Beeld: Ianna Rallonza from sketchify, flatart via canva.com.
Mediakritiek, Analyse -

Waarom ik (voorlopig) wel nog actief blijf op X

Terwijl de ergernis die steeds meer mensen ertoe aanzet om te vertrekken van X heel goed te begrijpen valt, wijst het verwijderen van het eigen account als vorm van protest ook op een diepere vorm van onmacht die sociale media veroorzaken.

woensdag 15 januari 2025 16:35
Spread the love

 

“De nationaal-socialisten in het Derde Rijk waren, zoals het woord zegt, socialisten.”

Aan het woord is Alice Weidel, co-voorzitter van de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland (AfD), in gesprek met Elon Musk op zijn sociale medium X. “Inderdaad,” antwoordt Musk. “Ze nationaliseerden industrieën als zotten.” Waarop Weidel dan weer reageert: “Absoluut, Hitler was een communist!”

Ik erger me dood.

Ik weet natuurlijk dat het nationaal-socialisme net zo socialistisch is als een varkenshaasje een haasje is. Ik weet dat de communisten juist bij de eersten zaten die Hitler naar de concentratiekampen stuurde.

Als ik me erger, is het echter niet vanwege het effect dat de stemmen die ik hoor op mij zouden kunnen hebben. Ik erger me vanwege het effect dat deze stemmen op anderen kunnen hebben, waaronder potentiële kiezers in Duitsland – en het gedrag van die anderen heeft op zijn beurt, door een bijdrage te leveren aan de verrechtsing van Europa, wel een impact op mij.

Het practico-inerte

Die vorm van mijn ergernis is goed beschreven door Jean-Paul Sartre in zijn Kritiek van de dialectische rede. X maakt, zo schrijft hij, “de mens een Ander dan zichzelf, geconditioneerd door Anderen in de mate ze Anders zijn dan zichzelf.” Sartre zelf heeft het natuurlijk niet over sociale media. Die bestonden in zijn tijd nog niet. Hij schrijft over de radio, maar de principes die hij beschrijft zijn net zo goed geldig voor sociale media.

Waar Sartre ons aan herinnert is dat het verkeerd is om media als neutrale doorgeefluiken van meningen of informatie te beschouwen. De radio, maar zeker ook sociale media, zijn wat Sartre practico-inerte objecten noemt. Het zijn dingen die mensen gemaakt hebben en die door mensen gebruikt worden, maar die ook een soort eigen autonomie hebben. Het zijn niet enkel instrumenten die we hanteren; de instrumenten zelf sturen ons gedrag ook.

Concreet brengen zowel de radio als een sociaal medium als X een collectief van mensen samen op een indirecte manier. De gebruikers van X hebben, net als luisteraars naar de radio, geen mogelijkheid om op een directe manier met elkaar te communiceren, los van het medium.

Serialiteit

Gebruikers van X zijn geen groep mensen die samen een project op poten zetten. Ze hebben wat Sartre een seriële relatie noemt tot elkaar. Het zijn inwisselbare, geatomiseerde individuen die door het medium van buitenaf tot een massa van anonieme gebruikers worden samengebracht.

“Het practico-inerte object,” zo schrijft Sartre, “produceert niet alleen een eenheid van individuen buiten zichzelf in anorganische materie, maar bepaalt hen ook in hun scheiding en, voor zover zij gescheiden zijn, verzekert het hun communicatie door middel van alteriteit.”

Objectivering

Het concrete gevolg is dat we in de macht zijn van de algoritmes van het medium, die in dit geval door iemand als Elon Musk gemanipuleerd worden om ons in contact te brengen met extreemrechts nepnieuws. We worden tot objecten gemaakt die vervolgens bewerkt kunnen worden door mensen als Alice Weidel.

De stem van Musk of die van Weidel waar ik naar luister, is daarom mystificerend, zo merkt Sartre verder op. “Ze is gebaseerd op de wederkerigheid van discours en daarmee een menselijke relatie, maar in werkelijkheid is het een objectiverende relatie waarin de stem wordt gepresenteerd als praxis en de luisteraar constitueert als het object van deze praxis.”

Eenvoudiger gezegd: ik ben passief ten opzichte van wat er gezegd wordt. Ik kan natuurlijk een commentaar achterlaten, maar op die manier schik ik me naar het format waarin elk argument in een klein aantal tekens gevat moet kunnen worden. Daarmee draag ik bij aan het grotere bereik van de stem, en wellicht krijgt nauwelijks iemand mijn commentaar ooit te lezen.

Machteloosheid

Ik zit dus alleen met mijn impotente verontwaardiging. Zouden Musk of Weidel me toespreken in een zaal, dan zou ik nog kunnen opstaan en protesteren, maar de enige vorm van protest die ik hier ter beschikking heb, is X uitschakelen of radicaler, zoals steeds meer lijkt te gebeuren: mijn profiel verwijderen.

Die vorm van protest, zo merkt Sartre echter op, is zeer zwak. “Deze puur individuele activiteit verandert absoluut niets aan het daadwerkelijke werk van deze stem. Ze zal blijven weerklinken in miljoenen kamers en door miljoenen luisteraars worden gehoord.”

“Ik zal,” zo gaat Sartre verder, “slechts zijn gevlucht in de ineffectieve, abstracte isolatie van het privéleven, waarbij ik objectief gezien niets verander. Ik zal de stem niet hebben ontkend; ik zal mezelf hebben ontkend als een individueel lid van de bijeenkomst.”

De groep

De enige manier om te ontsnappen aan deze onmacht is de serie te doorbreken door groepen te vormen.

Iedereen weet dat een gesprek met iemand die je voor je ziet heel anders verloopt dan wat voor een gesprek moet doorgaan op sociale media, maar tegelijkertijd weet iedereen ook dat wanneer je samen op de bus aan het wachten bent de kans groter is dat je nog even op je gsm gaat scrollen dan dat je een interessant gesprek aanknoopt.

Niet toevallig is wachten op de bus ook het eerste voorbeeld dat Sartre geeft van serialiteit. Hier is het niet het sociale medium, maar de bus die mensen van buitenaf samenbrengt en tot anonieme massa herleidt waarin elk individu niet meer is dan een nummer. Sartre gebruikt het voorbeeld van wachten op de bus naar eigen zeggen enkel “om de seriële structuur te tonen als het zijn van de meest ordinaire, alledaagse samenkomsten.”

Collectieve actie

De momenten waarop we de ander werkelijk ontmoeten zonder bemiddeling van practico-inerte objecten zijn bijzonder schaars. Serialiteit is er wanneer we in de file staan onderweg naar het werk, aan de kassa in de winkel; het is overal. De manier om die te doorbreken en groepen te vormen is volgens Sartre doorheen collectieve actie.

Er is een wereld van verschil tussen de collectieven van mensen die X samenbrengt door hen dezelfde post te laten zien, en de groep van werkende mensen die maandag samen op straat kwamen om respect te vragen en op te komen voor hun pensioenen.

Waar deel uitmaken van een collectief op X je machtelozer doet voelen, werkt deel uitmaken van een groep die opkomt voor haar rechten emanciperend. Je ondergaat niet langer de macht van de anonieme ander, maar wordt gesterkt door concrete anderen die je medestanders zijn.

Het spelterrein

Heel wat mensen waren echter niet aanwezig op de betoging, en velen van hen zijn wél aanwezig op sociale media. De realiteit is zelfs zo dat heel wat mobilisaties veel moeizamer zouden verlopen indien de organisatoren geen gebruik zouden maken van sociale media.

Wie blind de spelregels van de tegenstander volgt, kan nooit winnen, maar wie het terrein waarop een van de wedstrijden nu eenmaal gespeeld wordt, verlaat, ook niet. Wellicht is het dus beter om – zonder enige illusies en met het besef dat het middel nooit een doel op zich mag worden – toch nog even aanwezig te blijven op die sociale media.

Al was het maar om de kleine openingen te benutten waarin we een blik kunnen geven op wat er daarbuiten allemaal mogelijk is. De stemmen van Weidel en Musk, die blijven – hoe irritant ik dat ook vind – gewoon verder klinken, met of zonder mijn aanwezigheid.

 

Naast een lezing van het hoofdstuk over collectieven in ‘Kritiek van de dialectische rede’ van Jean-Paul Sartre, werd voor dit artikel ook inspiratie geput uit het artikel ‘Waarom we geërgerd zijn als Francken iets stoms tweet‘ van Matthias Lievens dat in 2017 verscheen in Lava. 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!