Bij uitgeverij EPO verscheen het boek In het spoor van Fanon, orde, wanorde, dekolonisatie. De publicatie kwam voort uit een vraag van de uitgever. Die las op DeWereldMorgen.be Koen Boogaerts essay Dekolonisering is geen metafoor en vroeg de auteur of er geen boek in zat. En zo ontstond een boek dat ingaat op een van de meest actuele thema’s van deze tijd: de dekolonisatie van het denken.
“Geschiedenis zien als een vorm van macht en strijd laat ons toe te begrijpen hoe bepaalde versies van de geschiedenis dominant werden en waarom dit niet alleen te maken heeft met harde feiten of betere wetenschappelijke methoden”, schrijft Koen Bogaert in In het spoor van Fanon: orde, wanorde, dekolonisatie.
Dit citaat gaat vooraf aan de vraag waarom in ons denken wel de Amerikaanse en de Franse revolutie gegrift staan en waarom dat veel minder het geval is met de Haïtiaanse revolutie en de revolutie in Congo Vrijstaat. Om nog maar niet te spreken over de Bengaalse revolutie.
Ooit van gehoord? Het heeft te maken met het gegeven dat: ‘diegenen die de Europese koloniale mythes hebben gecreëerd’ – zoals het spreken over de ontdekking van Amerika en het brengen van beschaving – ‘ook echt in die mythes geloofden’.
Koen Bogaert is hoogleraar aan de universiteit van Gent en houdt zich bezig met vraagstukken rond globalisering, verstedelijking, sociale ongelijkheid en sociaal protest. Frantz Fanon is in dit boek zijn gids in de historische zoektocht: ‘naar de mogelijkheden van een dekoloniale toekomst’.
En hij vervolgt: “Als we het vandaag vanzelfsprekend vinden om op te komen voor fundamentele democratische waarden en normen, universele mensenrechten, vrijheid en emancipatie, gelijkheid tussen mensen ongeacht wie ze zijn en hoe ze eruitzien, dan hebben we dat in grote mate te danken aan de Haïtiaanse revolutionairen en aan de Haïtiaanse intellectuelen die met hun strijd en hun denken de algemene opvattingen over de moderne wereld aan het einde van de achttiende eeuw volledig op hun kop hebben gezet.”
Die stelling werkt hij uit in een boek dat de lezer diep het koloniale verleden binnen voert.
Cecil Rhodes
Om te illustreren wat kolonisatie doet met land en oorspronkelijke bewoners grijpt Bogaert niet terug op de gebeurtenissen na 1492 maar op het ontstaan van Rhodesië. Hij doet dat omdat zijn blik op de koloniale geschiedenis vooral gestuurd wordt door zijn kennis van Afrika en – in dit boek – van Haïti.
Door Cecil Rhodes als ‘veelzeggend archetype’ te nemen, maakt hij duidelijk hoe een niet door moreel besef gehinderde ondernemingszin veranderde in ondernemingsmacht. Via het privatiseren en monopoliseren van in dit geval de diamantindustrie was Rhodes in staat om politieke ambities waar te maken die hebben geleid tot de stichting van Rhodesië, het land waarover hij en zijn onderneming in alle opzichten zeggingsmacht kreeg:
“… net als in veel andere Europese kolonies moest de loonarbeid via wetgeving en staatsmacht afgedwongen worden”. Als je die geschiedenis leest, dan begrijp je waarom in 2015 een actie van studenten leidde tot de Rhodes Must Fall campagne[1]: het neerhalen van standbeelden die ten voorbeeld stonden aan koloniaal misgedrag.
Het verhaal over Rhodes brengt: “…de drie machtsvormen die zo cruciaal waren voor de Europese dominantie perfect samen in één persoon: kapitalisme, kolonialisme en de staat.” En hij vervolgt: “Deze drie-eenheid is cruciaal om te begrijpen waarom Europese empires erin slaagden de wereld te overheersen, en hoe ze de structuren van de mondiale samenleving fundamenteel hebben getransformeerd.”
Hoe historische en filosofische banden tussen het Engelse liberalisme en de koloniale onderneming vervlochten raakten, illustreert Bogaert aan de hand van John Locke.
Het onderstreept hoe the West and the rest uitgroeiden tot een mondiaal web waarin zowel kennisproductie als financiële belangen gedomineerd worden door Westerse opvattingen. Vooral het uitwerken van de geschiedenis van de East India Company (EIC) is in dit boek erg relevant.
De koloniale geschiedenis laat zien, aldus Bogaert, dat de inzet op dekolonisatie van het denken als louter nationaal project nooit kan slagen omdat de realisatie van de dekolonisatie van het denken om een mentale transformatie op wereldschaal vraagt: iets dat zich geglobaliseerd heeft, kan je alleen veranderen door een verandering op mondiale schaal te initiëren.
Als er een voorbeeld is waarbij dit gelukt is, is dat het abolitionisme: de afschaffing van de slavernij. Een andere aanzet tot verandering is gegeven door de Bandung-conferentie in april 1955. Voor het eerst kwamen ‘bevrijde’ landen bijeen zonder aanwezigheid van de vroegere koloniale grootmachten.
Dekolonisatie van het denken
Als we het hebben over globalisering en hoe die tot stand is gekomen, hebben we het over the West and the rest. De rest dat zijn de landen en de (uitgebuite) mensen die de welvaart in het trans-Atlantische Westen mogelijk hebben gemaakt.
Het zijn de grondstoffen uit ‘ontwikkelingslanden’ en het gebruik – beter het misbruik – van het werkvermogen van de slachtoffers van de moderniteit in die landen waaraan we het luxe leven in het trans-Atlantische Westen te danken hebben.
Daarnaast heeft de westerse opvatting over onderwijs mondiaal grip op scholing gekregen. Zowel onze geest als die van de mensen uit voormalige kolonies is daardoor gevormd. En dat betekent, aldus Bogaert, een ernstige misvorming van de blik op de moderniteit: ‘De verteller van dekoloniale verhalen botst als het ware op een epistemologische machtsstructuur die je niet zomaar kan negeren of omzeilen.’
Vandaar: “Dekoloniale activisten, denkers en schrijvers verschaffen ons inzicht in de manier waarop de Europese koloniale projecten de wereld van vandaag hebben gevormd.’ Vooral daarom is een gecorrigeerd beeld van de westerse geschiedenisopvatting zo van belang. ‘Ze tonen aan en verklaren hoe Europese kolonisering heeft bijgedragen tot hedendaagse problemen van armoede, migratie en sociale ongelijkheid.”
Om dat te veranderen, moeten zowel fysieke maar vooral ook culturele grenzen worden opengebroken. Wat het eerste betreft, gaat Bogaert in op de vorming van grenzen. Hoe spreken wij over anderen en hoe sluiten we die in of uit? Spreken we over ’tot slaaf gemaakte mensen’ of over ‘tot migrant gemaakte mensen’? Waarin zit het verschil? Kan het ertoe leiden dat we migratie evenzeer als mensonterend erkennen ‘als een gevolg van macht, politieke interventie en ontmenselijking’?
Taal doet ertoe. Het doet ertoe of we spreken over de migrant, de expat of de vluchteling. Mensen die op vrijwillige basis verhuizen noemen we geen migrant maar een expat. Een naam die zich verbindt met allerlei vormen van compensatie voor het verblijf ‘in den vreemde’. Zo ook zien we het versluierde in het spreken over de ‘gematigde moslim’, alsof de niet-gematigde moslim per definitie een terrorist zou zijn.
Bogaert schrijft dan ook in een uitvoerige analyse van de Haïtiaanse revolutie: “Taal en macht zijn nauw met elkaar verbonden. Degene die de taal domineert, bepaalt eveneens het kader en de grenzen van discussie en verbeelding.”
Wat de culturele grenzen betreft, sluit hij aan op Fanon die de kolonisering zag: “als een vorm van psychologische verstikking en afstomping die elke verbeelding van een andere toekomst probeerde te onderdrukken.” Bij het dekoloniseren van het denken gaat het erom de geschiedenis zonder vooroordelen te analyseren om zicht te krijgen op een wereld die indien niet afgeremd, afraast op destructie.
Het zogenaamde zwarte Atlantisch humanisme zoals dat in aansluiting op de Haïtiaanse revolutie vorm kreeg, zette daar op in. Bij dat alles is het belangrijk om zicht te krijgen op de totstandkoming van kennisproductie. De door hem vaak geciteerde Marcus Rediker – schrijver van Het Slavenschip – spreekt in dat verband over the violence of abstraction: de mens verdwijnt als een niemand in het geheel van grafieken en statistiek.
De gebeurtenissen in Haïti vormden een inspiratie voor het verzet en de dekolonisatiestrijd en liggen aan de basis ‘van de inspirerende filosofische traditie waarvan Frantz Fanon deel uitmaakt’.
De (on)mens is net als de migrant ook een mens voor wie zowel mensenrechten als burgerrechten gelden. Am I not a man and a brother?[2] zoals het luidde op een van de bekendste afbeelding van de anti-slavernij beweging in het Verenigd Koninkrijk.
Frantz Fanon was een arts-psychiater die vanuit bekommernis met de medemens inzette op de vorming van ‘de nieuwe mens’ in een andere mondiale orde. Dat deed ook Che Guevara. Ook hij was arts en probeerde zijn ideeën wereldwijd uit te zaaien na de ervaringen die hij opdeed tijdens de reis met zijn vriend op de motor door Latijns-Amerika.
Ook hij moest het op jonge leeftijd met de dood bekopen, net als Frantz Fanon die ver van huis aan leukemie overleed. In hun ogen was en is bevrijding pas mogelijk: “…als je als individu actief deel uitmaakt van het collectieve proces van dekolonisering. De strijd voor emancipatie was tegelijkertijd een emancipatie in de strijd.”
Urgent en noodzakelijk
Ik zou dit boek willen kwalificeren als gedreven en urgent. Het opent de ogen voor de relatie tussen kolonialisme, kapitalisme, staat en wereldeconomie waarin mensen langzaamaan pionnen worden op het bord van een bestuurselite die het vertrouwen heeft verloren. Een elite die losgezongen is van het alledaagse leven van gewone mensen van welke kleur dan ook.
Het is een boek dat je niet loslaat noch onberoerd laat Het geeft inzicht in historische ontwikkelingen en de effecten daarvan en benadrukt bijvoorbeeld aan de hand van het koloniaal of raciaal kapitalisme de plantagefabriek als een vroeg model van industrialisatie.
In het plantagesysteem was sprake van ‘gratis’ arbeid en in de negentiende-eeuwse industrialisatie van loonarbeid en stukloon. Het lijkt anders maar komt op hetzelfde neer als het gaat om winstmaximalisatie.
Dit boek is complementair aan het onlangs verschenen boek van Sandew Hira Decolonizing the mind, a guide to decolonial theory and practice,
Koen Bogaert. In het spoor van Fanon – Orde, wanorde, dekolonisering. EPO, Antwerpen, 2023, 342 pp. ISBN 978 9462 6739 39
Lees ook de recensies van Rachida Lamrabet en het video-interview met de auteur.
Op maandag 8 mei om 19 uur spreekt Koen Bogaert over zijn boek met Anissa Bougrea en Shelsia Da Costa in Le DK, Denemarkenstraat 70B, 1060 Sint-Gillis. Inkom gratis, inschrijven gewenst.
Naschrift:
De afgelopen tijd krijgt de thematiek van de kolonisatie en de dekolonisatie de nodige aandacht. Eind maart was er de conferentie in Rome over kolonisatie, dekolonisatie en neo-kolonisatie aan de Pauselijke Academie van Wetenschappen. Die vond plaats op instigatie van Paus Franciscus en leidde tot het opheffen van het eeuwenoude decreet over de ontdekking van Amerika.
Een greep uit recente boeken over deze thematiek:
- Howard. W French: Born in Blackness, Africa, Africans and the making of the modern world, 1471 to the second World War. Liveright Publishing, London, 2022,5 12 pp. ISBN 978 1631495823
- Sven Beckert: Empire of cotton, a new history of global capitalism. Penguin, London, 640 pp. ISBN 978 0141 9799 84
- Amitav Ghosh: De vloek van de nootmuskaat, boodschap aan een planeet in crisis. Atlas, 2023, 352 pp. ISBN 978 9045 0481 23
- Sandew Hira. Decolonizing the mind, a guide tot decolonial theory and practice. AMRIT, Den Haag, 2023, 572 pp. ISBN 978 9074 8974 71
- Marcus Rediker, Het Slavenschip. Spectrum, Amsterdam, 2022, 480 pp. ISBN 978 9000 3794 91
- Peter Frankopan: De nieuwe zijderoutes, het heden en de toekomst van de wereld. Spectrum, 2020, 360 pp. ISBN 978 9000 3723 48
- Martin Bossenbroek: De Zanzibardriehoek. Athenaeum, 2023, 424 pp. ISBN 978 9025 3137 46
- Bert van Roermund: Zwarte Socrates, gesprekken over tijd, recht en verzoening. Gompel&Svacina, 2018, 176 pp. ISBN 978 9463 7108 55
- Enrique Dussel: Der Gegendiskurs der Moderne, Kölner Vorlesungen. Turia + Kant, 2018, 1898 pp.ISBN 978 3851 3291 48
- Wil Heeffer: Van roofbouw tot opbouw, oorsprong en ontwikkeling van de Latijns-Amerikaanse filosofie. ISVW Uitgevers, 2019, 176 pp . ISBN 978 9492 5385 36
- Tim Jackson: Voorbij de groei, het leven na het kapitalisme. EPO, 2022, 300 pp. ISBN 978 9462 6735 40
Note:
[1] Rhodes Must Fall begon als een protestbeweging op 9 maart 2015 tegen een standbeeld op de campus van de Universiteit van Kaapstad. Op 9 april 2015 besliste het stadsbestuur tot de verwijdering van het standbeeld. De beweging inspireerde vele andere campussen in binnen- en buitenland (nvdr).
[2] Am I not a man and a brother? (historiek.net)