Optreden tegen genocide is geen politieke keus, het is een plicht
Heb je het ‘Genocideverdrag’ getekend, dan moet je dat naleven. Nogal wiedes. Toch moest in Nederland de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) er aan te pas komen om klaarheid te scheppen. Het CAVV-advies was op 5 augustus zelfs de opening van het NOS-journaal.
In Israël mag je het G-woord zelfs niet citeren. Links parlementslid Ofer Cassif deed dat wel op 4 augustus en terstond werd hem met geweld de mond gesnoerd.
Bij ons móeten we het over genocide hebben, want uit het advies van de officiële volkenrechtcommissie valt klip-en-klaar af te leiden dat ‘derde staten’ zoals Nederland en België zich horen te mengen in de terreuroorlog die Israël voert in Gaza in verband met het genocide-risico.
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag heeft al in januari 2024 gewaarschuwd voor de dreiging van dat gevaar. Toen al had er actie ondernomen moeten worden.
Voorkomen
Staten moeten genocide bestrijden maar ook voorkomen, ook als ze zelf geen partij zijn in een conflict. Het Genocideverdrag heet voluit Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide. Het is dus een verdrag dat ook een preventieverplichting oplegt bij een ernstig risico op genocide.CAVV: ‘Het voorkomen van genocide is volgens het internationaal recht niet vrijblijvend’Nederland en België zijn partij bij het na WO-II in Parijs in 1948 opgestelde verdrag dat in 1951 in voege treedde. Verdragspartijen móeten dus ingrijpen. Zelfs als ze in hun eentje een genocide niet weten te voorkomen. Als ze dat nalaten zijn staten aansprakelijk voor de gevolgen.
Zo’n optreden betekent dat je als land alle maatregelen moet nemen die redelijkerwijs ter beschikking staan. Je moet afschrikwekkende maatregelen nemen om de dader op andere gedachten te brengen.
Het voorkomen van genocide is volgens het internationaal recht niet vrijblijvend. De verplichting daartoe staat nu eenmaal in het Genocideverdrag en is onderstreept door het Internationaal Gerechtshof. De plicht gaat in zodra een staat zich bewust is van een ernstig risico dat genocide wordt gepleegd.
Banden met Israël
Zeker als je als land sterke banden hebt met het daderland moet je wat doen. Die maatregelen kunnen variëren van zacht diplomatiek optreden (zoals naming and shaming of ambassadeurs op het matje roepen) tot hardere maatregelen zoals het intrekken van voordelen of faciliteiten of het nemen van represaillemaatregelen.Werkt die afschrikking niet, dan moeten er zo mogelijk verdergaande maatregelen worden genomen. Het weigeren van wapenleveranties of het opschorten van een verdrag horen daar ook bij. Denk aan het EU-Israël Associatieverdrag.
Elke staat is verplicht om te handelen, ook als die niet de capaciteit heeft om alleen handelend genocide te voorkomen. De mogelijkheid bestaat immers dat de afzonderlijke handelingen van staten bij elkaar opgeteld toch genocide kunnen voorkomen, meldt de CAVV-adviescommissie.
Het vaststellen van de internationale aansprakelijkheid voor het nalaten door derde staten om genocide te voorkomen, vindt altijd achteraf plaats, nadat is vastgesteld dat daadwerkelijk sprake was van genocide.
Doen wat je kunt
Wat er precies van landen als Nederland en België wordt verlangd, hangt volgens het rapport van de adviescommissie af van hoeveel invloed ze hebben. Bevriende landen leggen meer gewicht in de schaal bij Israël en kunnen dus effectiever optreden tegen genocide dan zeg maar een buurland als Libanon, Syrië of Iran.EU-lidstaten hebben door hun geografische nabijheid, hun politieke, economische en militaire banden zelfs meer verantwoordelijkheden. Zeker Nederland, want dat land is de grootste investeerder ter wereld in Israël.
Consistent zijn
De CAVV wijst ook op het belang van consistentie. Staten dienen zich in vergelijkbare situaties op vergelijkbare wijze uit te spreken en op te treden. Dit om hun geloofwaardigheid te behouden en zorg te dragen voor de integriteit van het internationaal recht.Russisch president Vladimir Poetin wel arresteren en naar het Internationaal Strafhof brengen, maar Israëlisch eerste minister Benjamin Netanyahu vrij laten rondlopen wijst niet op een consistent beleid.