Oorlog is alledaags. Het is overal: in kranten, in films, in politieke debatten. De media analyseren gretig de laatste ontwikkelingen, wapentypes en strategieën. Wij praten het na, hebben het over de ‘goeden’ en over de ‘slechten’. Maar zelden kijken we kritisch naar oorlog zelf, naar het systeem dat geweld en agressie legitimeert.
Feministen stellen die vraag wél. Zo schrijft de invloedrijke Egyptisch-Amerikaanse journalist Mona Eltahawy. Zij beschrijft hoe feministen naar oorlog kijken: de mannen van ‘de vijand’ worden op dezelfde manier behandeld als andere gemarginaliseerde groepen – vrouwen, minderheden, enzovoort. Het verschil is dat hun onderdrukking wordt verpakt in regels, conventies en uniformen. “Alsof voorschriften en discipline de absolute barbaarsheid van oorlog acceptabel maken.”
“In plaats van oorlog tussen patriarchaten te steunen, verklaar ik de oorlog aan het patriarchaat”, schrijft Eltahawy.
Mannen- en vrouwenrollen
Wat zien we eigenlijk als we beter kijken naar oorlog? Vooral traditionele waarden die worden gebruikt. Vrouwen en kinderen (zij zijn blijkbaar dezelfde categorie) mogen het geweld ontvluchten, en mannen moeten naar het front – of ze dat nu willen of niet. Dienstweigeren is in Oekraïne bijvoorbeeld onmogelijk: je belandt in de gevangenis, zonder recht op beroep. Als je man bent, kun je je land alleen verdedigen door te vechten.
En zo wordt er een splitsing gehandhaafd door een “bullshitsprookje” van het patriarchaat dat mannen en vrouwen gevangen houdt in een ongelijke rangorde, zo schrijft Eltahawy. Het systeem leert mannen een vorm van mannelijkheid aan die gekoppeld is aan hardheid en agressie – precies de eigenschappen die nodig zijn om oorlog te voeren.
Oorlog en mannelijkheid
Oorlog gaat over geweld, over agressie, over dood. Allemaal zogenaamd legitiem. En ja, mannen vechten, sterven, maar vooral vrouwen en kinderen zijn hier het slachtoffer van. “Het is duidelijk dat de indirecte gevolgen van een gewapend conflict voor vrouwen en kinderen veel groter zijn dan de gevolgen van het daadwerkelijke vechten”, zei dr. Halla Gattas van de Amerikaanse Universiteit van Beiroet.
Dat gaat bijvoorbeeld ook over de na-effecten van oorlog. In Rusland zijn er bijvoorbeeld sinds het begin van de oorlog talloze meldingen van seksueel en fysiek geweld gedaan door teruggekeerde militairen. En ook binnen het leger komt geweld veel voor. Volgens een parlementair rapport heeft bijna twee derde van de vrouwen in de krijgsmacht van het Verenigd Koninkrijk ervaring met pestgedrag, seksuele intimidatie en discriminatie. Van pestgedrag tot seksuele intimidatie, verkrachting en doodsbedreigingen. Het zijn verhalen die in vele andere legers klinken.
Het probleem dat in alle legers en staten schuilt, zit in de manier waarop mannen omgaan met hun trauma, zegt psycholoog en mensenrechtenactivist Valentina Likhoshva. “Wanneer een man zelf geweld ervaart, is het erkennen van zijn slachtofferschap vaak onverenigbaar met zijn mannelijk zelfbeeld.”
“Hij staat dan voor de keuze: zich identificeren met het slachtoffer of met de dader – degene die zichzelf kan verdedigen. Het zien van een derde optie vraagt om traumaverwerking en langdurige therapie”, legt Likhoshva uit. “Maar in onze werkelijkheid zijn juist alle omstandigheden gecreëerd om gewelddadig gedrag bij mannen te versterken.”
Een veel bredere oorlog
Die uitspraak laat zich breder trekken. Volgens Mona Eltahawy voeren wij – mensen die geen heteroseksuele, cisgender mannen zijn – een veel bredere, wereldwijde oorlog: het voortdurende geweld dat we dagelijks ondergaan vanuit wat zij de Driehoek van het Patriarchaat noemt – de Staat, de Straat en het Huis. Mannen die zich voegen naar de wetten en normen van de Staat krijgen in ruil daarvoor de ruimte om vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen te onderdrukken in de publieke ruimte én binnen het gezin.
Eltahawy stelt dat we deze verschillende vormen van geweld met elkaar moeten verbinden en niet moeten zien als op zichzelf staande incidenten, maar als uitingen van hetzelfde patriarchale systeem. Een systeem dat, als we uitzoomen, is verweven met imperialisme en kapitalisme. Een systeem dat dagelijks ons leven aantast.
En als we deze verbanden zien, zegt Eltahawy, worden we gedwongen om fundamentele vragen te stellen: wie bepaalt wat ‘oorlog’ is? Wat heet oorlog, wat heet verzet, wat heet terrorisme? Wie heeft het recht om ‘oorlog’ te verklaren – en belangrijker nog, wie mag geweld gebruiken? Zulke vragen leiden onvermijdelijk tot een diepere analyse van wiens leven telt en wiens dood betekenisvol wordt geacht.
Dit artikel maakt deel uit van ons dossier over de militarisering van Europa. Lees hier het volledige dossier.