Henry Kissinger in 1972 met president Richard Nixon (foto Consortium.news)
Analyse -

Wanneer Henry Kissinger zinnige dingen zegt

Voormalig Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger trekt het standpunt van Amerikaanse media over de crisis in Oekraïne in twijfel. Het antwoord van Rusland was een reactie op de acties van het westen en niet omgekeerd. Westerse media blijven echter de trom van de 'Russische agressie' roffelen.

vrijdag 14 november 2014 19:50
Spread the love

Het
Amerikaanse publiek moet het hoofd bieden aan een informatiecrisis, nu de New York
Times
(NYT) en andere grote Amerikaanse media zijn verworden tot
propaganda-organen van de neoconservatieve agenda, vooral dan voor de
wedloop naar een nieuwe Koude Oorlog met Rusland – in die mate dat
zelfs voormalig minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger
buiten de lijntjes gaat kleuren.

De
vooringenomenheid druipt voortdurend van de artikels in de
mainstreammedia, soms is er zelfs geen touw aan te knopen. Zo
schreef NYT-correspondent David M. Herszenhorn, een
van de leidinggevende propagandisten van de krant, op woensdag 12 november 2014 het alarmerende verhaal Fears Rise as Russian Military Units Pour Into Ukraine.

Daarin had hij het over een nieuwe
Russische ‘invasie’ van Oekraïne. Eigenaardig genoeg beweerde hij in
dat artikel dat een Russische tankcolonne vanuit de Oekraïense stad
Donetsk naar het oosten reed, dus in feite terug naar Rusland in
plaats van naar het westen, verder in Oekraïne.

Volgens
het artikel van Herszenhorn stelt NAVO-opperbevelhebber generaal
Philip M. Breedlove dat “de volledige draagwijdte van deze
Russische operatie nog onduidelijk is, maar de konvooien lijken naar
het oosten te gaan in de richting van Donetsk, volgens Michael
Bociurkiw, woordvoerder van de OVSE”.

Typerend
voor zijn anti-Russische vooringenomenheid is dat Herszenhorn enkel de
klachten weergeeft van de Oekraïnse regering, dat de Russen zouden
gebruikmaken van het wankele staakt-het-vuren om de etnisch
Russische rebellen in het oosten te steunen. In werkelijkheid hebben
beide zijden in het conflict elkaar van dergelijke manoeuvres
beschuldigd. Dat weet Herszenhorn zeker, maar hij beperkte zich tot dit:
“Oekraïense oversten hebben zich erover beklaagd dat Rusland
misbruik maakt van het zogezegde vredesbestand om de rebellen in oostelijk
Oekraïne te versterken met meer strijders en uitrusting.”

In
werkelijkheid zijn de Oekraïners in het oosten zeer verontrust over
het gebruik dat het regime in Kiev maakt van de relatieve kalmte aan
het front om zich opnieuw te bevoorraden en hun troepen te
herpositioneren voor een nieuw offensief, zoals dat van vorige zomer
waarbij ze duizenden burgers doodden. Talrijke
mensenrechtenorganisaties hebben Kiev beschuldigd van het willekeurig
beschieten van steden en van het loslaten van brutale milities op
de plaatselijke bevolking. De New York Times en andere Amerikaanse kranten
hebben die feiten ofwel genegeerd of geminimaliseerd.

In
hetzelfde artikel van 12 november vergeleek Herszenhorn de vermeende
nieuwe Russische invasie met de ‘invasie’ van de Krim. In
werkelijkheid was er daar van geen enkele invasie sprake, om de
eenvoudige reden dat de Russische troepen die waren betrokken bij de
organisatie van het referendum voor de afscheiding van Oekraïne, al
(sinds 1992) ter plaatse waren in het kader van een akkoord met de
Oekraïense regering, over het gebruik van de haven van Sebastopol
door de Russische zeemacht.

Het
gebruik van het woord ‘invasie’ door Herszenhorn is slechts een
overdrijving zoals de rest van de onevenwichtige berichtgeving, die
een rationeel Amerikaans antwoord op de crisis in Oekraïne bijna
onmogelijk maakt. Sinds het begin van die crisis in februari 2014 is
de berichtgeving van de NYT opmerkelijk in de mate dat de krant
weigert het verhaal over Oekraïne op een enigszins objectieve manier
weer te geven.

Zo
heeft de NYT grotendeels de openbaar beschikbare
bewijzen genegeerd die aantonen dat vertegenwoordigers van de
Amerikaanse regering hebben geholpen om de staatsgreep van 22
februari 2014 te orkestreren, die leidde tot de afzetting van
verkozen president Viktor Janoekovitsj (zie The Whys Behind the
Ukraine Crisis

De
NYT verkoos ook de bewijzen te negeren dat extreem-rechtse en
neonazi-elementen een sleutelrol speelden in de inzet van vuurbommen
tegen de politie, wat Janoekovitsj en andere regeringsleden
verplichtte te rennen voor hun leven en wat de latere aanvallen op
etnisch Russische Oekraïners in gang zette. Wanneer de krant aan
die werkelijkheid refereert, doet ze dat zonder enige betekenisvolle
context en netjes weggemoffeld in de laatste alinea’s van lange
artikels over andere zaken.

Lachen
met Russen

Herszenhorn
is zelf een toonaangevend overtreder van journalistieke normen. In
het begin van de crisis, in het midden van april 2014, schreef hij een spottend verhaal vanuit Moskou waarin hij de Russiche eerste
minister Dmitri Medvedev belachelijk maakte, omdat die een mogelijke
burgeroorlog had voorspeld.

In zijn vorige artikel Russia Is Quick To Bend Truth About Ukraine van 16 april 2014 beschuldigde Herszenhorn eerste minister Medvedev van het plaatsen van een
commentaar op zijn Facebookpagina die “bleekjes en vol oersaaie
woorden” stond, zoals zijn stelling dat “opnieuw bloed is
gevloeid in Oekraïne” en dat “een burgeroorlog aan de horizon
dreigt”.

Herszenhorn
ging nog verder: “Hij [Medvedev] pleitte er bij de Oekraïners
voor om zelf over hun toekomst te beslissen, zonder usurpatoren,
nationalisten en bandieten, zonder tanks of gepantserde voertuigen –
en zonder geheime bezoeken van de directeur van de CIA”. Zo begon
Herszenhorn een nieuwe dag met getier en cirkelredeneringen, met
desinformatie, overdrijvingen, samenzweringstheorieën, oververhitte
retoriek en volgens hem “regelrechte leugens over de politieke
crisis in Oekraïne die van de hoogste echelons van het Kremlin komen
en weerklinken op de Russiche staatstelevisie, uur na uur, dag na dag,
week na week”.

Dit
argumentrijke ‘nieuws’ droop over van de voorpagina naar de helft
van de eerste binnenpagina. Nergens slaagde Herszenhorn in dit
artikel erin om te vermelden wat precies er verkeerd was aan wat Medvedev
schreef. Toen het bloedvergieten erger werd en escaleerde in een
burgeroorlog, kon je zelf stellen dat Medvedev tragisch vooruitziend
was geweest.

Het
was inderdaad de zo verguisde Russische pers die als eerste meldde
dat CIA-directeur John Brennan een geheim bezoek had gebracht aan
Kiev. Hoewel het Witte Huis dat bericht daarop bevestigde, citeerde
Herszenhorn de verwijzing van Medvedev naar dat bezoek in de context
van ‘desinformatie’ en ‘samenzweringstheorieën’. Nergens in het
lange artikel kregen de lezers van de NYT de informatie dat de
directeur van de CIA inderdaad een geheim bezoek had gebracht aan
Oekraïne.

In
deze op zijn kop staande wereld van desinformatie door de
massamedia, is er nauwelijks kritiek te horen op de overduidelijke
vooringenomenheid van de westerse mainstreammedia. Daarentegen worden
voortdurend aanvallen gelanceerd op het professionalisme van de
Russische media. Zo heeft het officieel Brits agentschap Ofcom, dat mogelijke vooringenomenheid in de Britse media hoort te onderzoeken,
zopas een vijandige evaluatie gemaakt van de Russische media.

Ofcom
beschuldigde de Engelstalige Russische overheidszender Russia Today in een rapport van 10 november 2014 van een gebrek aan “vereiste onpartijdigheid” in vier nieuwsuitzendingen over de crisis in Oekraïne in april 2014. Boeiend om zien is dat
Ofcom in dat oordeel nergens verduidelijkt of de geviseerde berichten van
Russia Today over de deelname van neonazi’s aan de staatsgreep van 22
februari 2014 foutief zouden zijn.

Evenmin weerlegt Ofcom het nieuwsbulletin van Russia Today waarin wordt gesteld dat scherpschutters, verbonden met de
coupplegers, een rol hebben gespeeld in de afslachting van tientallen
mensen op het Maidanplein. Net zomin heeft Ofcom de berichtgeving van
Russia Today tegengesproken dat de nieuwe regering ongrondwettelijk
is.

Integendeel,
Ofcom verweet Russia Today enkel dat ze het vage concept van
“vereiste onpartijdigheid” hadden geschonden in die nieuwsbercihten en dreigde met sancties als de zender
(voor zijn uitzendingen in Groot-Brittannië) zich niet zou
aanpassen. Ofcom definieerde deze “vereiste onpartijdigheid” als
“onpartijdigheid geschikt en gepast voor het onderwerp en de aard
van het programma”.

Dit
beeld van een Brits regelgevend orgaan, dat Russia Today met sancties
bedreigt omdat het niet netjes de prowesterse propagandalijn volgt
van zowat alle Amerikaanse en Britse nieuwsuitzendingen, voelt heel orwelliaans aan. Hiermee wordt immers één van de weinige
nieuwsbronnen geviseerd die zich weigert neer te leggen bij het
overheersende ‘groepsdenken’.

Het
zou al iets heel anders zijn als diezelfde normen zouden worden
opgelegd aan westerse media voor hun eenzijdige berichtgeving over
Oekraïne, maar dat strijkt blijkbaar tegen enkele belangrijke haren
in.

Dissident
Kissinger

Eigenaardig
genoeg is er één prominente Westerse stem die durft
ingaan tegen de overheersende wijsheid over Oekraïne, niemand minder
dan voormalig minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger. Die
zei in een interview met het Duitse weekblad Der Spiegel dat het
Westen het belang van de annexatie van de Krim overdrijft, gezien de
lange historische banden van het schiereiland met Rusland.

“De
annexatie van de Krim was helemaal geen poging om de wereld te
domineren”,
zei de 91-jarige Kissinger, “je kan dat niet
vergelijken met de invasie van Tsjechoslowakije door Hitler” –
zoals die andere gewezen minister van Buitenlandse Zaken Hillary
Clinton en anderen hadden beweerd.

Kissinger
bemerkte in het interview dat Russisch president Vladimir Poetin geen
enkele intentie had om een crisis over Oekraïne in gang te zetten.

“Poetin had net tientallen miljarden uitgegeven voor de Olympische
Winterspelen in Sotsji… Rusland wou zich tonen als
een progressieve natie… Het houdt gewoon geen steek dat Poetin net dan een
week later de Krim zou aanvallen en een oorlog in Oekraïne
beginnen.”

Kissinger
stelt daar tegenover dat het Westen – met zijn strategie om
Oekraïne volledig in de invloedssfeer van de EU te sleuren –
verantwoordelijk was voor de crisis, omdat het faalde de Russische
gevoeligheid te begrijpen over Oekraïne en de fatale foutmaakte
om snel confrontatie boven dialoog te kiezen.

Kissinger
pleit Poetin echter ook niet vrij voor zijn reactie op de crisis: “Ik
wil hier niet mee zeggen dat het antwoord van Rusland gepast was.”
Toch bevestigt Kissinger aan Der Spiegel dat “een nieuwe uitgave
van de Koude Oorlog een tragedie kan worden… We moeten er rekening
mee houden dat we Rusland nog nodig gaan hebben om andere crisissen
op te lossen, zoals het nucleair conflict met Iran en de burgeroorlog
in Syrië”.
(het interview verscheen alleen in de gedrukte versie
van Der Spiegel).

Als
iemand als Henry Kissinger begint te klinken als een stem van
redelijkheid, dan zegt dat veel over hoe krankzinnig de New York Times en de
rest van de mainstream media zijn geworden.




Robert Parry, 12 november 2014

Amerikaans onderzoeksjournalist
Robert Parry bracht het Iran-Contraschandaal uit voor het
persagentschap Associated Press en het tijdschrift
Newsweek in de
jaren 1980. Zijn artikel When
Henry Kissinger Makes Sense
 op zijn website Consortiumnews.com werd vertaald door Lode Vanoost.

Robert Parry schreef meerdere onderzoeksartikels over het Iran-Contraschandaal voor het persagentschap Associated Press en voor het weekblad Newsweek in de jaren 1980. Van hem verscheen eerder op DeWereldMorgen.be Russische schuld is een feit.

© 2014 Consortium News

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!