Analyse

Opnieuw politieke stilte na zoveelste racismedebat

Teaser fallback community afbeelding
“Negers!” Dat ene, in krijt geschreven woord op de gevel van journalist Peter Verlinden doet het racismedebat volop oplaaien in Vlaanderen. Tegelijk is dit geen nieuw debat. Het herhaalt zich om de aantal maanden en volgt een bepaald patroon. Dat patroon zelf openbaart een belangrijke dimensie van de machtsstructuur die achter het racisme schuilgaat.

Debatten rond racistische incidenten lijken te verlopen in verschillende fasen. Vier dergelijke fases kunnen grosso modo onderscheiden worden.

Fase 1: het ontstekingsmechanisme

Zelden worden racistische incidenten rechtstreeks opgepikt door mainstream media. Vaak wordt het incident eerst verspreid via sociale media, alwaar het op verontwaardiging wordt onthaald. Die verontwaardiging situeert zich vooral in de hoek van actieve en activistische facebookers en twitterstemmen die fungeren als katalysators voor het viraal gaan van een specifiek bericht.

Een goed voorbeeld in dit verband was het promofilmpje voor de Stad Antwerpen dat eind maart van dit jaar gelanceerd werd. Aanvankelijk namen diverse online kranten het filmpje gewoon over en portretteerden het als een knap portret van Antwerpen. In een mum van tijd barstten de reacties op sociale media los. De kritiek op het erg 'witte' karakter van het promofilmpje ging viraal en werd zo een topic in andere media.

Iets soortgelijks zagen we gebeuren met het bewuste opiniestuk van Peter Verlinden. Eerst stond het stuk gewoon op deredactie.be. Maar nauwelijks een uur na publicatie werd het stuk reeds volop gedeeld via sociale media en ging het viraal.

Verticale media

Tegenwoordig fungeren sociale media als broedplaatsen van het maatschappelijk debat. Hoe viraler een stuk gaat op Facebook, hoe meer de interesse wordt gewekt door de reguliere media. Wanneer de druk vanuit sociale media dermate groot wordt, zien traditionele media zich genoodzaakt om mee op kar te springen.

Maar het is belangrijk om in het achterhoofd te houden dat sociale media niet de horizontale netwerken zijn die we denken dat ze zijn. Ook in sociale media bestaan er machtsknooppunten waarlangs bepaalde boodschappen kunnen versterkt worden. Ook deze media kennen hun elite die bepaalt wat ge(re)produceerd wordt.

Het is zeer de vraag in hoeverre deze elite – die niet noodzakelijk samenvalt met de eigenlijke elite binnen de maatschappij – representatief is voor het gros van de bevolking. Met andere woorden: het ontstekingsmechanisme van debatten die ontstaan rond specifieke incidenten, is geenszins neutraal of volledig spontaan. Dit draagt bij tot een eerste, cruciale vervorming van het debat.

In het geval van racisme heeft deze vervorming het gevolg dat een belangrijk deel van de racismeslachtoffers onder de radar blijft. Groepen die geen toegang hebben tot sociale media, de taal niet machtig zijn of niet de communicatieve skills hebben om een ervaren onrecht viraal te laten gaan op sociale media, blijven verstoken van enige aandacht. Terwijl het net die groepen zijn die het sterkst te maken krijgen met racisme.

Fase 2: reproductie door mainstream media

Het stuk van Peter Verlinden verscheen om 10u52 op deredactie.be. Nadat het viraal ging op sociale media werd het in de namiddag opgepikt door onder meer De Standaard. Om 15u09 verscheen een kort berichtje op website waarin droogweg te lezen viel dat er 'negers!' was geklad op de gevel van Verlinden.

Tegen de avond zaten Verlinden en zijn vrouw reeds in de Ter Zake-studio, alwaar ze hun verhaal mochten doen. Ook andere media pikten het incident in groten getale op. Hierdoor werd het incident-Verlinden officieel 'nieuws'.

Bemerk dat er in deze fase opnieuw een machtsmoment aanwezig is. Het tot nieuws maken van een bericht dat massaal circuleert op sociale media, berust op een beslissing vanwege welbepaalde redacties. Die redacties worden doorgaans bevolkt door blanke hoogopgeleiden die een blank middenklassepubliek als doelgroep beschouwen. Een bericht waarmee de blanke middenklasse zich niet of moeilijk mee kan identificeren, zal veel moeilijker opgepikt worden door traditionele media.

Het geval-Verlinden is een sprekend voorbeeld. Zou een zelfde debat zich ontwikkelen wanneer de gevel beklad werd van een werkloze, oudere vrouw van Congolese afkomst die in hartje Matonge woont? Zou deze zaak evenveel aandacht krijgen wanneer de vrouw van Peter Verlinden niet met VRT-journalist Peter Verlinden was getrouwd, maar met een andere, anonieme Vlaamse man?

We moeten dus tot het besluit komen dat het 'nieuws worden' van racistische incidenten ook in deze tweede fase geenszins een neutraal proces is. Vooraleer iemand als een slachtoffer van racisme wordt beschouwd, vindt er al een (onbewust) selectieproces plaats waarbij de ander die te anders is wordt uitgesloten. Met andere woorden: wat we als racistisch bestempelen, draagt zelf al de stempel van een zeker latent racisme mee.

Fase 3: de slag der opinies

Eenmaal een racistisch incident officieel nieuws is geworden, krijgt dat nieuws haast onmiddellijk zijn weerslag op de opiniepagina's. Er ontwikkelt zich een debat omtrent de plaats, de aard, de ernst en de betekenis van het racistische incident en van racisme in het algemeen.

In De Standaard kwam Tom Naegels gisteren opdraven met een stuk waarin hij stelde dat racisme misschien beter geen dan wel aandacht krijgt. Want extra aandacht zou het racisme net groter kunnen maken dan het werkelijk is, aldus Naegels. Op Twitter aplaudisseerde onder meer Peter De Roover voor het stuk van Naegels. Ook Yves Desmet deed in De Morgen zijn duit in het zakje. Hij sloeg een bescheiden mea culpa aan Verlinden. De Morgen had immers nooit de uitspraken van Dewinter veroordeeld, wegens te doorzichtig provocatief. Yves Desmet stelt dat de redactie zich te strategisch en te weinig principieel heeft opgesteld.

Wie dinsdagochtend op radio 1 afstemde, hoorde dan weer hoe er zich ook op Hautekiet een discussie ontspon over de aard van het racisme. Het debat legde zich toe op de vraag of racisme al dan niet een aangeboren dispositie is, een soort duivel in elk van ons die we mits educatie en vorming kunnen temmen.

Stellingenoorlog

Los van de posities die ingenomen worden, wat typerend is voor deze derde fase is dat het debat zich verplaatst naar een metaniveau. Het wordt een debat over de condities van het debat en het wordt gevoerd tussen gespecialiseerde en professionele opiniemakers. De eigenlijke inzet van de discussie verdwijnt stilaan naar de achtergrond en er wordt een polemiek geënsceneerd door de opinieredacties van verschillende media. Voor alle duidelijkheid: ook dit schrijven kadert volledig binnen deze derde fase.

Wat we in deze fase gewaarworden is vooral een verblanking en intellectualisering van het debat. Opiniemakers, academici en experten nemen het roer over. De eigenlijke slachtoffers van het racisme – en daarmee ook het racisme zelf – verdwijnen naar de achtergrond en worden een abstracte referentie. De aanvankelijke verontwaardiging maakt plaats voor een intellectuele stellingenoorlog die soms scholastieke dimensies aanneemt.

Fase 4: politieke onwil

Het is meestal pas na deze derde fase dat ook de politiek op de kar springt. De alom aanwezige discussie noopt politici ertoe een standpunt in te nemen. Of het wordt hun door opiniemakers expliciet gevraagd om een standpunt in te nemen. Meestal krijgen politici dus pas zicht op het debat doorheen de vervormende lens van 'blanke' opiniestukken.

In het geval van het incident rond Verlinden kwam er reeds dinsdagavond een politieke reactie. Bracke had blijkbaar op aanraden van De Roover het stuk van Naegels aandachtig gelezen. De gewezen VRT-coryfee hoonde de oproep van Verlinden weg als zou N-VA een standpunt moeten innemen tegenover het racisme van het Vlaams Belang.

Bracke riep voorts op om vooral te zwijgen over racisme, want extra aandacht is hetgeen waar racisten zogezegd op uit zijn. Als klap op de vuurpijl verweet Bracke Verlinden nog eens een gebrek aan journalisitieke deontologie. Door een oproep te doen richting N-VA was Verlinden uit zijn journalistieke rol gevallen, aldus Bracke.

Op woensdagochtend kreeg Homans een platform in De Standaard, haar betoog was een variatie op het melodietje dat Bracke had ingezet. Dat een hoop kiezers én personeel de overstap maakten van VB naar N-VA, maakt voor Homans niets uit. Ze beschouwt N-VA als een consequent niet-racistische partij, hoewel ze tegelijk haar racisme-is-relatief-standpunt herhaalt en verdedigt. Daarbovenop komt een niet ondubbelzinnige sneer naar collega-journalisten van Verlinden. Zij zouden maar al te graag N-VA vereenzelvigen met het racisme van het VB, aldus Homans.

Stilte

De reacties van Bracke en Homans zijn typerend voor het gros van de politieke reacties op racistische incidenten. Minimalisering van racisme komt bij vrijwel alle partijen en politici voor. In het geval van Bracke en Homans zijn die minimaliseringen natuurlijk erg expliciet. Vaker gebeurt de minimalisering impliciet: door het incident voor de camera's 'te betreuren' en vervolgens … niets te doen. Bijzonder weinig van de racistische incidenten hebben geleid tot effectieve, zichtbare politieke maatregelen. Dit in sterke tegenstelling tot mediarellen omtrent seksisme, zinloos geweld of terreurdreiging. Dergelijke rellen leiden veel vaker tot overheidsmaatregelen, tot zelfs nieuwe wetten toe.

Nochtans tonen talloze studies, reportages en incidenten aan dat Vlaanderen met een serieus probleem zit als het op racisme en discriminatie aankomt. Maar een ambitieus politiek masterplan om deze problematiek aan te pakken, blijft nog steeds uit. Na de zoveelste storm, volgt de politieke stilte voor een nieuwe storm. Eén ding staat als een paal boven water: racismebestrijding is geen prioriteit voor het gros van de huidige generatie politici.

Conclusie

In de selectie van racistische incidenten die opgepikt worden door de media, sluipt altijd een moment van discriminatie. Voor alle duidelijkheid: deze vorm van discriminatie is structureel en niet individueel of noodzakelijkerwijs intentioneel. Het is een effect van hoe de media werken. Maar dat ontslaat ons geenszins om ons bewust te zijn van de uitsluitingen die werkzaam zijn tijdens deze debatten. Bewustzijn is ook in deze een weg naar verandering en verbetering.

Maar zelfs als de sociale en traditionele media zich beter bewust worden van hun eigen, soms uitsluitende rol, dan nog zitten we met een probleem: de politiek wil niet mee. Iedere rel bewijst opnieuw dat er vraag is naar een degelijk antiracistisch beleid, maar de politiek reageert schuchtiger dan ooit te voren.

Het lijkt alsof racisme een luxeprobleem is voor politici, iets wat men wil aanpakken nadat de échte problemen zijn opgelost. De grootste bewustzijnsverandering zal dus moeten plaatsvinden bij de politici zelf. Racisme is een reëel probleem dat vraagt om heel reële oplossingen. To start with: organiseer cursussen diversiteit in het onderwijs, voer quota in, lanceer bewustmakingscampagnes en vervolg racistische incidenten consequent. Tot die tijd is het slechts wachten op de volgende rel.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?