Caroline Willemen voor Artsen Zonder Grenzen in Gaza: “Nooit eerder moest ik zoeken naar voedsel voor collega’s tot nu”
“Ik denk dat het woord ‘genocide’ geen woord is dat wij als Artsen Zonder Grenzen licht in de mond nemen. Maar we zien met onze eigen ogen wat hier aan de gang is. Namelijk een volk waarvan eten wordt weerhouden. Een volk waarop geschoten wordt als ze wanhopig proberen om toch eten te krijgen. Een volk dat niet voldoende toegang krijgt tot water. Een gezondheidssysteem dat bijna volledig is platgebombardeerd. Hoe wil je dit anders noemen, dan genocide?”
Dat vraagt de Vlaamse Caroline Willemen zich af, die inmiddels een maand als noodhulpcoördinator voor Artsen Zonder Grenzen in Gaza verblijft. “Ik heb gevraagd om hier geplaatst te worden, omdat ik denk dat dit de plek is waar we nu moeten zijn en waar ik kan helpen”, vertelt ze als we videobellen.
Enorme verwoesting
Ze woont en werkt in Gaza-Stad – te midden van meer dan 1 miljoen Gazanen – in een van de laatste overeind staande gebouwen. “Als ik hier nu uit mijn raam kijk, zie ik enkele gebouwen nog enigszins overeind staan, maar die staan wel of schots en scheef, of zijn enorm beschadigd.”
“In de negen jaar dat ik bij AZG werk, heb ik dit nog nooit gezien”
“Verder zie ik vooral een enorme verwoesting. In de negen jaar dat ik bij Artsen Zonder Grenzen werk, heb ik dit nog nooit gezien. Heel veel gebouwen liggen volledig in puin en er is een eindeloze hoeveelheid aan tentjes of zelfgemaakte hutjes. Ook op de meest onmogelijke plekken, omdat er gewoon geen plaats is.”
“De meeste mensen leven enorm op elkaar gepakt hier in het westen van de stad, omdat de rest na de eindeloze evacuatiebevelen van Israël een rode zone is geworden. De straat voor dit gebouw is een stuk smaller geworden, omdat mensen zich ook hier met hun tent hebben geïnstalleerd. Ook wonen mensen nog in kapotgebombardeerde gebouwen. Als je nergens naartoe kan, dan blijf je.”
Dagelijks leven
“Met jerrycans en emmers schuiven mensen dagelijks aan in de rij bij waterpunten waar watertrucks toekomen. Zo verdelen wij bijvoorbeeld 270 kubieke meter drinkwater per dag.”
“Als mensen een grotere familie hebben, dan moeten ze meerdere keren per dag komen. Zeker nu het 35 graden is. Hier moeten ze van drinken, zich mee wassen en eventueel kunnen ze ermee koken.”
“Maar natuurlijk is er geen gas meer om mee te koken. In het huis hiertegenover dat nog min of meer staat, zie ik de mensen elke dag een vuurtje stoken om een beetje water te koken voor thee. Dat is het leven van de mensen hier.”
“Transport is ook bijna onbestaande. Op straat zie je enkel mensen te voet, of met paard of ezel en kar zich verplaatsen. De enkele overgebleven auto’s zijn met een aanhangwagen omgebouwd tot geïmproviseerd openbaar vervoer, zodat mensen vervoerd kunnen worden.”
“Mensen leven in constante staat van verlies”
“Mensen zijn constant in angst, want je weet nooit waar het volgende bombardement plaatsvindt. En mensen leven in constante staat van verlies. Iedereen is in de afgelopen 21 maanden familie, vrienden en/of huis kwijtgeraakt. Dag en nacht hoor je bombardementen. Soms op slechts 150 meter afstand. Ik kan je verzekeren dat je daar wakker van wordt ’s nachts.”
Of ze zelf ook gevaar lopen? “Onze locaties zijn doorgegeven dus je hoopt dat je daar geen slachtoffer van wordt. Tegelijk is er geen zekerheid, ook niet voor humanitaire werkers. Deze week is nog een groot depot van de WHO geraakt.”
Helpen als noodcoördinator
“Als noodhulpcoördinator ben ik verantwoordelijk voor de activiteiten van Artsen Zonder Grenzen in Gaza-Stad. Ik coördineer het medische en het logistieke team en heb contact met andere organisaties. Zo creëer ik de omstandigheden voor mijn collega’s om hun werk te kunnen doen.”
“Met ons basisgezondheidscentrum doen wij 550 consultaties per dag. En dan moeten we nog altijd 200 patiënten per dag wegsturen, omdat we niet meer capaciteit hebben.”
“Deze consultaties zijn voor mensen met ‘gewone’ klachten die jij en ik ook kunnen hebben, want die bestaan ook nog te midden van een oorlog. Denk aan chronische aandoeningen, zoals diabetes waarvoor mensen constante medicatie nodig hebben. Goed te behandelen, totdat je geen medicatie meer hebt. Dan kan het heel gevaarlijk worden.”
“Ook komen veel mensen voor wondbehandelingen, die bovendien moeilijk genezen door de hongersnood. Verder zijn we bijvoorbeeld in nauw contact met het Al-Shifa-ziekenhuis om te zien waar we hen kunnen ondersteunen.”
“Toegang hebben tot voldoende materiaal is een dagelijkse struggle. Wij kunnen amper tot twee of drie weken op voorhand plannen, want dan zal ons materiaal weer op zijn. Tot nu toe lukt het telkens min of meer dat er juist weer iets toekomt.”
“Maar sowieso zijn er altijd medicijnen niet op voorraad. We kunnen nog wel werken, maar het zijn niet de omstandigheden waarin we zouden willen werken.”
Hongersnood
“In de negen jaar dat ik dit werk doe, is mijn taak nog nooit zo concreet geworden als afgelopen week, toen wij letterlijk op zoek moesten gaan naar eten voor onze Palestijnse collega’s. Dat heb ik nog nooit moeten doen.”
“De situatie was echt acuut, want er was absoluut niks op de markt. Ook de community kitchen die voor ons team eenmaal per dag een simpele rijstmaaltijd maakt, kon niks meer leveren. Hallucinante toestanden.”
“Uiteindelijk vond ik in dit gebouw nog een doos met gedroogde vijgen. Nooit eerder heb ik een vergadering moeten houden met mijn team om hen te zeggen dat het me diep spijt dat we hen slechts twee vijgen per persoon kunnen geven voor een hele dag werken. Godzijdank begon de community-kitchen deze week weer te draaien. Blijkbaar hadden ze terug toegang verkregen tot een voorraad.”
“Mijn collega’s hebben een inkomen, maar dat geld kunnen ze niet opeten. Het weinige dat soms op de markt verschijnt, is enorm duur.”
“Zo heeft een collega, die zorgt voor haar familie van 31 mensen, onlangs 200 dollar betaald voor een zak meel. Hiermee kon ze uiteindelijk voor elke familielid één pitabroodje maken.”
“Vaak hebben mijn Palestijnse collega’s 24 of zelfs 48 uur niks kunnen eten. Velen van hen zijn intussen zo’n twintig kilo verloren en extreem mager. De rijstmaaltijd van de community-kitchen nemen ze vaak mee naar huis voor hun kinderen. Sowieso is natuurlijk één zo’n portie niet genoeg om als arts, verpleegkundige, psycholoog of vroedvrouw een hele werkdag te draaien in 35 graden.”
“De community-kitchen hier maakt zo’n 50.000 rijstmaaltijden per dag, en een andere die ik onlangs heb bezocht maakt er zo’n 20.000. Dit lijkt veel, maar er leven dus 1 miljoen mensen in Gaza-Stad. Die community-kitchen’s zijn een hele belangrijke druppel op een hete plaat, maar wel slechts een druppel.”
“Mensen hier hebben honger. Niet iedereen is medisch ondervoed, maar iedereen heeft honger.”
En het kan nog erger
“Ik weet niet hoe mijn Palestijnse collega’s het volhouden, maar ze komen nog steeds met enthousiasme werken. Ze zijn natuurlijk echt gedreven door het feit dat ze er willen zijn voor de mensen en hen willen helpen. ‘We hebben geen keuze’, zeggen ze."
Willemen heeft de verschrikkelijke hongersnood in de maand dat ze er nu verblijft nog verder achteruit zien gaan. “Het aantal patiënten in ons ondervoedingsprogramma is verviervoudigd sinds mei. Hier kunnen mensen therapeutisch voedsel krijgen. Deze week hebben we 25 nieuwe patiënten per dag erbij ingeschreven. Het gaat hier om kinderen jonger dan vijf jaar en zwangere of vrouwen die borstvoeding geven."
“Het aantal patiënten in ons ondervoedingsprogramma is verviervoudigd sinds mei”
“Maar er zijn natuurlijk heel veel meer mensen die honger hebben. Elke dag komen ouders ons smeken om hun kind in te schrijven, maar dat gaat dan niet omdat hun kind nog niet medisch ondervoed is. Al is het een kwestie van tijd natuurlijk. Drie dagen of een week later, is het wel zover.”
“Als er niet snel meer voedsel binnenkomt, zal het aantal ondervoede mensen enkel blijven stijgen. Mensen hebben ook geen reserves meer. Dit is al 21 maanden aan de gang.”
En erger nog, mensen op zoek naar voedsel lopen het risico door Israëlische soldaten onder vuur te worden genomen. “Collega’s werkten deze week op de spoed toen er tientallen doden en gewonden binnenkwamen, nadat deze mensen in wanhoop op enkele vrachtwagens met voedselhulp waren afgerend en beschoten werden.”
“Het is hallucinant om alles met eigen ogen te zien en tegelijkertijd ben ik hierheen gekomen met het idee: dit is waar ik moet zijn. Hier kan ik iets doen dat hopelijk enigszins impact heeft en de mensen die het echte werk doen ondersteunt.”