Seksisme bestrijd je niet met pepperspay
“Vrouwen zijn ook gewoon fysiek minder sterk dan mannen, dat is een feit”, zegt minister van Gelijke Kansen Rob Beenders in De Afspraak op 10 september. Hij reageert op het gegeven dat 70 procent van de vrouwen in België zich op straat onveilig voelt. Daarom vindt hij het idee dat vrouwen zich moeten kunnen verdedigen met pepperspray nog niet zo gek, en wil hij een onderzoek starten naar het legaliseren ervan.
Vrouwen zouden volgens minister Beenders op zoek zijn naar compensatie voor het feit dat ze minder sterk zijn dan mannen. “Dat”, zo gaat hij verder, “heeft even geduurd, voordat ik het begreep als man.” Die compensatie stelt hij zich dus voor in de vorm van het meedragen van pepperspray. Maar zijn de fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen echt het probleem?
Ik vraag me af met hoeveel vrouwen Beenders in gesprek is gegaan hierover. Want dat vrouwen zouden willen compenseren voor de fysieke verschillen met mannen, heb ik zelf nog nooit eerder gehoord. Wat ik wel weet, is dat vrouwen als gelijken gezien en behandeld willen worden, en niet lastiggevallen op straat of op enige andere plek.
Door de focus juist op het fysieke verschil te leggen, verschuiven we de aandacht naar iets wat niet een probleem zou hoeven zijn. Dat mannen gemiddeld sterker zijn dan vrouwen is an sich geen probleem natuurlijk. Dat mannen zich dominant en gewelddadig naar vrouwen gedragen, is wel een probleem.
Veelkoppige draak
Om zich te onderscheiden van Vlaams Belang, die al langere tijd pleiten voor het legaliseren van pepperspray, zegt Beenders dat pepperspray natuurlijk niet de enige oplossing is. Hij noemt het gevoel van onveiligheid onder vrouwen “een veelkoppige draak”, maar begint vervolgens over straatverlichting.Oké, ik denk dat iedereen straatverlichting fijn vindt, maar hebben we het probleem dan opgelost?
Beenders noemt het een veelkoppige draak, maar lijkt het beestje niet echt bij de naam te willen noemen. Hij heeft het enkel over “het onveiligheidsgevoel” en niet de oorzaak van dat onveilige gevoel. Hoe denkt hij seksisme, misogynie en ander geweld tegen vrouwen, wat aan de basis ligt van dat “onveiligheidsgevoel”, hiermee te willen oplossen?
Door de focus te leggen op pepperspray en straatverlichting, gaat Beenders mee in het discours van ‘boys will be boys’. Ofwel: mannen zijn nu eenmaal zo, ze hebben een onverzadigbare drift naar seks en geweld.
Ten eerste wordt met dat idee voor de zoveelste keer de verantwoordelijkheid van (seksueel) geweld tegen vrouwen bij vrouwen neergelegd. Zij moet zich namelijk verdedigen. Maar zij die slachtoffer zijn van geweld, zijn nóóit verantwoordelijk voor het voorkomen van dat geweld. Dat heet: victim blaming.
Daarnaast slaat het ook de plank mis over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Door aan te kaarten dat vrouwen zich veiliger zouden voelen met betere straatverlichting en pepperspray, wordt ons schrikbeeld over enge mannen in bosjes versterkt. Volgens dit idee zijn de daders van seksueel geweld tegen vrouwen een soort monsters die je met pepperspray kan verjagen. Maar bij de meeste zaken van (seksueel) geweld tegen vrouwen zijn de daders bekenden van het slachtoffer. Het zijn ‘normale’ mannen.
Als we het daarover zouden hebben, kunnen we ons losmaken van het idee dat daders enkel monsterlijke mannen in bosjes zijn. Dan zien we dat dit een structureel probleem is, dat niet opgelost kan worden met pepperspray. Ik hoop dat Beenders zich daarop gaat inzetten. De veelkoppige draak kan misschien beter getemd worden met meer educatie over consent, (seksueel) geweld en genderongelijkheid.
Niet met pepperspray.