Saharaanse Rode Halvemaan: “90% van de 173.000 geregistreerde vluchtelingen ontvangt een basispakket van om en bij een halve kilo per dag.” Maar het grootste probleem van de inheemse bevolking is hun politieke onzichtbaarheid, die hun recht op zelfbeschikking verder ondermijnt.
De uitspraak van het Europese Hof van Justitie in oktober 2024 om de handelsakkoorden in West-Sahara op te schorten, illustreert de decennialange politieke spanningen tussen Marokko en de West-Saharaanse Polisario. Tegelijkertijd krijgt Marokko meer en meer greep op het gebied met een doordachte economische politiek in de regio.
Het trekt buitenlandse investeerders aan en onderhoudt diplomatieke banden met de VS, Frankrijk, Spanje en Israël. Rabat beschouwt het gebied als zijn eigen ‘zuidelijke provincies’ en verwijst telkens naar zijn autonomieplan van 2007 voor de Westelijke Sahara. Maar in de praktijk staat dit plan zelfbeschikking en onafhankelijkheid van de Sahrawi in de weg en worden bezetting en annexatie op het internationale toneel verder genormaliseerd.
De roof van natuurlijke hulpbronnen
De Westelijke Sahara is een gebied dat rijk is aan natuurlijke grondstoffen en dat door Marokko wordt geëxploiteerd. Aan de kust heeft het een vruchtbaar visbestand. Op het vasteland beschikt het over grote fosforvoorraden, en het gebied blijkt ideaal te zijn voor energiewinning en landbouw.
De landbouwindustrie floreert in de bezette Westelijke Sahara. Maar wie profiteert hiervan? Niet de Saharanen, wel een select clubje van de Marokkaanse elite en Franse ondernemers. Neem nu tomaten en meloenen die via grote producenten met eigen verpakkingsfaciliteiten en Europese distributiecentra uiteindelijk in onze supermarkten terechtkomen. Deze tussenstations maken de weg vrij om met herkomstetiketten te kunnen sjoemelen.
De voorbeelden zijn legio. Les Domaines Agricoles is zo’n onderneming die eigendom is van holdingmaatschappij Siger, een bedrijf dat in handen is van de Marokkaanse koninklijke familie. Onder deze vlag worden onderaannemingen opgericht die zakendoen met Franse bedrijven zoals Frulexxo. Een ander voorbeeld is landbouwbedrijf Azura, gespecialiseerd in tomatenteelt en een Marokkaans-Franse samenwerking die de Europese markten bedient. Naast de investeringen in bezet gebied vergen de exportgerichte gewassen veel water en vergroten ze daarmee de waterschaarste in een toch al droge regio.
Fosfor (P), een ander natuurlijk mineraal, wordt gebruikt voor landbouwproductie en is een essentieel ingrediënt in alle meststoffen. Marokko is de grootste exporteur ter wereld, en staatsbedrijf OCP beheert de mijnbouw, verwerking en productie. Uit onderzoek van WSWR blijkt dat in 2023 in totaal 29 schepen vertrokken zijn met samen 1,6 miljoen ton West-Saharaans fosfaaterts, meer dan het jaar voordien (1,23 miljoen ton).
De gemiddelde export, vooral gericht op Mexico, India en Nieuw-Zeeland, levert jaarlijks tussen 150 en 655 miljoen dollar op. Buitenlandse bedrijven zoals de Belgische DEME en Jan De Nul Group blijken actief bezig te zijn met de bouw en verbetering van de fosfaathaven in Al-Ajoen. Op die manier dragen ze bij aan de bezetting van de regio. De Saharanen hebben deze illegale handel al meermaals aangekaart, zowel bij de VN als bij de betrokken bedrijven.
Hoewel de visserijovereenkomsten met de EU officieel zijn opgeschort, is het een publiek geheim dat buitenlandse (inclusief Europese) monstertrawlers vaak illegaal vissen in de regio. Al in 2018 werd een gelijkaardig verbod op visdeals tussen EU-landen en Marokko uitgevaardigd door het EU-hof. Toch negeerden verschillende Europese schepen het verbod. Lokale beleidsmakers blijken mee te investeren in het beheer van deze visvangsten of krijgen er smeergeld voor in de plaats.
ok de weinige controles op zee werken illegale visserij verder in de hand. Bovendien concludeerde het Wetenschappelijk Comité in een recent rapport over de visdeals tussen de EU en Marokko dat bijna alle soorten visbestanden volledig of overbevist zijn. Volgens Western Sahara Resource Watch, een internationaal netwerk, wordt een groot deel van de gevangen vis niet aan land gebracht. In de plaats zet men de vis over van grote vissersschepen naar aangemeerde koelschepen die bestemd zijn voor Europese en West-Afrikaanse markten.
Eén koelschip kan tot 5000 ton vis transporteren. Ter vergelijking: de vluchtelingenkampen, waar meer dan de helft van de Saharanen leeft, ontvangen jaarlijks 900 ton ingeblikte vis als humanitaire hulp. Sinds vorig jaar zijn deze diensten stopgezet omwille van ‘financiële redenen’.
Greenwashing van hernieuwbare energie
Maar hét paradepaardje van Marokko is hernieuwbare energie. In die mate dat het zichzelf profileert als 'de leider in de ontwikkeling van hernieuwbare energie in Afrika'. Met ambitieuze groene energiedoelstellingen creëert het investeringsprikkels voor buitenlandse bedrijven zoals het Spaans-Duitse Siemens, de Belgische fabrikant John Cockerill of het Belgisch-Nederlandse Windvision NV.
Al in 2023 onthulde Africa Intelligence de plannen voor de bouw van een windenergiepark in Dakhla door Windvision NV. Waterstofproducent John Cockerill kondigde in 2023 een joint venture aan met een niet nader genoemd “toonaangevend Marokkaans energiebedrijf”. En Siemens werkt al jaren mee aan de bouw van windturbineparken die onder andere de fosfaatmijnen in Al-Ajoen van energie voorzien. Bedrijven die beweren duurzaam te zijn, maar wel kiezen om dergelijke projecten op bezet gebied te bouwen. Daarmee dragen ze bij aan Marokko’s greenwashing van de Westelijke Sahara.
Maar daar stopt het niet: de hernieuwbare energie lijkt vooral bestemd te zijn voor de Europese markten via kabels in de Straat van Gibraltar. Ondertussen zegt de EU haar belofte te willen nakomen om geen groene energie te importeren uit de Westelijke Sahara. Zelfs het kleinste kind weet dat het haast onbegonnen werk is om een onderscheid te maken tussen opgewekte energie in Marokko en in de bezette regio.
Bovendien lijken Europese investeringen in regio’s zoals Marokko allesbehalve wederzijdse voordelen te creëren. Greenpeace heeft het over het veiligstellen van de Europese energiebehoefte en de winsten die naar het Globale Noorden stromen. In een recent rapport onthulde de milieuorganisatie hoe investeringen in hernieuwbare energie en groene waterstof in Marokko oneerlijke exploitatie van grondstoffen in stand houden en daarmee de lokale bevolking en het milieu ontwrichten. Van duurzame ontwikkeling en een eerlijke transitie is er dus geen sprake.
Belangen boven mensenrechten
Waarom doet de EU zoveel moeite om een akkoord te sluiten met een relatief kleine partner als Marokko? Naast een partner voor de transitie naar groene energie, landbouw en visserij ziet Brussel Rabat als cruciale ‘buitengrenswachter’, die migranten vaak in mensonterende situaties moet tegenhouden. Voor die rol betaalt de EU maar liefst een half miljard euro.
Tegelijkertijd krijgen Europese landen en ondernemers via Marokko toegang tot de Westelijke Sahara en beroepen ze zich daarbij op het principe dat economische activiteiten zijn toegestaan zolang de opbrengsten de lokale bevolking ten goede komen. Maar precies daar wringt het schoentje: volgens het internationaal recht moet voor elke activiteit toestemming gevraagd worden aan de vertegenwoordigers van de Sahrawi.
Een onbegonnen werk, waardoor de miljoenenprojecten die Marokko in de regio ontwikkelt in de praktijk nooit het fiat van het Polisariofront zullen krijgen. Zo zet Rabat het zelfbeschikkingsrecht van de inheemse bevolking eenvoudigweg opzij, gesterkt door (militaire) steun in de regio van Frankrijk en de VS, dat in 2020 – onder leiding van Trump – nog een driepartijenovereenkomst met Israël ondertekende. De EU gaat daar intussen in mee, gedreven door de drang om economische kansen niet mis te lopen. Daarmee illustreert ze hoe snel mooie principes over mensenrechten en internationaal recht verdwijnen zodra belangen op het spel staan.
Ook België volgt dit spoor. Tijdens een bezoek van minister Bernard Quinten aan Marokko sprak hij vol lof over het Marokkaanse autonomieplan voor de Westelijke Sahara en strategische partnerschappen in grote ontwikkelingsprojecten, waaronder het zogenaamd groene transitieplan van Rabat.
Maar ook de nadruk op ‘goede samenwerking’ inzake veiligheid en migratie wijst op een voor-wat-hoort-wat-strategie: steun aan Marokko in ruil voor pushbacks en terugkeerdeals van afgewezen asielzoekers. Het is nog afwachten hoe ver de Belgische regering dit pad zal volgen, maar het is duidelijk dat ze met dit bezoek in de voetsporen treedt van de Verenigde Staten en Frankrijk, en zo impliciet de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara legitimeert.