Interview

Dimitri Van Den Meerssche: "De Belgische regering verkiest Israël boven het internationaal recht"

Afbeelding
Dimitri Van Den Meerssche is professor aan Queen Mary University in Londen, gespecialiseerd in internationaal recht.
Dimitri Van Den Meerssche is professor aan Queen Mary University in Londen, gespecialiseerd in internationaal recht.
Dimitri Van Den Meerssche is professor aan Queen Mary University in Londen, gespecialiseerd in internationaal recht. Voor SOS Gaza sprak hij uitgebreid met Dominique Willaert.

https://www.youtube.com/watch?v=TUmSv2kc7hs

"De Belgische staat heeft, zeer goed bewust van wat ze moet doen, beslist om voor het bondgenootschap met Israël het internationaal recht opzij te schuiven. Ik denk dat het Belgische volk ziet dat dit een schande is, maar ook dat dit onze eigen vrede en veiligheid op lange termijn in de weg staat. Daarom is het zo cruciaal om niet alleen voor het Palestijnse volk, maar ook voor onszelf, het internationaal recht hand in hand te verdedigen, tegen een regering die daar duidelijk geen interesse meer in heeft." Zo besluit Dimitri Van Den Meerssche, professor aan Queen Mary University in Londen gespecialiseerd in internationaal recht, het interview met Dominique Willaert voor SOS Gaza.

Nu de druk om sancties te nemen steeds groter wordt,  verzint men allerlei excuses waarom meer dan enkele symboolmaatregelen niet mogelijk zou zijn. België is maar een klein landje, de belangrijke hefbomen zitten op een ander niveau, ja maar Hamas, we moeten wachten de situatie nog wat beter bestuderen, en ga zo maar door. Van Den Meerssche weerlegt deze drogredenen één voor één op basis van zijn grondige kennis van het internationaal recht.

Op zeven oktober viel Hamas Israël binnen. Er vielen meer dan duizend slachtoffers. De internationale gemeenschap was ontzet, maar de manier waarop Israël reageerde, is ongezien. Er werd vanaf het begin zeer disproportioneel gereageerd. Kan je eens teruggaan naar die beginperiode?

Allereerst. Ik weet dat het gevoelig ligt, maar ik denk dat het cruciaal is om te onderstrepen dat een volk dat leeft onder illegale bezetting, zoals het Palestijnse volk, het recht heeft op verzet, inclusief gewapend verzet.

Het Palestijnse volk mag zich op gewapende wijze tegen de bezetting verzetten

Ik weet dat dit als een gevaarlijke uitspraak wordt gezien, maar ik voel me daarin niet enkel gesterkt door het internationaal recht – waarin dit recht expliciet is neergeschreven, maar ook door recente uitspraken in de zaak rond de illegale bezetting van Palestina, waarin de Australische rechter Hilary Charlesworth dit recht nogmaals klaar en duidelijk onderstreept.

Dat betekent natuurlijk niet dat de aanval van Hamas op zeven oktober conform het internationaal recht was. Ook al heb je het recht op gewapend verzet, kan je bij de uitoefening van dat recht nog steeds oorlogsmisdaden begaan, wat hier ontegensprekelijk het geval is. Maar het eerste belangrijke om mee te geven is dus: het Palestijnse volk mag zich op gewapende wijze tegen de bezetting verzetten.

Zelfverdediging en proportionaliteit

Heb je het gevoel dat Engelse, maar ook Belgische, media durven en kunnen duiden dat een volk dat gekoloniseerd wordt, het legitieme recht heeft op verzet?

Nee, absoluut niet.

Ik zeg het nu ook publiekelijk, gesterkt door mensen zoals Hilary Charlesworth, maar zonder dergelijke steun zou het ook voor mij te gevoelig en te moeilijk zijn. Het is een narratief dat helemaal niet past. En dat is natuurlijk omdat dit conflict verweven is met de war on terror. Eens je onder dat terrorismelabel valt, wordt elke sympathie die hier nog mee geassocieerd is, zeer snel verdacht gemaakt.

Ik herhaal: dit is geen verdediging van Hamas als organisatie of van de aanval op zeven oktober. Maar het is wél een verdediging van het fundamentele recht van een gekoloniseerd volk om zich van het koloniale juk te ontdoen. Ik denk dat we ondertussen ook beseffen dat het Congolese volk het recht had om zich met alle mogelijke middelen – ook militair – van het Belgische koloniale juk te ontdoen.

Zou je kunnen zeggen dat, als de verschillende landen en continenten Israël geen halt toeroepen, het eigenlijk een logisch gevolg is dat er verzetsgroepen zoals Hamas ontstaan?

Er zijn al veel meer democratische, veel meer geweldloze uitdrukkingen geweest van het Palestijnse verzet. Op een gegeven moment is er een mars geweest naar de poorten van de bezetting, vreedzaam en massaal. Daar werd gewoon met scherp op geschoten.

Je ziet natuurlijk een evolutie in de vorm van dat verzet. De eerste intifada, die ook een verzet was tegen de illegale bezetting, was veel meer een grootschalige massabeweging. Na het falen van de Oslo-akkoorden is dat verzet steeds radicaler geworden.

Kun je dat kort duiden, die Oslo-akkoorden en het falen daarvan?

De Oslo-akkoorden waren een soort tussenstap om op termijn naar een tweestatenoplossing te gaan. Maar we zagen dat er een fundamentele asymmetrie was. De PLO, de Palestijnse politieke organisatie, erkende op dat moment de legitieme soevereiniteit van de staat Israël, maar omgekeerd gebeurde dat niet. Er is nooit een erkenning geweest van Palestijnse soevereiniteit.

Na de Oslo-akkoorden kwam er een soort management van de veiligheidssituatie in de Westelijke Jordaanoever, waarbij de Palestijnse Autoriteit wel een beetje macht kreeg, maar vooral de macht om het eigen volk onder de knoet te houden, onder Israëlische controle. Toen heeft de Palestijnse beweging afscheid genomen van het traject van de onderhandelde oplossing, en zijn ze in een meer radicaal traject terechtgekomen.

Helder. Terug naar het begin. Hoe heeft de internationale gemeenschap gereageerd op die inval?

Er is in de westerse wereld een narratief ontstaan dat gestoeld is op twee pijlers: zelfverdediging en proportionaliteit. En dat is vandaag nog altijd het dominante narratief. Israël heeft het recht om zich te verdedigen, maar die zelfverdediging is misschien een beetje disproportioneel geworden.

Eigenlijk zijn beide pijlers dubieus.

Ten eerste is het zeer moeilijk om van een recht op zelfverdediging te spreken, net vanwege het feit dat Palestina op illegale wijze bezet is.

Ten tweede, als we spreken over proportionaliteit, hebben we te maken met een zeer specifieke norm binnen het oorlogsrecht. Je mag wel militaire doelwitten aanvallen, en daarbij kunnen eventueel burgers sterven, maar dat moet nog altijd proportioneel zijn aan het militaire voordeel.

Waarom is dat zo problematisch?

We kunnen die analyse voeren, en dan zullen we zeer vaak tot de conclusie komen: het was manifest disproportioneel. Maar op die manier wordt een historisch, zeer langdurig verhaal van kolonisatie en ontheemding vernauwd tot een zeer specifieke vraag of die aanval op dat vluchtelingenkamp op die dag proportioneel was.

We dreigen zo in een logica terecht te komen waarbij we zeggen: fundamenteel mag Israël zichzelf verdedigen, en we zullen geval per geval bekijken of het proportioneel was of niet.

Het is veel belangrijker om naar het bredere plaatje te kijken. Dan zien we, zoals Noura Erakat stelt, dat een project om een land te veroveren en daar te blijven, los van de rechten van het inheemse volk, uiteindelijk altijd een genocidale dimensie aanneemt.

Een racistisch beschavingstraject

Wat mij toch opvalt in jouw verklaring en kadering, is dat de internationale gemeenschap zelden tot nooit dat perspectief aanneemt. Waarom zijn ze zo voorzichtig ten aanzien van de Israëlische staat?

Eerst en vooral, wie is de internationale gemeenschap vandaag?

Die heeft zich eigenlijk gereorganiseerd op een manier die voor mij enorm interessant is. Op hetzelfde moment dat de EU manifest niet in staat bleek om nog maar de minste sanctie uit te vaardigen, was er in Bogota een samenkomst van de De Hague Group.

Dat is een groep van Zuid-Amerikaanse landen, samen met Aziatische landen en landen zoals Spanje en Ierland. Het is een soort hergroepering van landen die zich echt expliciet achter het internationaal recht scharen.

Waarom zien we dit niet in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de Verenigde Staten?

Er is natuurlijk een zeer eenvoudige strategische overweging. Israël is een enorm belangrijke partner in de nog steeds aanhoudende war on terror. Dat is een oorlog die ook heel nauw samenhangt met het verhaal van massamigratie en de angst die daarrond leeft in Europa.

Voor mij is het ook onlosmakelijk verbonden met een culturele dimensie van islamofobie en een soort beschavingstraject. We horen Bart De Wever zeer snel spreken over “de kant van het licht tegen de krachten van de duisternis”. Dat is eigenlijk een expliciete erkenning dat de verdediging van Israël gebaseerd is op een bepaald beschavingsideaal ten opzichte van de barbaar, de vreemde, de gekoloniseerde.

Is islamofobie ook de reden dat extreemrechtse groeperingen, van de VS tot Europa, de kant van Israël kiezen? Dat was tot voor kort bijna ondenkbaar, omdat ze een uitgesproken antisemitische agenda hadden.

Ja, dat is ongelooflijk. Je ziet een soort alliantie tussen een zionistische beweging die pretendeert voor het Joodse volk te spreken, en het AfD met expliciete neonazistische leden en verwantschappen.

De enige manier waarop ik dat kan verklaren, is dat er onderliggend aan zowel het zionistische als het extreemrechtse project een bepaald beschavingsideaal ligt, waar islamofobie en racisme een deel van uitmaken.

Ik zie de zionistische beweging – toch zeker die fractie van de zionistische beweging waar de huidige Israëlische regering toebehoort – als een koloniaal project. En dan kom je in een logica terecht die affiniteit zal hebben met de extreemrechtse beweging, die dat project altijd genegen was.

Het genocideverdrag

Een aantal landen heeft zich niet langer verscholen achter internationale organisaties, maar is individueel beginnen te reageren. Je pleit ervoor om ernaar te streven om van België een genocidevrij land te maken. Kan je dat uitleggen?

Allereerst, het is niet alleen de mogelijkheid, maar ook de plicht van landen om dat te doen onder het Genocideverdrag van 1948, dat niet toevallig tot stand kwam net na de Holocaust in Europa.

Voorkomen is het kloppend hart van het Genocideverdrag

De bedoeling van het Genocideverdrag is niet in de eerste plaats om genocide te bestraffen, maar om genocide te voorkomen. Voorkomen is het kloppend hart van het verdrag. En dat impliceert dat elke verdragsstaat, ook België, de plicht heeft om er alles aan te doen, om elke hefboom te gebruiken om een genocide te voorkomen.

Twee drogredeneringen zijn daarbij belangrijk.

Vertel.

Ten eerste het Maxime Prévot-argument: “Wat kan het kleine België doen ten opzichte van Israël?”

Over dat argument heeft het Internationaal Gerechtshof eerder in de zaak tussen Bosnië en Servië letterlijk gezegd dat het feit dat je niet in staat bent om op een causale manier het gedrag van de staat die genocidair geweld toepast te veranderen, op geen enkele manier relevant is in de evaluatie van wat je moet doen.

Je moet handelen. Ook omdat je niet weet, als een dominosteen valt, wat de impact zal zijn op andere landen. Het is moeilijk om te voorspellen wat de impact zal zijn van een bepaalde sanctie.

Dus als Spanje, Ierland en Zuid-Afrika reageren, is dat niet enkel omdat ze dat politiek of menselijk wenselijk achten, maar omdat ze zich verplicht achten onder internationaal recht om die actie te ondernemen.

Wat zouden we concreet kunnen doen dan?

Zoveel.

Sinds anderhalf jaar heeft het Internationaal Gerechtshof formeel vastgesteld dat er een ernstig en urgent risico is op genocidair geweld in Gaza. Dat risico vloeit ten eerste voort uit het handelen van Israël: de opgelegde hongersnood, het doelbewust raken van burgers, massale gedwongen ontheemding. Maar het komt ook voort uit intenties die uitgesproken worden vanuit Israël: een zeer duidelijke ontmenselijkende en genocidale taal.

Vanaf het moment dat dit wordt vastgesteld, moet elke staat alles doen wat binnen zijn mogelijkheden ligt om die genocide te voorkomen. Het Internationaal Gerechtshof is daar duidelijk over: dat impliceert diplomatieke sancties, economische sancties, elke hefboom die je hebt moet je aanwenden.

Doet België dat?

Neen. Sinds dat moment, anderhalf jaar geleden, zijn vanuit België nog wapens geëxporteerd en doorgeleverd naar Israël. Ons luchtruim wordt gebruikt voor het doorvoeren van militair materiaal richting Israël. De Belgische diplomatieke aanwezigheid in Israël, en de Israëlische in België, is nog steeds volledig intact. Er worden goederen, ook uit de bezette gebieden, nog steeds op de Belgische markt verkocht.

Dus wat je ziet, is dat België zeer veel hefbomen in handen heeft, de plicht heeft om elke hefboom te gebruiken, maar weigert om één ervan in te zetten.

Je zei dat er twee argumenten belangrijk zijn, wat is het tweede?

Het tweede drogargument dat hier speelt, is wat we onze premier Bart De Wever hebben horen zeggen: “Ja, maar het is nog niet finaal vastgesteld dat er een genocide aan de gang is.”

Ook dit is gewoon een juridische vergissing. De plicht om te handelen wordt geactiveerd bij het vaststellen van een risico op genocide. Als we altijd moeten wachten totdat een rechtbank formeel heeft vastgesteld dat er een genocide was, dan komen we natuurlijk altijd te laat.

België heeft nu de plicht om te handelen. Er zijn ook enorm veel bilaterale hefbomen, die bijvoorbeeld Ierland wel gebruikt. België kan die niet enkel gebruiken, maar moet die ook gebruiken.

Hoe gebruikt Ierland die precies?

In het geval van Ierland is er nu een wet, die hopelijk binnenkort in werking treedt, die elke import van goederen uit de bezette gebieden wil verbieden.

Je mag niet vergeten dat Europa veruit Israëls belangrijkste handelspartner is. Dat komt niet enkel door de nabijheid, maar ook omdat Israël door het handelsverdrag met de EU een preferentiële toegang heeft tot de Europese markt. Dus niet enkel straffen we Israël niet voor het geweld dat ze plegen in Gaza, maar Israël wordt beloond met een voorkeursbehandeling.

Het verbreken van diplomatieke relaties is ook een mogelijkheid?

Het valt perfect binnen de Belgische bevoegdheid om dat te doen.

België heeft nu de plicht om te handelen

De hefboom die misschien het belangrijkste is voor België, is wapentransport. België is een soort logistieke hub voor wapenhandel. We hebben daar nu natuurlijk al mooie overwinningen gezien, die op specifieke containers gericht zijn.

Genocidevrije zone

Kan je dat even uitleggen, welke overwinningen er precies geboekt zijn?

Ja. Het verlenen van licenties voor wapenexport is een regionale bevoegdheid, dus in dit geval een Vlaamse bevoegdheid. Daarover is nu een rechtszaak gewonnen. Men stelt vast dat de Vlaamse overheid onvoldoende doet om er zeker van te zijn dat er geen wapens passeren via onze havens die gebruikt worden voor schendingen van het internationaal humanitair recht of het plegen van genocide.

De Vlaamse regering voldoet niet aan de zorgvuldigheidsplicht, controleert niet voldoende of dit het geval is. Het gaat nu over een container die, op basis van prachtig werk door onderzoeksjournalisten, middenveldorganisaties en juristen, aangepakt is. Maar dit kan een veel ruimere beleidsmaatregel worden. En dat is waar het idee van de genocidevrije zone zo cruciaal wordt.

Vanwaar haal je die term?

Het is iets wat in mijn hoofd opkwam, omdat ik dacht: er wordt vaak gesproken over wat onze impact is. Zal Netanyahu luisteren naar Maxime Prévot? Misschien niet. Maar de plicht, niet enkel de juridische maar ook de morele plicht, als Belgische en Europese samenleving, bestaat er ook in om ervoor te zorgen dat je de banden van medeplichtigheid met dat genocidale verhaal doorknipt.

België kan misschien het beleid van Israël niet veranderen, maar kan zich wel afsluiten van dat genocidale project: logistiek, diplomatiek, economisch, academisch, alle banden doorknippen. Dat is een juridische plicht, maar ook iets wat voor onze samenleving, denk ik, cruciaal is wanneer de diepte van deze morele afgrond duidelijk wordt. Dat we als samenleving alles hebben gedaan om ons ertegen te verzetten.

Droit pour Gaza heeft daarvoor een rechtszaak opgestart. Wat houdt die in?

Ja, die is vrij uniek, eigenlijk.

Wat we al in verschillende Europese landen hebben gezien, is dat organisaties zoals GLAN (Global Legal Action Network) zich specifiek richten op het doorleveren van wapens, zoals in de containerzaak. Ook in Nederland heeft The Rights Forum daar een zaak over lopen.

Wat uniek is aan Droit pour Gaza, is dat zij zich richten op het volledige genocidale verhaal. Maar ook op de context van de illegale bezetting, en de brede waaier aan verplichtingen van de Belgische staat ten opzichte van de schendingen van het internationaal recht. Ze brengen dat in kaart en roepen de Belgische staat ertoe op om actie te ondernemen.

Wat is daar zo uniek aan?

De rechtszaak gaat in op het genocideverhaal, op de illegale bezetting en op de schendingen van de Conventies van Genève. Dat zijn drie steunpilaren van het internationaal recht, en België heeft zeer concrete verplichtingen in deze context. Het cruciale aan Droit pour Gaza is dat ze dat allemaal samenbrengen in één ingebrekestelling.

Eigenlijk zeggen ze tegen de Belgische overheden: als jullie je nog tot het internationaal recht willen verhouden, als jullie nog willen claimen dat het internationaal recht door Poetin moet worden nageleefd, dan zijn dit nu jullie verplichtingen onder datzelfde recht om te handelen.

Op die ingebrekestelling is door de Belgische regering eigenlijk niet gereageerd. Hoe verklaar je dat?

Er is natuurlijk een technisch-juridisch argument waar ze zich waarschijnlijk op zullen beroepen.

Dit is de eerste zaak met die dimensie, en dat is ook altijd een risico. De vraag is of al deze internationale rechtsbronnen directe werking hebben in de Belgische rechtsorde. Kan een Belgische betrokken partij zich op deze bron van internationaal recht – neem nu het Genocideverdrag – beroepen om de Belgische staat aan te klagen?

Om directe werking te hebben, moet een internationale regel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die moeten voldoende specifiek en duidelijk zijn, en subjectieve rechten toekennen aan specifieke burgers.

De vraag is dus of die internationale rechtsbronnen dat doen. Dit zal worden afgetoetst. Ik veronderstel dat de Belgische regering wellicht denkt dat ze daar een solide argument heeft.

Waarom is dat dan toch waar jullie voor gaan?

Het is belangrijk om vast te stellen dat er een massale democratische burgerbeweging is geweest in België.

Een van de grootste betogingen van de laatste decennia trok een rode lijn. Ik zie dat als de lijn van de genocidevrije zone. Wij willen niet binnen het gebied van genocidale medeplichtigheid vallen. Dit is de rode lijn die wij als samenleving trekken. De politiek heeft daar enorm zwak op gereageerd.

En de weg van het recht is in dit geval ook de weg van een democratische claim op het internationaal recht. Om niet de weg te bewandelen van de realpolitik die Bart De Wever beschreef, maar de weg van een rechtsorde die niet enkel het Palestijnse volk beschermt, maar ook de steunpilaar vormt van onze democratische waardigheid en vrijheid.

Antisemitisme

Een laatste thema dat ik graag aansnijd: hoe kunnen mensen die zich bekommeren om het Palestijnse volk zich weren tegen het verwijt dat ze antisemitisch zouden zijn?

Ja, de Israëlische staat is een meester-communicator. Ze gebruikt daar ook enorm veel middelen voor.

We moeten het zionisme zien in een traditie van 19e-eeuws Europees nationalisme

Een kleine anekdote: als je de naam van VN-rapporteur Francesca Albanese opzoekt in Google, is de eerste webpagina die je ziet een gesponsorde Israëlische fake-news-site die zich richt op haar persoon en allerlei insinuaties maakt.

Hoe kan je daar dan tegen vechten?

Ik denk dat de meest productieve manier om dat te benaderen is door het vanuit een historisch perspectief te begrijpen. De zionistische beweging onder Theodor Herzl kwam op aan het einde van de 19e eeuw, toen nationalisme in Europa een zeer dominante kracht werd.

Het is veel belangrijker om het zionisme te zien in een traditie van 19e-eeuws Europees nationalisme, en alles wat daaruit voortkwam en wat we in de 20e eeuw hebben gezien, dan als een soort religieuze of identitaire beweging.

Er is vanaf het begin een enorm verzet geweest vanuit Joodse hoek tegen het zionistische project.

Kan je een voorbeeld geven?

Een culturele zionist zoals Hannah Arendt heeft zich, na haar aanvankelijke betrokkenheid, later in haar leven zeer expliciet afgezet tegen dat politiek-zionistische project. Zij waarschuwde dat als dit de weg zou zijn naar Joodse vrijheid, het een vrijheid zou worden die zou leiden tot de morele vernietiging van de Joodse identiteit zelf.

Daarom: vertel ook een positief verhaal over wat jij ziet als waardigheid en vrijheid voor het Joodse volk. Een volk dat ook gevangen zit, en gevangen wordt gehouden, in een nationalistische, koloniale, genocidale logica. Een volk dat een bepaalde vrijheid had, ook in de Noord-Arabische wereld, die door het zionisme totaal verdwenen is. Een volk dat leeft onder trauma, onder angst en onder een extreemrechtse dictatuur.

Voor mij is de strijd voor de Palestijnse vrijheid een strijd voor universele vrijheid. Dat impliceert ook vrijheid voor het Joodse volk. Dat kan ook een verhaal zijn: ik ben antizionistisch, en daarmee net een verdediger van de vrijheid van het Joodse volk, als uitdrukking van een universele vrijheid om vrij te zijn van die genocidale en nationalistische logica.

Het internationaal recht verdedigen

Bedankt Dimitri, kun je nog kort uitleggen waarom mensen zich achter die juridische zaak kunnen scharen?

De Belgische staat heeft, zeer goed bewust van wat ze moet doen, beslist om voor het bondgenootschap met Israël het internationaal recht opzij te schuiven. Ik denk dat het Belgische volk ziet dat dit een schande is, maar ook dat dit onze eigen vrede en veiligheid op lange termijn in de weg staat.

Daarom is het zo cruciaal om niet alleen voor het Palestijnse volk, maar ook voor onszelf, het internationaal recht hand in hand te verdedigen, tegen een regering die daar duidelijk geen interesse meer in heeft.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?