Interview

“Vredesakkoord met FARC was goed, uitvoering is nooit eerlijk verlopen”

Afbeelding
Luis Guillermo Pérez: "President Santos was niet eerlijk". Foto: Marleen Bosmans
Luis Guillermo Pérez: "President Santos was niet eerlijk". Foto: Marleen Bosmans
Op 10 december 2016 kreeg toenmalig president van Colombia Juan Manuel Santos de Nobelprijs voor de vrede. Marleen Bosmans sprak met mensenrechtenadvocaat Luis Guillermo Pérez in Colombia. Vandaag overheerst bij hem twijfel over de echte intenties die Nobelprijswinnaar Santos had toen hij het vredesakkoord met de gewapende verzetsbeweging FARC sloot.

Na 15 jaar ballingschap in België keert de internationaal gerenommeerde mensenrechtenadvocaat Luis Guillermo Pérez op 30 juni 2010 terug naar Colombia. Hij heeft beslist om zich burgerlijke partij te stellen in de processen die het Advocatencollectief José Alvear Restrepo[1] (CAJAR) heeft ingespannen tegen leden van de Colombiaanse geheime politie, het toenmalig Departamento Administrativo de Seguridad[2] (DAS).

Zijn terugkeer is niet zonder gevaar en de Internationale Federatie voor de Mensenrechten (FIDH) houdt een oogje in het zeil. Onder het bewind van president Álvaro Uribe (2002-2010) had het DAS een ware heksenjacht opgezet tegen mensenrechtenverdedigers, magistraten, journalisten en politieke opposanten. Het DAS had ook Luis Guillermo en zijn familie in het vizier. Zijn moeder, vrouw en kinderen besloten daarom om in België te blijven.

Enkele dagen voordien, op 20 juni 2010, had Juan Manuel Santos de presidentsverkiezingen gewonnen. In zijn inauguratiespeech van 7 augustus 2010 trekt hij tot eenieders verbazing volop de kaart van de vredesonderhandelingen.

Afbeelding
President Santos (l), Cubaans president Raúl Castro en Rodrigo Londoño Echeverri, FARC-leider, sluiten het akkoord af in Havana in 2016. Foto: 14ymedio.com)

Het was nochtans dezelfde Santos die als minister van Defensie (2006-2009) onder Uribe volop had ingezet op het decimeren van de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia–Ejército del Pueblo (FARC-EP), de grootste en oudste guerrilla van het land.

In zijn memoires La batalla por la paz (2019) over het vredesproces laat Santos weten dat hij daarvoor te rade was gegaan bij de Israëlische buitenlandse inlichtingendienst Mossad en de Britse veiligheidsdiensten. Naar eigen zeggen had hij toen beslist om “de beul van de FARC” te worden.

Over zijn populariteit als minister van Defensie schrijft hij: “Er is niets dat je zo geliefd maakt bij het volk als het tonen van oorlogstrofeeën en het bebloede hoofd van de vijand.”

Tussen erkenning en twijfel

Luis Guillermo ontvangt mij in zijn kantoor in Bogotá. Hij steekt meteen van wal: “Juan Manuel Santos verdient alle erkenning want hij begreep wat de rest van het establishment halsstarrig bleef ontkennen: in Colombia woedde een gewapend conflict waaraan enkel via dialoog en onderhandelingen een einde kon worden gemaakt, en niet via het uitroeien van de tegenstander met militaire macht.”

“Maar tegelijkertijd was hij ook meedogenloos,” voegt hij er onmiddellijk aan toe. “Het leger had Alfonso Cano[3] levend gevangengenomen en hij (Santos) heeft bekend persoonlijk de opdracht te hebben gegeven om hem te vermoorden.” Alfonso Cano was het hoofd van de FARC en de man met wie Santos op dat eigenste moment volop – maar in het grootste geheim – verkennende besprekingen voerde.

Afbeelding
"Voor de waardigheid van de vrouwen die seksueel geweld hebben overleefd tijdens het gewapend conflict. Voor een land vrij van geweld". Foto: Marleen Bosmans
'Voor de waardigheid van de vrouwen die seksueel geweld hebben overleefd tijdens het gewapend conflict. Voor een land vrij van geweld'. Foto: Marleen Bosmans

“Dit was een buitengerechtelijke executie, een oorlogsmisdaad waarvoor hij verantwoording had moeten afleggen,” benadrukt Luis Guillermo. Hij herinnert zich nog perfect het moment waarop Santos geheel vrijwillig en uit eigen beweging tot die bekentenis is overgegaan.

Daarom ook dat hij meerdere malen heeft aangedrongen op een onderzoek naar de ware toedracht van de gebeurtenissen. In de memoires van Santos staat een andere versie te lezen. Die verwijst naar een jonge onwetende soldaat die nietsvermoedend de trekker zou hebben overgehaald om op een vluchtende guerrillero te schieten.

Vier jaar onderhandelen

Na de dood van Alfonso Cano is het even spannend maar het overleg tussen de regering en de FARC kan weer op gang worden getrokken. Op 4 september 2012 wordt de officiële aftrap voor de onderhandelingen gegeven.

De afspraak is dat er geen verdrag komt zolang er geen akkoord is over alle agendapunten. De oorlog gaat ondertussen onverminderd voort. Met daarbij de vele mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden.

Afbeelding
Steunbetoging voor het akkoord na het referendum van 2 oktober op de centrale plaats van Bogotá.Foto: Marcha por la Paz
Steunbetoging voor het akkoord na het referendum van 2 oktober op de centrale plaats van Bogotá. Foto: Marcha por la Paz

Na bijna vier jaar van behoedzame onderhandelingen geraken beide partijen het eens over een finale tekst. Op 26 september 2016 wordt die met een feestelijke ceremonie en in de aanwezigheid van 2.500 nationale en internationale genodigden in de stad Cartagena ondertekend.

Enkele dagen later, op 2 oktober, wordt het akkoord in een volksreferendum afgeschoten. De bevolking moet antwoorden met een eenvoudig ja of nee. Het nee-kamp wint met 50,2% van de stemmen, amper 53.908 stemmen meer dan het ja-kamp[4].

Het nee-kamp wordt geleid door ex-president Uribe. Een week later, op 7 oktober krijgt Santos telefoon uit Oslo met de melding dat hij de Nobelprijs voor de Vrede heeft gewonnen.

Er moet echter opnieuw onderhandeld worden. Op de agenda staan zo’n 100 punten die Uribe en andere opposanten van het akkoord naar voor hebben geschoven. Santos zet de FARC-onderhandelaars onder druk want hij wil een nieuw definitief akkoord voor hij naar Oslo vertrekt.

Op 24 november 2016 is de herwerkte, ditmaal definitieve versie klaar, een lijvig document van 310 pagina’s. Deze ondertekening gebeurt met heel wat minder ceremonieel.

Dubieuze volksraadpleging

“Santos was helemaal niet verplicht om het akkoord aan een volksraadpleging te onderwerpen,” legt Luis Guillermo uit. “Velen hadden hem zelfs gewaarschuwd voor de risico’s om zo’n belangrijk document, dat bepalend is voor de toekomst van de natie, ter goedkeuring aan de bevolking voor te leggen. Al zeker niet in een land als Colombia waar het gewapend verzet decennialang systematisch werd voorgesteld als terroristen en monsters die vernietigd moesten worden.”

Ook Santos spreekt in zijn boek systematisch over ‘terroristen’ als hij het over de FARC heeft, “De FARC is een muis die haar toevlucht neemt tot terroristische praktijken omdat ze wil brullen als een leeuw en wij zullen die muis achterna zitten totdat zij haar laatste adem uitblaast.”

“Het is pas later dat ik me ben beginnen afvragen of er misschien fraude mee gemoeid was. Tot op heden worstel ik nog steeds met die vraag,” gaat Luis Guillermo verder.

“Alle opiniepeilingen gaven aan dat de steun voor het ja-kamp overweldigend zou zijn, maar de regering was niet echt geïnteresseerd om de stemming te beschermen en ervoor te zorgen dat de uitslag effectief de wil van het volk zou weerspiegelen. Achteraf zijn er verschillende studies verschenen die aantonen dat er in sommige bureaus fraude is gepleegd.”

“Het zou wel eens kunnen dat de regering die fraude heeft laten gebeuren om te bereiken wat ze wilde bereiken,” zegt hij, “met name een akkoord dat op een aantal substantiële punten werd afgezwakt om zo te komen tot de versie die Santos wilde.”

Uit het relaas van Santos over de vredesonderhandelingen blijkt onomstotelijk dat híj de agenda wilde bepalen. De FARC had 12 thema’s voorgesteld. Uiteindelijk werden het er slechts vijf. De vraag van de FARC naar diepgaande structurele hervormingen op zowat alle vlakken, ook op het vlak van justitie, leger en politie, haalden de onderhandelingstafel niet.

Ex-ministers en ex-presidenten buiten schot

Het vredesakkoord schenkt enorm veel aandacht aan de erkenning en de rechten van de slachtoffers. Daarvoor werd een tijdelijk en speciaal rechtssysteem ontwikkeld, de Speciale Jurisdictie voor de Vrede (Jurisdicción Especial para la Paz – JEP), dat voorziet in strafvermindering of zelfs strafkwijtschelding voor degenen die schuld bekennen. Uitzondering hierop zijn ernstige oorlogsmisdaden en grove misdaden tegen de menselijkheid.

“De oorspronkelijke tekst voorzag de mogelijkheid om internationale magistraten uit te nodigen om zo een grotere onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de JEP te garanderen. Dat is nooit gebeurd. Ook het punt over het mandaat van de JEP om onderzoek te voeren naar ex-presidenten en ex-ministers en hen desgevallend te veroordelen, werd uit de nieuwe tekst geweerd.”

“En dit brengt ons dus opnieuw bij Santos en zijn bevel om Alfonso Cano te doden. Hij had voor de JEP moeten verschijnen, vergiffenis moeten vragen en veroordeeld moeten worden, lijkt me. En wat hebben ze gedaan? Na het referendum hebben ze de bevoegdheid van de JEP over ex-presidenten afgeschaft en meteen alle politieke hoofdverantwoordelijkheden veiliggesteld.”

Valse positieven

Luis Guillermo verwijst ook naar het onderzoek dat de JEP voert tegen generaal Mario Montoya voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Montoya wordt ervan beschuldigd zijn manschappen te hebben aangezet om zoveel mogelijk guerrillero’s te doden.

Hij wilde ‘liters’, ‘stromen’, ‘tonnen’ bloed zien en zou zijn soldaten daarvoor belonen. Gevangenen interesseerden hem niet.

In de praktijk deed het er niet toe of het echte guerrillero’s waren, dan wel gewone boeren, arbeiders of jongeren die werden neergeschoten en daarna rubberen laarzen en een guerrilla-uniform kregen aangetrokken. De JEP heeft alvast weet van 6.402 ‘valse positieven’ in de periode 2002-2008.

Montoya diende onder Santos toen die minister van defensie was.  Op 11 juni 2021 getuigde Santos voor de Commissie van de Waarheid waar hij  zich verontschuldigde voor het feit dat hij aanvankelijk geen geloof wilde hechten aan de vele ‘geruchten’ over de valse positieven totdat “in 2007 deze praktijken ook door internationale instanties werden aangeklaagd.”

Voor Luis Guillermo, en wellicht voor velen met hem, blijft het moeilijk te geloven dat Santos nergens van zou geweten hebben. Montoya stond hoog in aanzien bij Santos die hem de leiding toevertrouwde over belangrijke militaire operaties tegen de commandanten van de FARC (waaronder de operatie tegen Alfonso Cano) en de bevrijding van de Colombiaanse politica Ingrid Betancourt.

“Juan Manuel Santos was een grote ontgoocheling,” benadrukt Luis Guillermo. “Hij had veel meer kunnen doen om de vredesakkoorden uit te voeren, maar heeft nagelaten om dat te doen.” Na de ondertekening van het definitief vredesakkoord was Santos nog een kleine twee jaar president.

Dissidentie binnen de FARC

“De grootste mokerslag tegen het vredesproces, die ongetwijfeld mee aan de basis lag van de dissidentie van de FARC was de benoeming van Néstor Humberto Martínez tot Algemeen Procureur van de Natie. Humberto Martínez was – en is nog steeds – een rabiaat tegenstander van vredesprocessen in het algemeen en van het vredesakkoord en de JEP in het bijzonder.

De Algemene Procureur wordt dan wel verkozen, maar Luis Guillermo is er zo goed als zeker van dat Santos achter de schermen aan de touwtjes heeft getrokken.

“Na een tijdje begreep ik waarom Santos dat gedaan heeft. Odebrecht, een Braziliaanse multinational gespecialiseerd in grote infrastructuurwerken, had de verkiezingscampagne van Santos in 2014 gefinancierd, wat volgens de wet verboden is. Humberto Martínez heeft er als Algemeen Procureur voor gezorgd dat deze feiten nooit grondig werden onderzocht.”

“Maar het meest perverse wat Humberto Martínez heeft gedaan – mét de medeplichtigheid van Juan Manuel Santos – is dat hij de dissidentie van de FARC heeft veroorzaakt,” zegt Luis Guillermo met de hem typerende rustige verontwaardiging.

Hij legt uit hoe, kort na het ondertekenen van de vredesakkoorden, agenten van de Drug Enforcement Administration (DEA) van de VS een transactie van tien ton cocaïne in scène hebben gezet waarmee ze Jesús Santrich, één van de onderhandelaars van de FARC, wilden compromitteren. Deze cocaïne kwam uit de magazijnen van de Colombiaanse gerechtelijke politie.

“Ze wilden niet alleen Santrich, maar ook (het hoofd van de onderhandelingsdelegatie van de FARC) Iván Márquez treffen. Santrich is blind en dus fysiek kwetsbaar. Via Santrich probeerde de DEA een afspraak te maken met Iván Márquez, maar die ging daar niet op in.”

Santrich werd gevangengenomen en de VS eisten zijn uitlevering. Santrich dook onder en samen met Iván Márquez, nam hij de wapens weer op. Vele andere ex-guerrilleros zijn hen gevolgd. Het vertrouwen in het vredesakkoord was weg. Uit onvrede met de weigering van de JEP om Santrich uit te leveren, nam Humberto Martínez in mei 2019 ontslag.

“Ze wilden de gewezen commandanten en onderhandelaars van de FARC-guerrilla neerzetten als drugshandelaars en zo de FARC als politieke partij onderuit halen. Het was de bedoeling om de FARC te verzwakken en dat is wat er ook gebeurd is.”

Luis Guillermo is heel expliciet: “Dit is het werk van de DEA samen met Humberto Martínez, mét de medeplichtigheid van Juan Manuel Santos. Zij hadden het vredesproces geen zwaardere mokerslag kunnen toedienen.”

“Enerzijds is de rol van Santos positief geweest, want ooit moest er een akkoord komen en hij koos niet langer voor de uitroeiingsoptie, maar nadien besloot hij om zijn tegenstander te verzwakken en hem alle politieke ruimte te ontnemen,” besluit hij.

Vijandige politieke omgeving

Op 26 maart 2024 stelt Antonia Urrejola, internationale mensenrechtenexpert bij de VN, haar voortgangsrapport over het vredesproces in Colombia voor. In dit rapport krijgt de zaak-Santrich bijzondere aandacht.

Zij heeft vastgesteld dat er ernstige aanwijzingen zijn dat het kantoor van de Algemene Procureur weigert samen te werken met de JEP om de zaak grondig te onderzoeken.

Dit heeft volgens haar het vertrouwen in het vredesakkoord en de geloofwaardigheid van de vredesonderhandelaars en van de JEP zwaar aangetast. Daarnaast heeft het verdeeldheid binnen de FARC aangewakkerd en de re-integratie van de voormalige leden van de FARC bemoeilijkt.

Notes:

[1] José Alvear Restrepo (1933-1991) was een vermaard mensenrechtenadvocaat in Colombia. Tijdens de gewelddadige burgeroorlog was hij de voornaamste bepleiter van de mensenrechten. Het naar hem genoemde advocatencollectief is het meest gerenommeerde van Colombia op vlak van de strijd voor mensenrechten.

[2]  De DAS werd in 2011 afgeschaft na schandalen met corruptie, illegale activiteiten zoals spionage van journalisten, politici en verdedigers van de mensenrechten en grove schendingen van de mensenrechten. Het departement werd vervangen door de Dirección Nacional de Inteligencia – DNI.

[3] Alfonso Cano (1948-2011), echte naam Guillermo León Sáenz Vargas, leidde de FARC van 2008 tot 2011.

[4] 13.066.047 Colombianen namen deel aan het referendum, slechts 37,4% van alle stemgerechtigde burgers.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?