Hoe Ahmed, Nabil en Amina overleven in onmenselijke omstandigheden
Ahmad Mosabih
Ahmad Mosabih, een 16-jarige jongen in Gaza, verlaat zijn huis om 3 uur 's nachts, gewapend met een ijzeren hamer en een mes. Maar Ahmad is geen soldaat of strijder. Hij wil maar één ding: een zak meel bemachtigen. En daarvoor moet hij bereid zijn om te sterven.Palestijnen dragen voedselpakketten van de ‘Gaza Humanitarian Relief Foundation’ terwijl mensen vechten tegen de honger tijdens aanhoudende Israëlische aanvallen in Gaza City.
Ahmad had zich de avond ervoor al voorbereid op deze reis. Toen hij bij zonsopgang klaar was, vertrok hij vanuit de wijk Tal al-Hawa in het westen van Gaza City, richting zuidwesten naar de rotonde al-Nabulsi.
Deze locatie is de toegangspoort tot het noorden van Gaza waar vrachtwagens met hulpgoederen doorheen rijden. De vrachtwagens zijn van handelaren, commerciële bedrijven of humanitaire organisaties die in Gaza actief zijn. Ongeacht wie ze bestuurt, zijn ze Ahmad's enige hoop op een tijdelijke reddingslijn.
De reis van Tal al-Hawa naar de al-Nabulsi-rotonde duurt iets minder dan een uur. Ahmad, vergezeld door enkele van zijn familieleden en buren, trof duizenden wachtende mensen aan, verdeeld in groepen en angstig uitkijkend naar naderende vrachtwagens.
Iedereen probeerde voedsel te krijgen, maar ze waren zich ook goed bewust van de gevaren: de mogelijkheid van geweerschoten van Israëlische troepen - wat een dagelijks voorval is geworden - en de dreiging van diefstal of beroving door andere Gazanen als ze erin slagen een zak meel te bemachtigen.
Ahmad, die later enorm trots was dat hij veilig was teruggekeerd, voelde die trots niet toen hij tussen de menigte stond te wachten op meel, maar het leven had hem gedwongen.
De oorlog heeft de details van het sociale leven uitgewist en niets achtergelaten dan vernietiging en een schrijnende dagelijkse reis in een poging om te overleven.
Dit is de realiteit voor de duizenden Palestijnen die elke dag de barre tocht maken naar de hulpdistributiecentra die in handen zijn van de door Israël gesteunde en door de VS bestuurde Gaza Humanitarian Foundation. Telkens weer openen Israëlische troepen het vuur op de menigte en wordt er opnieuw een bloedbad aangericht.
Ahmad keerde 's middags terug naar zijn schuilplaats in Tal al-Hawa met een zak meel. Dat was zijn overwinning. De veranderingen in Ahmad's leven gaan echter veel verder dan het bemachtigen van voedsel. De hele bevolking van Gaza heeft dezelfde transformatie ondergaan.
Sinds het begin van de oorlog leven de meeste inwoners van Gaza in vluchtelingenkampen, waar ze elke dag vechten om toegang te krijgen tot het absolute minimum aan levensbehoeften. De hongersnood slaat toe, verzacht een beetje en komt dan weer terug, maar al die tijd houdt het moorden nooit op.
Langdurig leven onder dergelijke omstandigheden heeft de samenleving veranderd. De nieuwe samenleving die in Gaza aan het ontstaan is, geboren onder bombardementen en vernietiging, draait om vechten voor voedsel en overleven.
“Wat zou me ertoe aanzetten om zo'n reis te maken?” mijmert Ahmad. "Waarom zou ik zo vroeg in de ochtend opstaan en een reis vol dood aanvatten? Een verdwaalde kogel zou me kunnen raken. Of misschien een raket zoals deze die het Israëlische leger afvuurt op hongerige mensen."
“Misschien overleef ik het leger en kom ik thuis, maar misschien wacht er wel een dief op me,” vervolgt Ahmad. “Ik heb door deze oorlog geleerd dat als je niet sterk bent, je brood wordt afgepakt door zij die sterker zijn dan jij.”
“Deze oorlog heeft monsters van ons gemaakt,” zegt Ahmad. "Dit was nooit ons leven. Dit was nooit onze aard. Dit was niet waarvoor we elke dag wakker werden."
Ahmad vertelt hoe anders het leven was, hoe huizen vol voedsel stonden en hoe het land altijd bewerkt werd. “Nu is ons land bezaaid met tanks, raketten en het bloed van de doden”, zegt hij.
Hij heeft niet langer de luxe om over de toekomst na te denken. Als hem ernaar gevraagd wordt, definieert hij “de toekomst” als de volgende dag. “Als ik vandaag overleef, kan ik over morgen praten, maar er is geen garantie dat ik het zal meemaken.”
Nabil Hammou
De 39-jarige Nabil Hammou herken je aan de cirkelvormige stofvlek op zijn broek, gevolg van de hele dag op de stoep te zitten. Hij betreurt dat dit niet het leven is dat hij ooit kende.Nabil is afgestudeerd aan de universiteit en werkte vroeger bij een privébedrijf, maar zijn leven werd op zijn kop gezet toen zijn huis in Shuja'iyya werd verwoest. Daarna trok hij in bij zijn schoonzus in de al-Wihda Street in West-Gaza City.
Ondanks de ontberingen prijst Nabil zich gelukkig dat hij na het bombardement een dak heeft gevonden en niet in een tent is beland. Toch dwingt schaamte hem om van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat het huis te verlaten. Hij brengt de dag buiten door en komt alleen 's avonds terug om naast zijn gezin te slapen.
Voor hem geeft dit dagelijkse offer zijn schoonzus de ruimte en privacy die ze verdient. Hij geeft haar de dag en neemt de nacht voor zichzelf.
“Kijk naar ons”, zegt Nabil. "Ik schaam me soms als mensen langskomen en me de hele dag op dezelfde plek zien zitten. Niemand weet waarom ik hier ben. Sommigen denken dat ik een bedelaar ben. Anderen denken dat ik nergens heen kan. En eigenlijk is dat ook zo."
Nabil kiest voor de straat zodat hij geen last is voor degenen die hem onderdak bieden. Terwijl hij neerzit, sluiten andere daklozen zich bij hem aan. Het lijkt erop dat hij niet de enige is in deze situatie.
Tientallen mensen brengen nu hun dagen door op straat, niet omdat ze niets te doen hebben, maar omdat ze nergens anders heen kunnen.
Velen verblijven tijdelijk bij familie in overvolle huizen of wonen in tenten die ongeschikt zijn om overdag te schuilen in de extreme hitte. Ze belanden op straat en in openbare ruimten, waar ze de tijd doorbrengen buiten muren die niet van hen zijn.
Maar de nieuwe sociale structuur komt het duidelijkst naar voren in de tenten. Vluchtelingenkampen bieden geen privacy. Dunne lappen stof scheiden de ene familie van de andere en voor baden en gebruik van het toilet moet je lang wachten. Kinderen worden geboren in honger en groeien op in een omgeving dat gekenmerkt wordt door gebrek.
Amina al-Sayyed
In het Mawasi-gebied aan de kust van Khan Younis zit Amina al-Sayyed, 52 jaar, in haar tent en beschrijft de maatschappelijke veranderingen die ze heeft waargenomen.“Doden is nu routine”, zegt ze. "Er gaat geen uur voorbij zonder dat we horen dat er iemand gemarteld is of dat een hele familie is uitgeroeid. Het vormt het bewustzijn van onze kinderen. Het is het enige waar ze over praten."
“Niet lang geleden was mijn vijfjarige zoon getuige van een bloedbad in Mawasi Khan Younis,” vervolgt ze. "Hij kwam naar me toe en zei: 'Ik zag een salade van mensen.' Die uitdrukking verpletterde me, de manier waarop hij het beschreef. Zo verwerkte hij de verspreide en verscheurde lichamen."
Ze legt uit dat het leven van haar kinderen drastisch is veranderd. Het grootste deel van hun dagen brengen ze door met wachten in rijen: rijen voor brood, rijen voor het verdelen van voedsel, rijen voor hulp.
“Hun leven is veranderd - of beter gezegd, hun kindertijd is voorbij”, legt Amina uit. “Ze zijn nu allemaal verantwoordelijk voor dingen waar ze niet voor kunnen zorgen - voedsel en veiligheid.”
Amina zegt dat haar kinderen elke avond bang naar bed gaan. Maar het meest verwoestende is, zegt ze, om door te gaan met leven terwijl je weet dat je actief wordt uitgeroeid en niet in staat bent om het te stoppen.
“We worden uitgeroeid... en we weten dat we worden uitgeroeid,” zegt Amina. "De wereld weet het, ziet het. Maar het blijft doorgaan."
Dit artikel verscheen op Mondoweiss en werd vertaald door Ann Dejaeghere.
Tareq S. Hajjaj is de Gaza Correspondent voor Mondoweiss en lid van de Palestinian Writers Union.