Pride zonder bescherming is hol protest
Pride Month wordt gevierd met parades, regenboogvlaggen en slogans over liefde en inclusie. Maar terwijl de straten kleuren, blijft het politiek opvallend stil. Ja, er is een nationaal actieplan voor de bescherming van trans personen, maar de uitvoering loopt traag, de middelen zijn beperkt en de zichtbaarheid ervan is zo goed als onbestaand. Structurele financiering voor LGBTQIA+ opvangcentra bleek vaak eenmalig of van korte duur. En hoewel conversietherapie in 2023 unaniem werd verboden — op één onthouding na van Vlaams Belang — blijft verdere politieke daadkracht uit.
België telde in 2023 het hoogste aantal haatmisdrijven tegen LGBTQIA+ personen in vijf jaar, volgens een rapport van Unia. Toch blijft de aangiftedrempel onaanvaardbaar hoog. Veel slachtoffers worden niet ernstig genomen, zeker als het geweld niet fysiek is. Beledigingen, bedreigingen of sociale uitsluiting verdwijnen stilletjes uit de statistieken — en dus ook uit het beleid.
Wat ontbreekt, is meer dan een beleidsnota. We hebben een krachtig, interfederaal actieplan nodig dat alle niveaus van de overheid verbindt, en dat vertrekt vanuit de ervaring en expertise van het middenveld. Niet nog een belofte, maar échte bescherming. Niet meer wachten, maar handelen.
We vieren Pride, terwijl de politiek zwijgt
In het België van 2025 worden trans vrouwen nog steeds verdacht gemaakt in discussies over vrouw-zijn. Op praatprogramma’s wordt ‘de trans-kwestie’ voorgesteld als een ideologie, niet als een realiteit. TERF-retoriek (Trans-Exclusionary Radical Feminism), een stroming binnen het feminisme die vrouw-zijn uitsluitend biologisch definieert en trans vrouwen actief uitsluit, krijgt meer zendtijd dan de mensen die erdoor getroffen worden.
In Kat zonder grenzen (Play4, 2021) werd transgender zijn afgedaan als een modegril. Herman Brusselmans maakte de transitie van Bo Van Spilbeeck belachelijk met opmerkingen als: “Als je naar Bo kijkt, dan denk je: oei.” Geen tegenstem, geen deskundigheid — alleen spot.
Een ander voorbeeld, in Eerste Keus (VRT, 2024) moest Bee, een jonge transjongen, het opnemen tegen Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken, die hem openlijk ontkende: “Ik geloof niet in gender.” Nationale televisie, gericht op kinderen.
Non-binaire identiteiten komen in talkshows vaak aan bod via mensen die er niets van begrijpen, wat leidt tot uitspraken als: “Moeten wij daar echt rekening mee houden?” Dit soort ‘meningen’ is geen debat, het is de normalisering van uitsluiting.
Wie in België buiten het binaire man/vrouw-denken valt, botst vroeg of laat op een muur
Deze televisieprogrammering legitimeert TERF-denken: het ontkennen van transidentiteiten, het reduceren van gender tot biologie en het doen alsof erkenning een bedreiging vormt. Geen nuance, geen empathie, alleen polarisatie — en dat allemaal tijdens prime time tv.
We horen het overal: vrouwenrechten zijn belangrijk. Maar zelden worden ze verdedigd als het gaat om álle vrouwen. Trans vrouwen, intersekse vrouwen, niet-binaire mensen — zij glippen nog te vaak nog te makkelijk door de vingers van het feministisch discours. Zolang ‘vrouw’ slechts een biologisch hokje blijft — en geen politieke strijd — blijft het feminisme een systeem dat buitensluit en breekt. Dit is geen theorie, maar dagelijkse realiteit voor velen.
Wie in België buiten het binaire man/vrouw-denken valt, botst vroeg of laat op een muur. Non-binaire en genderfluïde identiteiten worden niet officieel erkend. De overheid blijft vasthouden aan binaire documenten: geen ‘X’ op de identiteitskaart, geen neutrale aanhef in overheidsformulieren. Er is simpelweg geen ruimte om te zijn wie je bent — alleen de keuze tussen twee opties die je nooit hebt gekozen.
Deze administratieve rigiditeit is geen kleinigheid. Het is een dagelijkse ontkenning van bestaan, een structurele onzichtbaarheid. Zolang de staat weigert jouw identiteit te erkennen, besta je voor instanties, loketten en systemen officieel niet.
Wat we nodig hebben, is geen nieuwe belofte, maar een écht interfederaal actieplan
Tegelijkertijd is de politieke verantwoordelijkheid voor LGBTQIA+-beleid zo versnipperd dat niemand het écht draagt. Bevoegdheden liggen verspreid over federale, gewestelijke en gemeenschapsniveaus. Wat doet de federale regering? Wat is Vlaams? Wie is verantwoordelijk voor onderwijs, welzijn, politie? Niemand weet het precies — en dus wordt er te weinig gedaan.
Elke keer dat iets misloopt, wordt er naar ‘de andere bevoegdheid’ gewezen. Dit politieke doorschuifspel leidt maar tot één resultaat: stilstand. Wat we nodig hebben, is geen nieuwe belofte, maar een écht interfederaal actieplan. Een plan dat vertrekt vanuit samenwerking in plaats van bevoegdheidsconflicten. Eén dat uitgaat van mensen — niet van structuren.
LGBTQIA+ in de marge van het beleid
De cijfers zijn hard en onmiskenbaar. Zo voelt maar liefst 60,4 procent van de LGBTQIA+ jongeren in België zich onveilig op school. Elk jaar neemt het aantal meldingen van transfobie toe, een teken dat het probleem niet afneemt maar groeit.
En toch lijkt transbeleid amper een prioriteit. In de verkiezingsprogramma’s van 2024 nam geen enkele partij een concreet en uitgebreid plan op voor de bescherming van trans personen. Alleen Groen en Vooruit waagden een poging, maar zelfs zij bleven vaag en onduidelijk.
Uitsluiting, pesten, homo- en transfobie zijn geen abstracte problemen
De nieuwe regeerakkoorden brengen geen verandering. Het Vlaamse akkoord spreekt over ‘algemene antidiscriminatie’, maar vergeet expliciet trans personen te benoemen. Het federale akkoord herhaalt oude plannen zonder nieuwe, structurele ambities.
De gevolgen zijn schrijnend, dat bevestigen ook de cijfers van zelfmoord1813: tussen 65 en 80 procent van LGBTQIA+ personen worstelt met gedachten aan zelfdoding, en tot 26,5 procent onderneemt ook daadwerkelijk een poging. Deze cijfers liggen vele malen hoger dan bij de algemene bevolking. Uitsluiting, pesten, homo- en transfobie zijn geen abstracte problemen — ze zijn levensgevaarlijk.
Wat zegt dit over onze politieke prioriteiten?
We mogen het systeem niet laten zegevieren, terwijl het onze gemeenschap in de steek laat. Pride is geen feest zolang het enkel wordt gevierd door mensen die veilig zijn. Pride was een protest — en dat is het nog steeds.
We vragen geen erkenning meer. We eisen veiligheid. We eisen beleid. We eisen inclusie binnen het feminisme. Een feminisme dat niet solidair is met trans personen, is geen feminisme. Het is regressief. Het is gevaarlijk. En het is geworteld in angst.
Solidariteit is geen optie — het is de enige weg vooruit
Dus aan alle politici die deze maand mee paraderen: Waar is jullie stem nu het écht nodig is? En aan cis-queer[1] mensen: Sta op voor trans, intersekse en non-binaire mensen — niet alleen als het hip is, maar vooral als het moeilijk en ongemakkelijk wordt.
Want zolang één van ons wordt uitgesloten, is geen enkele overwinning compleet. Wie kiest voor verdeeldheid, kiest voor zwakte. Solidariteit is geen optie — het is de enige weg vooruit.