Opinie

Beste VRT: ik ben niet boos, maar teleurgesteld

Afbeelding
De VRT-RTBF-zendtoren aan de Reyerslaan. Foto: Marius Watz/CC BY-SA 2:0
De VRT-RTBF-zendtoren aan de Reyerslaan. Foto: Marius Watz/CC BY-SA 2:0
“De redactie gebruikt het woord genocide niet in eigen naam, zolang er hierover geen uitspraak is van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag”, zo zegt de ombudsvrouw van de VRT-nieuwsdienst uit. Dit is waarom die uitleg geen steek houdt.

In Gaza is een genocide gaande.

Dat zeg ik niet. Dat tonen eerst en vooral Palestijnse journalisten die voor hun werk systematisch gedood worden. Dat zeggen alle grote mensenrechtenorganisaties, ook Israëlische. Dat toont VN-rapporteur Francesca Albanese aan in verschillende rapporten. Dat is ondertussen de consensus onder academische experten.

Dat zegt iedereen, behalve de VRT. “De redactie gebruikt het woord genocide niet in eigen naam, zolang er hierover geen uitspraak is van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag”, zo legt de ombudsvrouw van de VRT-nieuwsdienst uit.

Voorkomen

Dat antwoord is om verschillende redenen onaanvaardbaar.

Om te beginnen sprak het Internationaal Gerechtshof zich wél degelijk uit. In januari 2024 oordeelde het hof dat de internationale gemeenschap alles in het werk moet stellen om genocide te voorkomen. Israël heeft zich van die uitspraak niets aangetrokken en is gewoon verdergegaan met haar volkerenmoord. Wie doet alsof die uitspraak van het Internationaal Gerechtshof geen oordeel is, begrijpt niet wat de functie van het hof is.

“De bedoeling van het Genocideverdrag is niet in de eerste plaats om genocide te bestraffen, maar om genocide te voorkomen”, legt Dimitri Van Den Meerssche, professor aan Queen Mary University in Londen, gespecialiseerd in internationaal recht, uit. “Voorkomen is het kloppend hart van het verdrag.”

Een veroordeling vindt plaats na het misdrijf, dat is logisch, maar om te voorkomen is het dan natuurlijk te laat. Ook media hebben een rol te spelen in dat voorkomen. Dat is een journalistieke plicht. Volgens artikel negen van het Mondiaal Ethisch Handvest voor Journalisten moet de journalist van de International Federation of Journalists (IFJ) “al het mogelijke doen om discriminatie te voorkomen”.

Wel, wie genocide niet durft te benoemen, doet niet al het mogelijke. Men hoeft daarvoor niet te wachten op een rechterlijke uitspraak. Dat zou men bij de VRT moeten weten. De Armeense genocide die de openbare omroep consequent een genocide noemt, werd zelfs niet erkend door het Internationaal Gerechtshof. In 1994 gebruikte ze het woord genocide voor wat er gaande was in Rwanda. Dat was vier jaar vóór het Rwanda-tribunaal dit in 1998 formeel bevestigde.

Teleurstellend

Dat maakt het des te teleurstellender dat nu diezelfde moed er blijkbaar niet is.

“Mensen bekijken het nieuws door hun eigen bril en willen hun standpunt er ook in terugvinden. Als dat niet onmiddellijk het geval is, dan is de berichtgeving in hun ogen eenzijdig”, zo schrijft de ombudsvrouw van de nieuwsdienst.

Ik ben al lang niet meer boos wanneer ik zoiets lees. Ik ben teleurgesteld. Boosheid is een krachtige emotie die energie vreet. Na bijna twee jaar genocide spaar ik mijn boosheid voor de daders, maar de houding van de VRT stemt me wel triest.

Als gevraagd wordt dat de VRT een genocide benoemt, is dat niet omdat we ons eigen standpunt willen terugvinden. We vragen dat de consensus onder wetenschappers, mensenrechtenorganisaties en internationale instanties zoals de VN gevolgd wordt. We vragen dat omdat de media als vierde macht ook een rol te spelen heeft in het voorkomen hiervan, en ze die rol niet naar behoren vervult wanneer ze zich op de vlakte houdt over zo’n essentiële kwestie.

Onpartijdig?

Al helemaal teleurstellend is dat men zich verschuilt achter een misplaatst beeld van onpartijdigheid om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen.

“Het nieuwsombudsteam krijgt dagelijks reacties binnen op de berichtgeving over de oorlog in Gaza. De ene keer is er kritiek dat de redactie te veel tegen Israël gericht is, de andere keer klinkt het dat ze het leed van de Palestijnen miskent. Hoe valt dat te rijmen?”, zo schrijft de ombudsvrouw.

“Uit de vele reacties van het publiek blijkt dat het zo goed als onmogelijk is voor de redactie om te berichten over het Israëlisch-Palestijns conflict op een manier die bij geen enkele overtuiging weerstand zal oproepen. Dat is op zich ook niet nodig. De redactie moet onpartijdig berichten. Dat betekent dat alle relevante stemmen, opinies en standpunten aan bod mogen komen. Dat er kritiek van beide kanten komt, ziet de redactie vaak als een positief signaal.”

Waar te beginnen? Misschien hiermee: als de ene partij zegt dat het regent en de andere beweert dat de zon schijnt, dan bestaat de taak van de journalist er niet in om beiden te citeren en onpartijdig te blijven. De taak is dan om naar buiten te gaan en uit te vissen wat het geval is.

Zoals jullie weten worden journalisten die in Gaza ter plaatse zijn om vast te stellen dat er wél degelijk een genocide plaatsvindt, systematisch vermoord. Het is in dit geval helemaal niet de taak van de journalistiek om daar onpartijdig over te berichten. Volgens artikel twaalf van het Mondiaal Ethisch Handvest voor Journalisten zal de journalist “solidair zijn met zijn of haar collega’s”.

Welk kader?

Weet je wat nog het grootste probleem is met die onpartijdigheid van jullie? Dat ze zo selectief is. Wanneer journalisten van Charlie Hebdo vermoord worden, dan zijn jullie ondubbelzinnig Charlie. Terecht. Maar als Palestijnse journalisten uitgemoord worden en smeken om diezelfde solidariteit, dan schuilen jullie plots achter 'onpartijdigheid'.

Wanneer Rusland Oekraïne binnenvalt, verdwijnen al jullie principes van onpartijdigheid. Wanneer jullie Hamas een terroristische organisatie noemen, dan maakt het jullie niet uit dat daarover helemaal geen internationale consensus is. Maar wanneer de genocide in Palestina benoemd moet worden, dan zijn jullie plots ‘onpartijdig’.

Het lijkt er sterk op dat jullie opvatting van neutraliteit of onpartijdigheid inhoudt dat je meebeweegt met het politiek dominante kader en daarbinnen verschillende stemmen aan bod laat komen. Het probleem met die opvatting is dat dat kader natuurlijk niet neutraal is.

De taak van de journalistiek bestaat erin de macht te bevragen, niet de macht blindelings te volgen. Er is dus geen enkele goede reden waarom de journalistiek het dominante politieke kader zou moeten volgen. Ze zou haar eigen kader moeten volgen. Dat is vastgelegd in het Wereldwijd Handvest voor Ethiek in de Journalistiek, dat op zijn beurt gegrondvest is in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Wie dat kader hanteert, dient er alles aan te doen om genocide te voorkomen. Dat begint met genocide benoemen wanneer het zich voordoet.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?