Opinie

Een weg uit de Brusselse impasse

Afbeelding
Plenaire zaal van het Brussels Parlement. Foto: Brussels Parlement
Plenaire zaal van het Brussels Parlement. Foto: Brussels Parlement
Al meer dan 460 dagen hebben we geen Brusselse regering. "De impasse is vooral politiek", zegt Jan Busselen, parlementslid voor de PVDA. "Willen we een gewest waar men durft te spreken over herfinanciering of willen we een gewest dat alles kapot bespaart."

De verontwaardiging van mensen die zich luidop afvragen of Brusselse politici nog in de spiegel durven kijken, is meer dan begrijpelijk. Eén op drie kinderen in Brussel groeit op in armoede. De zorgsector, de OCMW’s en het middenveld staan al jaren onder druk. De huurprijzen swingen de pan uit en de jeugdwerkloosheid blijft hoge toppen scheren.

Het is in die context dat internationale drugskartels erin slagen zich te nestelen in verschillende Brusselse wijken en een spoor van geweld achterlaten. Maar nog steeds is er geen Brusselse regering.

Mislukte afspiegeling van Arizona

Brussel staat in brand, maar de politici wentelen zich in partijpolitieke twisten en belangen. Dat er nu een begroting is voor het volgende jaar, verandert niet veel aan de afwezigheid van een regering.

In de pers ging het de afgelopen 14 maanden voornamelijk over ondemocratische veto’s en ego’s die lijken te botsen. In werkelijkheid gaat het over een aantal partijen (MR, Les Engagés, N-VA en Vooruit) die een meerderheid willen afdwingen die zwaar bespaart en zo sterk mogelijk aanleunt bij de Arizona-regering. Enkel Open VLD en CD&V zouden van plaats wisselen.

Dat de onderhandelingen zo lang aanslepen heeft te maken met de zwakke resultaten van rechtse partijen in Brussel

De Brusselaars verhinderden echter die piste. Hoewel de MR de grootste partij werd op 9 juni, is een afspiegeling van de Waalse regering (MR, Les Engagés) of de federale regering langs Franstalige kant onmogelijk. Ook langs Nederlandstalige kant kon de N-VA niets verzilveren en zakte deze partij in de gemeenteverkiezingen van oktober 2024 zelfs weg tot nul gemeenteraadsleden in de 19 gemeenteraden.

Dat de onderhandelingen zo lang aanslepen, heeft enerzijds te maken met die zwakke resultaten van de rechtse partijen in Brussel en anderzijds met de druk die PTB-PVDA op de andere linkse partijen zet.

De regering in lopende zaken voert een besparingsbeleid

De afgelopen 16 maanden moest Brussel het doen met een regering in lopende zaken die zorgde voor een zekere parlementaire vrijheid. Denk aan de PVDA-resolutie voor een wapenembargo tegen Israël, die er kwam dankzij een wisselmeerderheid. Of aan de ordonnantie die het voor huurders mogelijk maakt om buitensporige huurprijzen aan te klagen.

Voorbeelden die op zich positief zijn, maar niet duurzaam. Een begroting van twaalfden, waarbij het budget toegekend in 2024 niet mag overschreden worden in 2025, botst met de realiteit van stijgende inflatie en nieuwe sociale noden. Ook kan een regering in lopende zaken geen ‘nieuw’ beleid voeren, werd er gezegd. Een doorgedreven besparingsbeleid behoorde daar blijkbaar niet toe.

Werknemers die op pensioen gingen, werden niet vervangen

Minister van Begroting Sven Gatz kondigde meteen na de verkiezingen van 9 juni 2024 een besparing van 10 procent aan op de Brusselse administraties. De arbeidsbemiddelingsdienst Actiris berekende dat deze vraag neerkwam op 76 miljoen euro. Werknemers die op pensioen gingen, werden niet vervangen en nieuwe kinderopvangplaatsen bleven uit.

In 2025 werd 65 miljoen euro bij de MIVB weggeknipt door minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt. Mensen met een beperking hebben voortaan minder recht op verplaatsingen met de TaxiBus en metrostellen op lijn 2 en 6 die rook en vuur vatten, zijn geen uitzondering meer.

Verder moeten verschillende middenveldorganisaties die werken rond preventie en verslaving het met 15 procent minder middelen doen en werd er bespaard op de kinderbijslag.

Een regering in volle bevoegdheid moet aan de slag met de vele sociale uitdagingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Maar die uitdagingen vragen om investeringen en middelen die voor ons niet mogen worden gehaald bij de werkende mensen.

Variaties op dezelfde besparingslogica

Dat is niet wat er in de verschillende onderhandelingsnota’s stond die de revue passeerden. In plaats van te kiezen voor investeringen schoven Leisterh, Verougstraete, Van den Brandt en De Beuckelaer voorstellen naar voren waarin vooral besparingen en stijgende kosten voor de Brusselse gezinnen centraal staan. Zoals het indexeren van huurprijzen van sociale woningen, de verkoop van sociale woningen in aanbouw of het stopzetten van geplande sociale woningbouw.

Ook knippen bij het personeel in de Brusselse administraties is geen taboe voor partijen als Vooruit. Elke Van den Brandt liet bij mediazender LN24 dan weer weten dat ze nog meer wil besparen op de kinderbijslag.

In het Hoofdstedelijk Gewest wordt 17,5 procent van de Belgische rijkdom geproduceerd, maar slechts 8,5 procent keert daarvan terug via de personenbelasting

Aan de andere kant zouden veel basisdiensten een pak duurder worden. De waterprijs, die tussen 2023 en 2025 al 18,6 procent duurder werd, zou op basis van de reële kostprijs worden berekend, wat neerkomt op een explosieve prijsstijging. De tarieven van de MIVB zouden verder blijven stijgen, hoewel de dienstverlening achteruitgaat. En via de kilometerheffing rekenen sommige onderhandelaars zich tot 400 miljoen euro per jaar rijk aan nieuwe inkomsten.

Stuk voor stuk maatregelen die de koopkracht van tienduizenden gezinnen onder druk zullen zetten. Het nieuws dat er dit weekend een akkoord is tussen zes partijen om 750 miljoen euro te besparen en 250 miljoen euro nieuwe inkomsten te vinden, bevestigt de richting die de betrokken partijen willen inslaan.

De volgende stap zou een nieuwe regering zijn, maar die zou dus zwaardere gevolgen kunnen hebben dan we ons nu voorstellen. Net daarom is het belangrijk dat de vraag naar een regering gepaard gaat met de eis voor respect, voor investeringen in onze publieke diensten, voor waardering voor het middenveld en voor een beleid dat de begroting niet herleidt tot een excel-sheet of een beoordeling van een financieel ratingbureau.

Een herfinanciering dringt zich op

“Jullie zijn tegen alle besparingen en dat is onrealistisch!”, zeggen sommige TINA-politici. Neen, de Brusselse regering zou kunnen besparen op een aantal uitgavenposten, zoals de exorbitante consultancykosten. Men kan aan efficiëntie winnen door een betere samenwerking te organiseren tussen parallelle gemeenschapsstructuren (VGC, COCOF en GGC).

En er mag zeker wat bespaard worden op de riante vergoedingen van parlementsleden, ministeriële woonpremies en kabinetten die nu tot de grootste van het land behoren. Maar dat volstaat niet om de begroting op orde te krijgen.

In 15 jaar tijd is het aantal daklozen bijna vervijfvoudigd

In het Hoofdstedelijk Gewest wordt 17,5 procent van de Belgische rijkdom geproduceerd, maar slechts 8,5 procent keert daarvan terug via de personenbelasting. Het gevolg is dat er onvoldoende middelen zijn om institutionele taken correct uit te voeren: met onderbemande publieke diensten in de zorg, de OCMW’s, de opvang en de buurtpolitie, een huisvestingsmaatschappij die niet de middelen heeft voor broodnodige sociale woningbouw en een steeds groter begrotingstekort, zien we een sterke toename van extreme armoede.

In 15 jaar tijd is het aantal daklozen bijna vervijfvoudigd, tot een triest record van 10.000 mensen die geen dak boven hun hoofd hebben. Dankzij talloze burgerinitiatieven die zich dagelijks inzetten met voedselbedeling, opvang van daklozen en lokale netheidsacties, wordt er eigenlijk al bespaard, vermits al deze vrijwilligers taken op zich nemen die eigenlijk door de overheid moeten worden gegarandeerd.

Om al deze redenen is een herfinanciering van het gewest noodzakelijk. Enkel zo kunnen we onze wijken veilig, proper en leefbaar maken.

De impact van de Arizona-plannen op Brussel

Welke partijen willen investeren in het economische en sociale weefsel en zijn bereid om die middelen te halen bij de grootste vermogens? Niet de Arizona-partijen. De onderhandelingsnota’s die ze in Brussel op tafel leggen, zijn duidelijk.

De akkoorden die werden gesloten op andere bevoegdheidsniveaus zijn dat ook. Ze duwen het gewest nog dieper in het rood. Federaal zal de hervorming van de werkloosheid in de tijd 40.000 gezinnen naar de Brusselse OCMW’s sturen, diensten die nu al op het tandvlees zitten.

Tegelijkertijd zal de herziening van de personenbelasting de Brusselse gemeenten 43 miljoen euro kosten. Daarbovenop wordt 75 miljoen euro geschrapt bij het Belirisfonds, met zware gevolgen voor infrastructuur en publieke dienstverlening. Veiligheidsproblemen kunnen niet worden aangepakt, omdat de gevraagde middelen voor politie en parket niet worden vrijgemaakt.

De aanval op de pensioenen dreigt de koopkracht en maatschappelijke veerkracht verder te ondermijnen. Ook het mensonwaardige asielbeleid van de staatssecretaris van Asiel en Migratie laat zich voelen: honderden mannen, vrouwen en kinderen belanden op straat. Zelf geniet ze van een riante woonbonus bovenop een loon van 20.000 euro bruto.

De Vlaamse regering snijdt ook in Brussel. Universiteiten en hogescholen zullen 18 miljoen euro moeten inleveren. Er wordt 3,6 miljoen euro op kinderopvang bespaard, terwijl het tekort aan plaatsen vandaag al problematisch is. Middenveld, media en cultuur delen in de klappen.

De plannen die nu voorliggen treffen iedereen, behalve de grootste vermogens.

De Franstalige Gemeenschap bespaart tegelijkertijd tientallen miljoenen euro in onderwijs, opvang en cultuur. Constructief samenwerken over beleidsniveaus heen is een goed vertrekpunt, maar de Arizona-partijen bieden geen perspectief voor de Brusselse gezinnen en de 450.000 mensen die hier dagelijks komen werken.

Links verzet tegen rechts besparingsbeleid

De Brusselaars hebben, net zoals alle inwoners in ons land, een authentiek links beleid nodig. Maar de plannen die nu voorliggen treffen iedereen: de gepensioneerden, de jongeren, de studenten, de gezinnen. Iedereen, behalve de grootste vermogens.

Daarom trekken de vakbonden en het brede middenveld op 14 oktober de straat op. De weg uit de Brusselse impasse loopt via zo’n breed en verenigd verzet tegen de antisociale logica. Tegen het rechtse besparingsbeleid en voor een sociaal alternatief dat verenigt in plaats van verdeelt.

Voor een sterke sociale zekerheid. Voor degelijke pensioenen en lonen, sterke publieke diensten en betaalbaar wonen. Voor een mondig middenveld en een levendige cultuursector.

Dat betekent: middelen halen bij grote bedrijven en de grootste vermogens om te kunnen investeren. Dit zijn eisen die vandaag niet op tafel liggen en waarvoor we lawaai moeten maken. Eisen waarvoor we allemaal mogen opkomen op 14 oktober.

Het spreekt voor zich dat wij daar aanwezig zullen zijn. Om mee te betogen, om te luisteren en inspiratie op te doen zodat we de komende jaren het tij kunnen keren.

 

Jan is PVDA-parlementslid in het Brussels Parlement.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?