President Trump laat tijdens de piekdagen van de coronapandemie in eigen land zijn aandacht voor het buitenlands beleid niet vallen. Zoals al zijn voorgangers sinds 1945 staat hij onversaagd in de bres voor vrijheid, mensenrechten en democratie, ditmaal tegen de gesel van het verfoeilijke narcoterrorisme.
Deze nieuwe militaire ontplooiing is de grootste in de Caraïbische Zee sinds de invasie van Panama in 1989. Dictator Manuel Noriega werd toen afgezet en in de VS berecht voor zijn aandeel in de drugshandel.1 Naast oorlogsschepen met grondtroepen aan boord omvat de operatie AWACS-vliegtuigen2 op een schaal nooit voorheen gezien in de regio.
Volgens minister van defensie Mark Esper hebben 22 landen hun medewerking toegezegd. Alleen de Britse en Franse regeringen hebben effectief enkele oorlogsschepen ingezet. In werkelijkheid gaat het over schepen die deze landen reeds ter plaatse gestationeerd hebben, onder andere in Brits en Frans Guyana. Verder heeft alleen Nederland openlijk zijn steun toegezegd aan de Amerikaanse operatie. Nederland laat reeds lang VS-militaire verkenningsoperaties toe vanuit de eilanden Aruba, Curaçao en Bonaire, op ongeveer 80 kilometer voor de Venezolaanse kust.
Volgens de minister moet deze strijd gezien worden als een uitvloeisel van de coronapandemie: “Terwijl regeringen en naties focussen op het coronavirus groeit de dreiging van kartels, criminelen, terroristen en andere kwaadaardige actoren die deze situatie willen uitbuiten voor hun profijt. Dat mogen we niet laten gebeuren.”
Een week eerder werd president Nicolás Maduro van Venezuela door de regering van de VS officieel beschuldigd van grootschalige drugshandel, samen met een aantal leden van zijn regering en van het leger. Ze worden er concreet van beschuldigd 250 ton cocaïne per jaar in de VS te smokkelen, de helft daarvan over zee.
Er loopt heel wat mis met de regering van Venezuela (zie al onze artikels in het dossier Venezuela). Naast terechte kritiek daarover verschijnen in de westerse mainstream media echter vooral verhalen die weinig of helemaal geen verband hebben met de feiten ter plaatse (zie de leessuggesties onder dit artikel).
Selectieve verontwaardiging
De exclusieve focus op alles wat misloopt in Venezuela contrasteert fel met het gebrek aan interesse voor dezelfde fenomenen in andere landen van Latijns-Amerika. Voor een vergelijking van die selectieve verontwaardiging hoeft men niet verder te kijken dan buurland Colombia. Alles wat men Venezuela verwijt, gebeurt er. Bovendien gaat het er veel erger aan toe en dit al tientallen jaren.
Het volstaat daarvoor de rapporten van Amnesty International, Human Rights Watch over de voorbije veertig jaar te raadplegen. Ook de rapporten en cijfers van de Amerikaanse overheidsdienst voor drugsbestrijding DEA en de US Navy zijn duidelijk. Qua schendingen van de mensenrechten is Venezuela nog altijd een relatief kleine speler tegenover zijn buurland (zie al onze artikels in het dossier Colombia).
De cijfers van de DEA en de US Navy over de drugshandel vanuit Latijns-Amerika naar de VS liegen er niet om. Die zijn reeds tientallen jaren stabiel. Colombia is nog altijd de grootste producent en leverancier van de hard drug cocaïne voor de VS-markt. Een klein deel van die handel gebeurt over land en per vliegtuig, maar transport over zee blijft met afstand de voornaamste transportmodus van de drugshandel, onder meer met kleine, zelf gemaakte onderzeeërs, die net onder de oppervlakte kunnen varen.
In 2017 kwam 84 procent van alle cocaïne voor de VS-markt over de Stille Oceaan, vanuit drie landen: Colombia, Ecuador en Peru (een aanzienlijk deel van de cocaïne vanuit Ecuador is afkomstig van Colombia). Negen procent van de cocaïne komt vanuit Colombia3 over de Caribische Zee in de VS toe. Alle zeetransport van cocaïne over de Caribische Zee staat voor 16 procent van de totale handel. Bovendien is de grootste helft (negen procent) daarvan afkomstig uit Colombia. De overige zeven procent komt uit vier landen: Venezuela, Guyana, Suriname en Frans Guyana.
Toch gaat alle aandacht van de Amerikaanse zeemacht exclusief naar de bestrijding van de drugshandel vanuit één van al deze landen: Venezuela. Er wordt inderdaad effectief cocaïne gesmokkeld vanuit dit land. Venezuela is echter geen producent van coca, cocapasta of het afgeleide chemische eindproduct cocaïne. Het land fungeert uitsluitend als transitland voor Colombiaanse cocaïne.
De transithandel in Venezuela is bovendien grotendeels in handen van de Colombiaanse maffia in Venezuela (er wonen bijna 3 miljoen Colombianen in hun buurland). Deze maffia werkt er samen met de Venezolaanse maffia en extreemrechtse groeperingen (het verschil tussen maffia en extreemrechts is er zeer klein, een algemeen fenomeen in heel Latijns-Amerika). Er zijn effectief Venezolaanse politieagenten en militairen bij betrokken. Hun betrokkenheid is lokaal en individueel en is minimaal tegenover de symbiotische samenwerking van het Colombiaanse leger met de drugsmaffia en extreemrechtse doodseskaders.
Er is wel degelijk corruptie bij de Venezolaanse politie en het leger. Die situeert zich echter in de diamant- en goudsmokkel aan de enorme grens met ander buurland Brazilië. Daar treedt het Amerikaans leger echter niet tegen op.
Illegale drugs: een systeem van sociale controle
Wat je president Maduro en zijn illustere voorganger Hugo Chávez ook mag verwijten, terecht of onterecht, medewerking aan enige vorm van drugshandel was hen altijd vreemd. Volgens het VN-orgaan voor drugsbestrijding UNODC werkte Chávez altijd zeer nauwgezet mee aan de internationale strijd tegen illegale drugs. Hij leverde elke persoon, verdacht van drugshandel, uit aan de VS (voor het overgrote deel waren dat Colombiaanse staatsburgers), dit in tegenstelling tot zijn voorgangers. Voor Chávez was dit een ideologische keuze. Hij beschouwde drugshandel als een systeem van sociale controle, een middel om de armere lagen van de bevolking te criminaliseren.
De militaire escalatie rond Venezuela werd reeds meerdere maanden geleden beslist, lang voor van een coronapandemie sprake was. Ondanks dit overweldigende machtsvertoon ondervinden de VS meer en meer beperkingen aan hun historische overmacht over Latijns-Amerika.
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog volstond economische druk en de medewerking van een lokale collaborerende, corrupte en semi-feodale elite. Na de Tweede Wereldoorlog viel het Amerikaanse leger meermaals binnen om regime van eigen keuze op te leggen. Vanaf de jaren 1960 werd logistieke steun aan interne militaire staatsgrepen de modus operandi. Daar kwam de steun aan extreem-rechtse doodseskaders bij om elke poging tot sociale hervormingen de kop in te drukken.
Sinds de jaren 1990 werd dat moeilijker. Meer en meer landen slaagden er in sociaal-progressieve presidenten te verkiezen. Die hadden met elkaar gemeen dat ze de overmacht van de VS in de regio in vraag stelden.
VS-beleid is consequent, continu en rechtlijnig
President Trump doet ten gronde niets nieuws. Hij volgt de logische lijn van zijn voorganger. Hij heeft immers alle maatregelen van Obama overgenomen en verstrengd. Zijn poging om begin 2019 een regimeverandering te forceren mislukte echter. De door de VS en 50 andere landen erkende ‘interimpresident’ Juan Guaidó is een schertsfiguur geworden, die door niemand nog ernstig wordt genomen, vooral na zijn tactische flaters aan de grens met Colombia, waar hij zich liet fotograferen met bekende Colombiaanse bendeleiders en door de corruptie van zijn team in Colombia, dat de ‘humanitaire hulp’ van de VS in eigen zakken liet verdwijnen.
De escalatie van de VS-zeemacht voor de kusten van Venezuela heeft met andere woorden niets met de strijd tegen internationale drugshandel te maken. Als dat de echte reden zou zijn is Colombia het logische doelwit.
Mensenrechten dan? Het gaat inderdaad al enkele jaren bergaf met het respect voor mensenrechten in Venezuela, maar nogmaals, ook dan is weeral Colombia een veel logischer doelwit. Brazilië heeft het hoogste aantal doden door politieoptredens ter wereld. In Chili, Haïti, Honduras en Ecuador woeden al jaren sociale protesten die bijzonder gewelddadig worden onderdrukt.
Was de verkiezing van Maduro wel rechtmatig? Dat is voor discussie vatbaar, maar opnieuw: de openlijke verkiezingsfraude door de huidige presidenten van Haïti en Honduras is nog veel grotesker. Verkiezingen in (weeral) Colombia zijn al sinds de jaren 1950 notoir onbetrouwbaar. Dictators die niet goed bij de les blijven kunnen de Amerikaanse steun echter snel verliezen als ze zich ongehoorzaam gedragen (zie de hierboven al vermelde Noriega, Khadaffi in Libië en Saddam Hoessein in Irak).
Het is een vergissing te denken dat de VS een dubbele moraal zou hebben, enerzijds steun voor democratie en mensenrechten in landen die tegen hun belangen ingaan, tegenover steun voor brute dictators die wel Amerikaanse belangen dienen. Het Amerikaanse beleid is integendeel zeer eenduidig en rechtlijnig. Sinds de VS in 1945 wereldleider werden volgen de opeenvolgende presidenten een zeer consequente lijn: wie met ons is, krijgt in eigen land alles gedaan, wie tegen ons is zal het voelen.
Democratieën steunen jammer genoeg de ‘verkeerde’ belangen
In 1999 en 2006 publiceerde de conservatieve historicus David F. Schmitz twee boeken over de samenwerking van de VS met rechtse dictaturen4. Hij vroeg zich in die studies af hoe het komt dat de VS, zo toegewijd aan vrijheid en democratie, toch keer op keer de kant kiezen van de meest repressieve dictaturen. Hij stelde dat nobele streven niet in vraag. Eerder was het volgens hem zo dat omstandigheden de VS dwongen om de keuze te maken voor rechtse dictaturen.
Democratie is geen ideaal waar de Amerikaanse beleidsmakers principieel tegen zijn. Democratisch verkozen regeringen in landen met Amerikaanse militaire, economische en geopolitieke belangen hebben echter steeds weer de neiging de belangen van hun eigen bevolking te plaatsen boven die van de VS.
Wat nu met Venezuela gebeurt, is daar een goede illustratie van. De nieuwe militaire bedreiging van de VS heeft niets met bezorgdheid over drugshandel, terrorisme, mensenrechten of democratie te maken. Het is heel eenvoudig: op dit ogenblik regeert in dit land een politieke strekking die de winsten van de aardolie niet toekent aan de ‘rechtmatige eigenaars’ in de VS, Groot-Brittannië, Canada, Frankrijk en een reeks andere landen. Regeringen die het idee belijden dat de grondstoffen in hun bodem er zouden zijn ter profijt van de bevolking zijn ontoelaatbaar. Daarom dus.
Notes:
1 Noriega was al jaren rechtstreeks betrokken bij de drugstransit uit Colombia via Panama, terwijl hij op het Witte Huis werd ontvangen door presidenten Ronald Reagan en George Bush senior. Zijn lot keerde toen hij weigerde mee te werken aan de bewapening van de contra’s in Nicaragua. Ongehoorzaamheid was zijn echte misdaad.
2 Airborne Warning and Control System (AWACS) zijn omgebouwde Boeing 707-toestellen met een radarschijf boven op de romp. Op grote hoogte verdwijnt de geografische beperking door de kromming van de aarde met grondradars of radars op schepen.
3 Colombia is het enige Zuid-Amerikaanse land met een kustlijn aan de Stille Oceaan én de Atlantische Oceaan.
4 Thank God They’re On Our Side – The United States & Right Wing Dictatorships 1921-1965, University of California Press, 1999 en The United States and Right Wing Dictatorships 1965-1989, Cambridge University Press, 2006.
Bron:
Trump: US to deploy anti-drug Navy ships near Venezuela
Verdere lectuur (wegens technische problemen met de website zijn foto’s in oudere artikels niet altijd zichtbaar – er wordt aan gewerkt):
Informatie over Venezuela is selectief en vooringenomen
Een VS-militaire interventie in Venezuela? … Mogelijk de zoveelste episode in een lange geschiedenis
Véél overjaarse demagogie tegen Venezuela
Verontwaardiging over Venezuela heeft niets met mensenrechten te maken
Beste VRT, ‘nooit eerder getoonde beelden’ Venezuela van 11 maart zijn al bekend sinds 24 februari