Trump sloopt sprookje van onafhankelijke centrale bank
Een van de belangrijkste mythes van het neoliberalisme is dat monetair beleid neutraal en technisch is en boven de politiek staat. Door centrale banken[1] ‘onafhankelijk’ van de overheid te maken, konden beleidsmakers beweren dat beslissingen over rentetarieven werden genomen door onpartijdige deskundigen, en niet door politici die verantwoording verschuldigd zijn aan de kiezers.
Die mythe speelde een cruciale rol in de neoliberale contrarevolutie van het einde van de 20e eeuw – en de strijd van Trump met de Federal Reserve maakt daar nu korte metten mee.
De Volcker-schok
Toen Paul Volcker, toenmalig voorzitter van de Federal Reserve[2], begin jaren tachtig de rentevoeten verhoogde, waren de gevolgen verwoestend.Miljoenen werkende mensen verloren hun baan, vakbonden werden gebroken en gemeenschappen werden uitgehold. Deze effecten waren geen ongelukkig neveneffect van het beleid – ze waren zo bedoeld.
Zoals ik heb aangetoond in Vulture Capitalism, wilden de neoliberalen nooit een kleine of timide staat creëren – ze wilden een staat creëren die de behoeften van het kapitaal diende. En in de jaren tachtig was de macht van de georganiseerde arbeidsbevolking veruit de grootste zorg van werkgevers.
De Fed – en de Bank of England onder Thatcher – grepen in om werkende mensen te onderdrukken door de rente te verhogen en een recessie uit te lokken om de vakbonden te disciplineren. Ze gebruikten de neoliberale ideologie om te argumenteren dat deze maatregel niet politiek was, maar noodzakelijk om de vrije markt goed te laten functioneren.
Inflatie, zo stelde neoliberaal boegbeeld Milton Friedman, was “altijd en overal een monetair fenomeen” en moest dus ook een monetair antwoord krijgen.
Friedman stelde dat inflatie werd aangewakkerd door de buitensporige uitgaven van verkwistende regeringen. Langdurige hoge inflatie, zo stelde hij, remt de groei, omdat het een klimaat van onzekerheid creëert en daarmee investeringen ondermijnt.
Als prijzen chaotisch en onvoorspelbaar mogen stijgen, kunnen investeerders het verwachte rendement van een investering niet meer berekenen, omdat ze dan bang zijn dat het rendement door hogere prijzen zal worden uitgehold. De rente moest dus gewoon omhoog – in het belang van ‘de economie’.
Hoge rentetarieven zijn een cruciaal disciplinerend mechanisme voor de kapitalistische staatDit is natuurlijk niet de echte reden waarom neoliberalen zo geobsedeerd zijn door inflatie. Zoals ik heb uitgelegd in mijn artikel over het einde van de huizenbubbel:
"Inflatie is de belangrijkste oorzaak van klassenconflicten, omdat het werknemers aanmoedigt om hogere lonen te eisen om hun levensstandaard te handhaven. Tegelijkertijd kunnen werkgevers zich geen hogere lonen veroorloven zonder winst in te leveren."
"Langdurige hoge inflatie tast ook de waarde van activa (in handen van de rijken) ten opzichte van de consumentenprijzen aan. Inflatie leidt tot bittere strijd over wie voor de hogere kosten moet opdraaien."
"Centrale banken grijpen in om ervoor te zorgen dat de werkende bevolking het gelag betaalt. Ze verhogen de rente om leningen duurder te maken, wat bedrijven ontmoedigt om te investeren en nieuwe werknemers aan te nemen."
"Dit verhoogt de werkloosheid en dwingt werknemers om lagere lonen te accepteren, waardoor ze gedwongen worden om voor de hogere inflatie te boeten. Hoge rentetarieven zijn een cruciaal disciplinerend mechanisme voor de kapitalistische staat."
Strak monetair beleid als klassenstrijd
Met andere woorden, politici moesten de inflatie beteugelen om ervoor te zorgen dat de werkgevers de klassenstrijd van de jaren tachtig zouden winnen. Maar dat konden ze niet zomaar luidop zeggen. In beleidskringen pleitten ze voor de noodzaak van rechtszekerheid om investeringen te bevorderen en langetermijngroei te garanderen.Investeerders moesten ervan overtuigd worden dat de inflatie onder controle zou worden gehouden, anders zouden ze niet investeren – en dat betekende dat centrale banken geloofwaardigheid moesten uitstralen. Investeerders moesten geloven dat centrale bankiers bereid waren alles te doen wat nodig was om de prijzen laag te houden.
De Volcker-schok was een klassenoorlog die door centrale bankiers werd gevoerdDe Volcker-schok zorgde voor die geloofwaardigheid. De sterke stijging van de rentevoeten zorgde voor een enorme schok voor de Amerikaanse economie – en de hele wereldeconomie. De werkloosheid steeg fors en werkende mensen werden tot onderwerping gedwongen.
In feite werd de hele wereldeconomie tot onderwerping gedwongen door een schuldencrisis die werd aangewakkerd door de stijgende aflossingskosten als gevolg van de hogere dollarrente.
De Volcker-schok was met andere woorden een klassenoorlog die door centrale bankiers werd gevoerd. Volcker verwoordde zijn beslissing in neutrale, quasi-wetenschappelijke taal over de noodzaak om de vrije markt te beschermen. In feite had hij een uitgesproken politieke keuze gemaakt om werkende mensen te disciplineren, de inflatie te beteugelen door de lonen te verlagen en de winstgevendheid van kapitaal te herstellen.
Maar deze strategie zou op de lange termijn misschien niet blijven werken.
Men kon niet van alle regeringen verwachten dat ze consequent de kant van het kapitaal zouden kiezen boven die van de werkende bevolking. De neoliberalen wilden ervoor zorgen dat volgende regeringen de situatie niet konden omkeren. Geloofwaardigheid, zo stelden ze, bouw je langzaam op, maar kan in een handomdraai worden vernietigd.
Ze hadden er ook op kunnen wijzen dat als de werkende bevolking zich realiseerde dat progressieve regeringen meer geneigd zouden zijn om de rente laag te houden om de werkgelegenheid te behouden, ze nooit op rechtse partijen zouden stemmen.
De ‘onafhankelijkheid’ heeft centrale bankiers in staat gesteld de belangen van het kapitaal te beschermenDaarom besloten ze dat centrale banken ‘onafhankelijk’ moesten zijn. Hoewel het nog steeds overheidsinstanties waren, zouden de besluitvormingsprocessen binnen moderne centrale banken worden afgeschermd van de ups en downs van de verkiezingscyclus.
Technische experts zouden voor relatief lange termijnen worden benoemd in monetaire beleidscommissies, met als taak de rentetarieven van de centrale bank vast te stellen om de inflatie binnen een bepaalde na te streven vork te houden.
De onafhankelijkheid van centrale banken is nu het paradepaardje van het neoliberalisme. Het wordt wereldwijd geprezen als een onverdeeld succes. In werkelijkheid heeft het centrale bankiers in staat gesteld de belangen van het kapitaal te beschermen zonder democratische verantwoording, terwijl politici hun handen in onschuld wasten.
Door het monetaire beleid uit de politieke arena te halen, hebben neoliberale elites een van hun krachtigste wapens tegen de arbeidersklasse afgeschermd van de druk van het volk.
Einde van de onafhankelijkheid?
De strijd van Trump met de Fed doorbreekt deze façade. Door de centrale bank openlijk onder druk te zetten en een soepeler monetair beleid te eisen om de groei vóór de verkiezingen te stimuleren, laat Trump zien dat monetair beleid politiek is en altijd is geweest. Zijn grove interventies halen de schijn weg dat centrale bankiers in een neutrale ruimte boven de strijd opereren.Dit is belangrijk omdat de illusie van onafhankelijkheid de hele neoliberale orde heeft geschraagd. Als mensen het monetaire beleid gaan zien voor wat het werkelijk is – een instrument dat door de machthebbers wordt gebruikt om de economie naar hun hand te zetten – begint de consensus die het economisch beleid de afgelopen veertig jaar heeft beheerst, uiteen te vallen.
Trump daagt de neoliberale consensus per ongeluk uitDie consensus was gebaseerd op het idee dat politiek zich bezighoudt met fiscaal beleid – belastingen heffen en uitgaven doen – terwijl het monetaire beleid voorbehouden is aan technische experts. In feite zijn beide wapens in de klassenstrijd, en centrale banken hebben altijd aan de kant van het kapitaal gestaan.
Trump daagt de neoliberale consensus per ongeluk uit. Zijn project is er een van ouderwets imperialisme – geen enkel gebied van de staat of de samenleving mag buiten zijn bereik vallen. Maar door de centrale bank aan te vallen, legt hij de leugen bloot die centrale banken sinds het begin van het neoliberalisme tegen kritiek heeft beschermd.
Als monetair beleid als politiek wordt erkend, kan het een strijdtoneel worden in plaats van een technocratisch domein waar de democratie geen vat op heeft. En als dat gebeurt, begint een van de belangrijkste pijlers van het neoliberalisme af te brokkelen.
Om eerlijk te zijn, zoals ik in dit artikel heb uiteengezet (waarvan ik me net realiseer dat er naar werd verwezen in een debat in het Britse Hogerhuis over de onafhankelijkheid van de Bank of England ...), is het idee dat monetair beleid niet-politiek is al enige tijd aan het verdwijnen.
De ‘Greenspan put’, waarbij Greenspan, de voorzitter van de Fed van 1987 tot 2006, de rente verlaagde om de aandelenkoersen na een crash te stimuleren, was een van de laatste nagels aan de doodskist. Centrale bankiers reageerden op dezelfde manier na de technologiezeepbel, wat waarschijnlijk heeft bijgedragen aan het verergeren van de financiële crisis van 2008.
Na de crash pompten centrale banken de financiële markten zo vol met geld dat de rijken de prijzen van hun activa enorm zagen stijgen, terwijl de lonen van gewone mensen stagneerden. Vervolgens verhoogden centrale bankiers de rente fors als reactie op een inflatoire crisis die werd aangewakkerd door het ongelijke herstel van de pandemie, de oorlog in Oekraïne en, recentelijk, de verslechterende klimaatverandering.
Trump offert de onafhankelijkheid van de centrale bank op het altaar van zijn eigen machtswellustCentrale bankiers blijven monetair beleid inzetten als wapen in de strijd tegen werkende mensen. Maar links heeft nooit veel aandacht besteed aan deze argumenten – misschien omdat linkse politici niet weten hoe ze deze kwestie op een begrijpelijke manier moeten uitleggen, misschien omdat ze bang zijn voor de terugslag.
Maar nu voert Trump deze oorlog voor ons en offert hij de heilige koe van de onafhankelijkheid van de centrale bank op het altaar van zijn eigen machtswellust.
Hoewel we niet weten wie deze oorlog tussen technocraten en rechtse populisten uiteindelijk zal winnen, is één ding duidelijk: als je geloofwaardigheid eenmaal verloren is, is die heel moeilijk terug te winnen. Als mensen eenmaal hun vertrouwen verliezen in het idee dat centrale banken echt onafhankelijk zijn, is het moeilijk voor te stellen dat de neoliberale consensus ongeschonden kan blijven.
Dit artikel verscheen eerder op de substack van Grace Blakeley. Daar kan je intekenen op haar nieuwsbrief. De vertaling is van Gaston Van Dyck
Notes:
[1] Een centrale bank is de instelling die verantwoordelijk is voor het geld- en muntbeleid van een land of een groep landen, zoals de Europese Centrale Bank (ECB) in de eurozone. Ze bepaalt onder meer de rentevoeten, reguleert de geldhoeveelheid en waakt over de stabiliteit van het financiële systeem. Daarnaast houdt ze toezicht op commerciële banken en treedt ze vaak op als “lender of last resort” in crisistijden.[2] De Fed, voluit de Federal Reserve, is de centrale bank van de Verenigde Staten. Ze werd opgericht in 1913 en bestaat uit een netwerk van twaalf regionale banken, met de Board of Governors in Washington als leidinggevend orgaan. De Fed bepaalt het Amerikaanse monetair beleid, zoals de rente, reguleert en controleert banken en waakt over de stabiliteit van het financiële systeem.