Water, bron van alle leven. Foto: pxhere.com/Public Domain
Analyse - Romain Gelin, Gresea,

Gratis drinkwater, een bijdrage tot het recht op water?

Water is de meest onmisbare hulpbron voor het leven. De toegang tot water blijft moeilijk in vele landen in het Zuiden en treft ook de bevolking in het Noorden. Is de kosteloosheid van water te overwegen? GRESEA-onderzoeker Romain Gelin overloopt het potentieel van gratis water voor de gezinnen en mogelijke hinderpalen.

maandag 21 februari 2022 15:51
Spread the love

 

Kan kosteloosheid van drinkwater een deel van de oplossing zijn om recht op water effectief te maken en tegelijk om de voorraden veilig te stellen? Dit is de vraag die onderzoeker Romain Gelin zich stelt als aanzet tot deze analyse.

Toegang tot water is de eerste levensbehoefte, zowel voor de gezondheid als voor de menselijke waardigheid. Sinds 2010 zijn drinkwater en gezond water door de VN erkend als basisrecht “essentieel voor het recht op het leven en van alle mensenrechten “ (zie SDG6 in Wat zijn de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG) van de VN?). De VN-lidstaten moeten dus de middelen inzetten om dat recht te verwezenlijken en tegelijk de voorraden van deze hulpbron veilig stellen.

Een bedreigde hulpbron

Water is een bedreigde hulpbron. Al is water overvloedig aanwezig op de planeet, toch zijn maar enkele procenten ervan toegankelijk voor menselijk gebruik. Water kan schaarser zijn in sommige gebieden wegens beschikbare reserves, klimaat, bevolkingsdichtheid of materieel om er toegang toe te krijgen.

Volgens het UNESCO-wereldrapport Valuing Water over de watervoorraad heeft een op drie personen geen toegang tot drinkbaar water en zes op tien tot veilige sanitaire voorzieningen. Meer dan twee miljard mensen leven in landen met een hoge waterstress en ongeveer vier miljard krijgen ten minste een maal per jaar te maken met een ernstig tekort.

Een op drie personen heeft geen toegang tot drinkbaar water en zes op tien tot veilige sanitaire voorzieningen.

De bevolkingsgroei en de ontwikkeling van het gebruiksgedrag laten tussen nu en 2050 een verhoging van de vraag voorzien van 20 tot 30 procent. De hoeveelheid beschikbaar water per persoon zal dus automatisch afnemen.

De klimaatverandering is niet vreemd aan de grootste moeilijkheid in de toegang tot water. Smelten van gletsjers, minder regenval in sommige streken en droogte dreigen de komende decennia toe te nemen, zodat het probleem zal verergeren.

België onder ‘waterstress’?

Het Water Resources Institute onderzoekt de risico’s van watertekort, droogte en overstroming. In zijn ranglijst staat België op de 23ste plaats van de meest bedreigde landen, tussen Marokko en Mexico.

De toestand is meer zorgwekkend in Vlaanderen dat een van de dichtst bevolkte en verstedelijkte regio’s is van de EU, dat veel water gebruikt in de industrie en de bodem massaal heeft verhard zodat de infiltratie naar de onderliggende waterlagen beperkt is.

Het waterverbruik in België is voor twee derden te wijten aan de afkoeling van de elektriciteitscentrales en voor een vijfde aan de industrie.

Water kan oppervlaktewater zijn (kanalen, stromen, rivieren, enz.) of grondwater. (in de freatische waterlagen[i]). Het gebruikte water is vooral oppervlaktewater en minder grondwater, dat vooral gebruikt wordt voor drinkwaterproductie.

Grafiek I: Vergelijking van waterverbruik van België en van Europa. Afkoeling elektriciteitscentrales/Industrie/Openbaar netwerk/Landbouw. Bron: etat.environnement.wallonie.be

Elk jaar verbruikt België ongeveer een derde van zijn voorraad beschikbaar hernieuwbaar water. Een verbruik van een vijfde wordt beschouwd als ‘waterstress’. Het intensieve waterverbruik in het land is voor twee derden te wijten aan de afkoeling van de elektriciteitscentrales (waaronder de atoomcentrales) en voor een vijfde aan de industrie.

Chemie, metaal, glas, beton, cement en in mindere mate de voedselnijverheid zijn de belangrijkste verbruikers in België. De openbare waterverdeling vertegenwoordigt 12 procent en de landbouw minder dan 1 procent.

Te noteren valt dat huishoudelijk verbruik in België een van de laagste van Europa blijft. Gemiddeld gebruiken Belgen 26 m3 in het huishouden, tegenover 55 m3 in Nederland en 46 m3 in Duitsland [x].

Grafiek II.Verbruik oppervlaktewater en grondwater in Wallonië. Bron: SPW-DEE/Aquawal

Het aandeel van de afkoeling van de elektriciteitscentrales en van de industrie is buiten elke normale proportie in België. In Europa vertegenwoordigen landbouw en openbare waterverdeling elk gemiddeld 20 procent.

Het aandeel van de afkoeling van de elektriciteitscentrales en van de industrie is buiten elke normale proportie in België.

Als het gebruik voor de afkoeling van de elektriciteitscentrales van het totaal wordt afgetrokken – dat water wordt immers grotendeels weer in de waterlopen geloosd – valt het verbruik van de hernieuwbare watervoorraad terug op 10 procent (in plaats van 30 procent).

Dit gebruikte water is dus niet ‘verloren’, maar factoren als temperatuur en kwaliteit gaan dan een rol spelen omdat ze de stroomafwaartse ecosystemen kunnen verstoren. De centrale van Tihange bijvoorbeeld pompt dagelijks 3,5 miljoen m3 water uit de Maas en loost er 98 procent met 4 tot 5° C hogere warmte. Het totale waterverbruik door de centrales verandert dus weinig aan de beschikbare hoeveelheid, maar wijzigt toch de kwaliteit.

Kerncentrale Tihange II. Foto: Traumrune/CC BY-SA 3:0

De waterkwaliteit is terecht een ander aandachtspunt. Het land heeft de laatste decennia zijn watervoorraden verslechterd door nitraten van de landbouw, maar ook door de metalen en organische vervuilende stoffen van de industrie.

Onze watervoorraden zijn verslechterd door nitraten van de landbouw, maar ook door de metalen en organische vervuilende stoffen van de industrie.

Die situatie is enigszins verbeterd door zes Europese richtlijnen tussen 1975 en 2000. Die richtlijnen hebben een strenger milieubeleid mogelijk gemaakt en hebben de lidstaten opgelegd nieuwe instanties op te richten voor het beheer van de rivierbekkens. Ook hebben die richtlijnen nieuwe werkwijzen ingevoerd voor de terugvordering van kosten. We komen er verder nog op terug.

Waterschaarste in België

Waterschaarste betekent dat iemand geen toegang heeft tot voldoende en goed water en dus niet kan voldoen aan basisbehoeften zoals voeding, lichaamshygiëne en wonen.

In België treft waterschaarste vooral mensen met een laag inkomen door relatief hoge waterrekeningen of door woningen van slechte kwaliteit (bijvoorbeeld door lekken). Bijna 16 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens (33 procent in Brussel, 10 procent in Vlaanderen, 21 procent in Wallonië). Een deel van hen leeft van sociale vergoedingen of van minimale werklozensteun.

Tussen 2005 en 2016 is de gemiddelde rekening voor water gestegen met 103 procent in Vlaanderen, 83 procent in Wallonië en 58 procent in Brussel.

Tussen 2005 en 2016 is de gemiddelde rekening voor water gestegen met 103 procent in Vlaanderen, 83 procent in Wallonië en 58 procent in Brussel. Ongeveer1,5 procent beschikt niet over een bad of douche of moet gemeenschappelijke toiletten delen met personen van buiten het gezin.

Waterval Skogafoss in IJsland. Foto: worldwatercouncil.org

Dat is zonder rekening te houden met daklozen, want die zijn afwezig in de statistieken. De armste huishoudens besteden een proportioneel groter deel van hun inkomen aan water: 1,4 procent in de armste 25 procent van de bevolking – tegenover 0,8 procent in het rijkste kwart. En dat voor een lager verbruik. Naargelang van de rekenmethode ervaart tussen 4 en 15 procent van de bevolking in België waterschaarste.

Deze moeilijke toegang tot water blijkt ook uit de verhoging van het aantal afsluitingen en afbetalingsplannen voor achterstallige facturen. In Brussel bedroegen onbetaalde rekeningen 29 miljoen euro in 2011 en reeds 51,5 miljoen in 2017. Afsluitingen moeten in Wallonië door een vrederechter worden goedgekeurd. In Brussel eveneens, met het verschil dat daar geen vermindering van het debiet kan worden opgelegd.

In Brussel werden in 2017 1.005 gebruikers afgesloten. In 2006 waren dat er nog maar. In Wallonië werden in 2017 echter slechts 610 huishoudens getroffen tegenover 1.500 in 2015.

Water is koopwaar geworden

Vele landen hebben het recht op water ingeschreven in hun Grondwet, hetzij expliciet, hetzij door de erkenning van de openbare diensten voor alle burgers (Zuid-Afrika, Colombia, DR Congo, Ecuador, Ethiopië, Spanje (in de regio’s Valencia, Aragon en Catalonië), Gambia, Kenya, Oeganda, Panama, Filippijnen, Slovenië, Uruguay, Venezuela, Zambia e.a).

Naargelang van de rekenmethode ervaart tussen 4 en 15 procent van de bevolking in België waterschaarste.

Voor andere landen wordt het recht op water afgeleid van het recht op leven (India, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, Brazilië), op het recht op waardigheid, op een gezond milieu (België, Frankrijk, Griekenland, Mexico e.a.), op het recht op economische en sociale rechten (de Spaanse regio Catalonië, Senegal, Roemenië) of op het recht op een bevredigende levensstandaard (Benin, Togo) of recht op gezondheid.

Water in plastic flessen moet zowat de grootste marketing scam ooit zijn. Duur betalen voor een gemeenschappelijk goed dat bijna gratis uit je kraan komt. Foto: be.openfoodfacts.org

Ook België heeft sinds 2005 in de Grondwet “het recht op toegang tot water in voldoende kwantiteit en van voldoende kwaliteit als basisrecht”.

In weerwil van de erkenning van dat basisrecht, is de vermarkting van water voortgezet door de verkoop in flessen ten voordele van multinationals als Nestlé en Coca-Cola en door het concept van geïntegreerde waterbeleid van internationale en Europese instellingen.

Gewone verbruikers betalen water duizenden keer meer dan multinationals als Coca Cola en Nestlé.

Nochtans is water eerder altijd al gratis geweest. In vele Europese steden was in het recht op water voorzien door collectieve werken, daarna door fonteinen en openbare wasplaatsen. De bevolking putte direct uit waterlopen of putten.

71 procent van de oppervlakte van de blauwe planeet is zout ondrinkbaar water. Slechts 3 procent van alle water op aarde is zoet water. Daarvan is 1,8 procent onbereikbaar in gletsjers, poolkappen, permafrost en diepe grondwaterlagen. De overige 1,2 procent is bruikbaar voor drinkwater. Map: www.freeworldmaps.net

Betalen voor water is er pas gekomen op het einde van de 19de en begin van de 20ste eeuw met de openbare verdeling, privé-concessies en vooral de beslissing om de kost door de gebruikers te laten dragen.

De vermarkting is begonnen met flessenwater. Flessenvullers betalen in Wallonië ongeveer 0,074 euro per m3, (0,000075 euro/liter). De verbruikers betalen dit water echter duizenden keer meer: van 50 cent tot 1 euro per liter.

De vermarkting vindt ook plaats via de verdelingsdiensten. In talrijke landen in het zuiden heeft het beleid, vooral dan het beleid dat de Wereldbank oplegde, bewust die vermarkting ondersteund door vanaf de jaren 1980 te snoeien in de openbare diensten.

Betalen voor water is er pas gekomen op het einde van de 19de en begin van de 20ste eeuw.

De World Water Council is een privé organisatie opgericht in 1996, samengesteld uit regeringen, internationale instellingen, ngo’s en multinationals en heeft het publiek-privé partnerschap in de sector bevorderd. Deze organisatie heeft zo bijgedragen tot de uitbreiding van de vermarkting en de rente van water voor multinationals zoals Suez en Veolia, de twee toppers in de sector.

Het is in die periode dat het concept van Integraal Waterbeheer (Integrated Water Resources Management) opduikt. Het postulaat van dit concept is de bepaling van een prijs gesteund op de recuperatie van de totale kost (full cost recovery) met inbegrip van de vergoeding van het geïnvesteerde kapitaal zodat investeerders een ‘redelijk’ rendement krijgen.

In 2002 heeft de EU dat concept overgenomen in haar kaderrichtlijn over water die de lidstaten aanzet de kosten (in artikel 9) te recupereren door een tarifering die de gebruikers “gepaste stimulansen” biedt.

De geschiedenis lijkt zich te herhalen met de VN-SDG-Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling 2030. Die voorzien toegang voor iedereen tot water en duurzame sanering in SDG6 maar moedigen tegelijk publiek-privé partnerschap aan om dat doel te bereiken in SDG17.

Progressieve tarifering of gratis water?

Om het recht op water waar te maken tegenover de lobby van water als koopwaar, maar ook om het verbruik te verminderen hebben sommige actoren dikwijls op lokaal niveau geopteerd voor kosteloosheid van de eerste kubieke meters of voor een progressieve tarifering.

Ierland heeft tot 2014 kosteloosheid van de eerste 15 m3 toegepast. De trojka (van Europese Commissie, Europese Centrale Bank en het Internationaal Muntfonds) heeft in het kader van een reddingsplan van 2010 Ierland opgelegd fondsen te verwerven door tarifering.

Waterdistributie in Wallonië. Map: aquawal.be

Het beheer van de watervoorziening werd toegewezen aan de semipublieke onderneming Irish Water. De Ieren hebben van dan 4,88 euro per m3 moeten betalen voor een dienstverlening die zij via hun belastingen financierden.

Deze maatregel heeft toen tot vele betogingen geleid. Uiteindelijk is het parlement in 2017 teruggekomen op deze heffing en de regering heeft aangekondigd de overconsumptie van water financieel te sanctioneren.

In Frankrijk passen verschillende steden kosteloosheid van de eerste m3 toe. In Besançon zijn sinds 2016 de eerste 3 m3 gratis, wat overeen komt met het verbruik van een huishouden van vijf personen. Viry-Châtillon kent drie liter water gratis toe per dag. In Rennes is de eerste tien m3 gratis, de verbruiker betaalt er enkel het vaste deel van het abonnement.

België heeft het idee van kosteloosheid verlaten. In Vlaanderen heeft ze nochtans bijna twintig jaar standgehouden van 1997 tot 2016.

Sommige gemeenten gaan daarentegen niet voor kosteloosheid, maar innen een kleine prijs voor de eerste m3: in Marseille 12 euro/30 m3, Libourne 1,5euro/15 m3 in Roquevaire, Crolles en nog een zestigtal andere steden. De kosteloosheid van water is dus niet helemaal verdwenen en bestaat nog in bepaalde Franse steden.

België heeft het idee van kosteloosheid verlaten. In Vlaanderen heeft ze nochtans bijna twintig jaar standgehouden van 1997 tot 2016. Toen was dat 15 m3, ongeveer 40 liter per dag per persoon. Op vraag van de intercommunale bedrijven heeft de Vlaamse regering in 2016 een einde gemaakt aan dat systeem. Een groter deel van de kosten van sanering en distributie die vroeger werden gedragen door een gemeenschappelijke heffing komt nu bij de eindverbruiker terecht.

Een andere optie is die van progressieve tarifering, gepaard met een sociale tarifering. Die is van toepassing in vele landen, waaronder ook België.

De Watergroep levert drinkwater aan 3,3 miljoen klanten in 177 Vlaamse gemeentes. Kaart: dewatergroep.be

Vlaanderen heeft nadat het van kosteloosheid heeft af gezien, gekozen voor een progressieve tarifering, in combinatie met een sociale tarifering die 80 procent vermindering mogelijk maakt voor huishoudens met een laag inkomen.

Wallonië past een ‘waarheidskost’ toe die rekening houdt met de kosten voor sanering en onderhoud van de leidingen en van de sociale lasten en verwijst daarvoor naar de kaderrichtlijn van de EU van 2000. Sinds 2004 is de prijs van water er progressief: hoe meer je verbruikt, hoe hoger je tarief per m3. In Brussel is er een progressieve tarifering met vier niveaus.

Wallonië en Brussel beschikken over een fonds dat door de OCMW’s wordt beheerd. Dit fonds wordt gespijsd door een bijdrage van 3 eurocent/ m3 in Brussel en 2,5 cent/ m3 in Wallonië. In Wallonië wordt in de meeste gemeenten 80 procent van dit fonds gebruikt, in het Brusselse Gewest 99 procent. Dat wijst op waterschaarste in beide gewesten.

Progressieve tarifering kan op het eerste gezicht aanzetten tot vermindering van verbruik. Ze ontsnapt toch niet aan bepaalde negatieve effecten. In geval van lekken of van gebrekkige installatie, kunnen de rekeningen uit de pan swingen.

In sommige gevallen riskeert progressieve tarifering nog nadeliger te zijn voor de mensen met de laagste inkomens.

De prijs van een m3 hangt af van het aantal personen dat zijn officieel woonadres heeft in het betrokken huishouden. Als er één persoon bij komt, bijvoorbeeld een niet op het betrokken adres gedomicilieerde student, gaat de prijs van het water automatisch naar omhoog.

Personen die collectieve tellers (bijvoorbeeld in appartementsblokken, nvdr) zijn dikwijls ook de mensen met de laagste inkomens en hebben dus een tarief dat gedeeltelijk afhangt van het verbruik van hun buren, waaronder ook niet-gedomicilieerde personen en lekken.

In dergelijke gevallen – die niet uitzonderlijk zijn – die samen kunnen voorkomen, riskeert progressieve tarifering net nog nadeliger te zijn voor de mensen met de laagste inkomens.

Foto website gresea.be

De sociale tarifering vertrekt van het principe dat elkeen eerst zelf moet proberen te betalen voor de gemeenschap het overneemt. Wie niet kan betalen krijgt dan wel steun maar moet zijn afhankelijkheid van een laag inkomen eerst rechtvaardigen.

Dan zijn er nog de talrijke personen die een beroep zouden kunnen doen op sociale tarifering, maar er geen aanspraak op maken bij gebrek aan informatie van of verwijzing door sociale diensten, omdat ze het lastig hebben met de administratieve stappen of gewoon uit schrik of schaamte om er gebruik van te maken. De laatste jaren zijn er wat verbeteringen gekomen om rechthebbenden te identificeren door onderlinge vergelijking van administratieve gegevens, zoals in Vlaanderen.

Zowel de progressieve als de sociale tarifering vertrekken in het algemeen van de bedoeling groepen in moeilijkheden te helpen of het verbruik te verlagen. Toch leiden ze tot situaties waarin de betrokkenen niet van deze maatregelen genieten. Kosteloosheid van het water zou aan die tekortkomingen tegemoet kunnen komen zodat het recht op water beter verwezenlijkt wordt.

Welke hoeveelheid voor welk gebruik?

Een van de eerste bezwaren tegen de kosteloosheid van water is de vrees voor overconsumptie en verspilling. Die kritiek lijkt echter niet bevestigd te worden. Zoals Paul Ariès uitlegt, hebben de steden die de kosteloosheid van de eerste kubieke meters hebben ingevoerd veeleer een vermindering in het verbruik vastgesteld omdat “de begunstigden de neiging (hebben) meer te besparen, niet vanuit hoge ecologische, sociale of politieke overwegingen, maar gewoon om niet de betalende drempel te overschrijden”.

Het gaat er natuurlijk niet om de kosteloosheid voor alle niveaus van verbruik in te voeren, maar vooreerst om het recht op water te eerbiedigen, zoals vele landen er zich toe hebben verbonden. De VN-Wereldgezondheidsorganisatie schat de behoefte aan water op 20 tot 50 liter per dag per persoon om te drinken en voor de hygiëne. Kosteloosheid zou vooreerst die eerste liters moeten betreffen die nodig zijn voor het leven en voor de waardigheid.

Het is duidelijk dat een onderscheid moet worden gemaakt volgens de aard van het watergebruik. Water om zich te wassen, te drinken of de vaat te doen, mag niet worden verward met water dat gebruikt wordt om een privé-zwembad te vullen, een golfterrein te besproeien of een 4×4 te wassen. De kosteloosheid van essentieel water zou dus moeten gepaard gaan met een prijsverhoging van verkeerd gebruik en te hoog verbruik voor louter comfort of schone schijn.

Nogmaals, kosteloosheid is niet de remedie voor alle kwalen. De waterleidingen van vele Europese streken zijn versleten en onderhevig aan lekken. De Brusselaars zien het regelmatig in de verzakkingen van straten en in de frequente sluitingen van de verkeerstunnels.

De VN-Wereldgezondheidsorganisatie schat de behoefte aan water op 20 tot 50 liter per dag per persoon om te drinken en voor de hygiëne.

Volgens schattingen gaan elke dag in Vlaanderen 2.900 liter per kilometer leiding verloren door lekken, in Brussel en Wallonië is dat 4.500 liter. Dat zijn tientallen miljoenen kubieke meters die uiteindelijk de gebruikers worden aangerekend tegen 1 tot 3 euro per m3.

Duizenden huishoudens zien hun toegang tot water afgesneden of moeten een beroep doen op een sociaal fonds terwijl tientallen miljoenen verloren kubieke meters worden aangerekend aan alle gebruikers samen.

Zowel lekken in leidingen als in gebouwen hebben een serieuze opvolging nodig. Sommige steden, zoals Libourne in Frankrijk, die bijna volledige kosteloosheid toepassen, vullen die maatregel aan met toolkits voor besparingen zoals debietregelaars en dichtingsvoegen. Daarmee zijn de lekken niet gestopt, maar is er wel al een beter beheer van het water.

Kosteloosheid van essentieel water zou moeten gepaard gaan met een prijsverhoging van verkeerd of te hoog verbruik voor louter comfort of schone schijn.

Tegelijkertijd zou moeten gedacht worden aan meer hergebruik, van de douche naar het toilet bijvoorbeeld en aan betere grootschalige opvang van regenwater.

Welke beleidskeuzes voor financiering?

Zoals het openbaar vervoer kan de kosteloosheid van water gefinancierd worden op voorwaarde dat men er de middelen voor reserveert. Dat is in één gewest het geval geweest: Vlaanderen, in één land: Ierland en in tientallen steden. Dit is een keuze die inherent politiek is.

Het blijft natuurlijk zo dat gratis water (voor de verbruiker) een kost heeft. Water wordt aangevoerd via leidingen. Die moeten worden onderhouden. Gebruikt water moet worden gezuiverd voor het weer gebruikt of geloosd wordt.

Verschillende financieringsbronnen kunnen overwogen worden

Een eerste bron zou kunnen gevonden worden in een bijkomende heffing op verkeerd en overmatig gebruik. Zoals reeds gezegd, moet water om een golfterrein te besproeien duurder zijn dan om zich te wassen.

Deze bijkomende inkomsten zouden kunnen toegewezen worden aan de openbare watervoorziening. Als golfterreinen door die hogere prijzen hun poorten zouden sluiten, zou dat het totale verbruik doen slinken ten voordele van een besparing voor de gemeenschap.

Een tweede bron zou een heffing kunnen zijn op flessenwater. De vergoeding voor de uitbating van bronnen van mineraalwater zijn belachelijk laag. Daarvan profiteren grote groepen Nestlé, die een bron uitbaat in Etalle in de regio van de Gaume en Coca-Cola, eigenaar van Chaudfontaine.

Zij putten het water bijna kosteloos en verkopen het duizenden keren duurder, terwijl ze hun aandeelhouders royale dividenden uitkeren. Een hogere bijdrage van die activiteiten aan de financiering van vitaal kosteloos water zou niet onlogisch zijn.

Multinationals putten water bijna kosteloos en verkopen het duizenden keren duurder, terwijl ze hun aandeelhouders royale dividenden uitkeren.

Ten slotte zou een terugkeer naar de publieke sfeer ook toelaten bijkomende bronnen vrij te maken. De dividenden die nu door privé-maatschappijen worden uitgedeeld, zouden gewoonweg weer terechtkomen in de openbare dienst.

In Frankrijk heeft een meerderheid van de gemeenten zich opgesloten in privé-beheer van water via ondernemingen als Veolia, Saur en Suez. Een groeiend aantal gemeenten heeft dat beheer weer naar zich getrokken, zoals Viry-Châtillon dat in 2011 zijn contract met Veolia heeft verbroken en opnieuw een publiek beheersorgaan heeft opgericht.

De terugkeer naar de openbare sfeer stelt zich minder in België, waar de gemeenten over meer autonomie beschikken en vanaf het einde van de 19de eeuw werd gekozen voor een beheer dat hoofdzakelijk openbaar is. Enkele gunningen werden nochtans aan privé ondernemingen toegekend, zoals bijvoorbeeld het waterzuiveringsstation Brussel-Noord.

Vooruitzichten in België

Eind 2019 heeft de Brusselse Gewestelijke regering beslist zich bij het netwerk Blue Communities aan te sluiten. Het Gewest heeft er zich zo toe verbonden openbaar beheer, sanering en verdeling voor alle bewoners te garanderen. De gunning aan Veolia voor het zuiveringsstation Brussel-Noord zal dus niet worden herhaald zodra het huidige contract afloopt.

Tegelijkertijd heeft het Gewest er zich toe verbonden afsluitingen stop te zetten, meer en meer gespreide fonteinen te installeren en geen flessenwater meer te verkopen in gemeentelijke gebouwen en op gemeentelijke evenementen. Dat zou een vooruitgang betekenen die in de feiten zal moeten bekeken worden. Kosteloosheid is er in dit stadium niet bij.

In België maakt kosteloosheid van de eerste kubieke meters spijtig genoeg geen deel uit van het openbare debat.

In Wallonië is kosteloosheid ter sprake gekomen in de algemene regeringsverklaring van Waals minister-president Elio Di Rupo, maar het gaat hier om de kosteloosheid van kraantjeswater in openbare plaatsen en in restaurants.

Hoorzittingen werden gehouden in het Waalse parlement, maar de restaurants lijken niet gunstig te staan tegenover de maatregel, die nochtans sinds lang geldt (in Frankrijk over de grens) voorbij Quiévrain. De sector vreest een daling van inkomsten.

Romain Gelin. Screenshot YouTube Econosphères

In België maakt kosteloosheid van de eerste kubieke meters spijtig genoeg geen deel uit van het openbare debat, buiten in enkele verenigingen, ook al is die maatregel al ongeveer twintig jaar in voege in het noorden van het land.

De kosteloosheid zou nochtans een oplossing kunnen zijn om het recht op water waar te maken voor het grootste deel van de bevolking en om een vermindering van het verbruik te bewerkstelligen. Die kosteloosheid zou ongetwijfeld moeten samengaan met duurder maken van verkeerd gebruik.

De uitbating van water als koopwaar zal vanzelf weer in het debat opduiken, al was het maar in verband met klimaatverandering.

De uitbating van water als koopwaar zal vanzelf weer in het debat opduiken, al was het maar in verband met klimaatverandering (droogte, smeltende ijskappen enz.) en het watertekort in de volgende decennia.

Laten we hopen dat er in het debat plaats zal zijn voor water als gemeenschappelijk goed.

 

Droit à l’eau: la gratuité comme alliée verscheen op 27 januari 2022 bij Gresea (Groupe de Recherche Pour une Statégie Economique Alternative). Voor de bronnn in de voetnoten, zie het origineel. Romain Gelin is onderzoeker bij Gresea en auteur van Des limites de la transition: pour une décroissance délibérée (Grenzen aan de transitie: voor een overlegde degrowth), Editions Couleurs Livres, Bruxelles, 168 pp. ISBN 978 2870 0390 38

Gresea Econosphères 42: gesprek met Romain Gelin (Franstalig, 4:35):

Note:

[i] Dit zijn grondwaterlagen die ondiep gelegen zijn en gevoed worden door insijpelend hemelwater.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!