Unsplash.
Interview -

Zit seksualiteit tussen je oren?

Geen levensechte Boekenbeurs dit jaar, maar dat wil gelukkig niet zeggen dat je geen literatuur kan ontdekken. Met dank aan de virtueel te volgen marathon waarin elk kwartier iemand anders over boeken mag komen babbelen met radiomaker Tom De Cock, kunnen leesvoerverzamelaars toch hun hartje nog een beetje ophalen. Mijn oren spitsten zich toen huisarts bij Geneeskunde voor het Volk (GVHV) en auteur Staf Henderickx kwam vertellen over Zit seks tussen de oren? (EPO uitgeverij). Nogal impulsief volgde een Zoom-gesprek waarvan je hier het verslag kan lezen.

maandag 9 november 2020 11:46
Spread the love

“Al die afstandelijkheid maakt ons enorm bewust van de waarde van verbinding.”

Hongerig

Tijdens je boekenbeursbabbel trok je een mooie parallel tussen taal en intimiteit. Kan je dat nog eens uitleggen?

In alles wat met ons gedrag te maken heeft, is er al lang een discussie bezig tussen nature en nurture. Nature: wat ligt vast in de menselijke natuur? En nurture: wat staat onder invloed van omgevingsfactoren, wat is cultureel bepaald? Wij hebben in onze genen de mogelijkheid om taal te leren, maar wanneer je als kind onder de vijf jaar door niemand een taal aangeleerd krijgt, zul je nooit meer spreken, hoe gek dat ook mag klinken in veel mensen hun oren. Daar zijn bewijzen van bij kinderen die totaal verwaarloosd werden. Denk maar aan het verhaal van Mowgli, het wolvenkind.

De cultuur en de omgeving roepen onze taal wakker en helpen ons bij de ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor seksualiteit. Die begint vanaf de geboorte en misschien zelfs al van in de baarmoeder. Als een kindje getroost en gestreeld wordt en wanneer er tegen gebabbeld wordt, dan gaat het ook die sensualiteit ontwikkelen. Als dat niet gebeurt en als er, ook in de jaren die volgen, voortdurend afstand is en gebrek aan intimiteit, dan gaan ze later ook geen seksualiteit kunnen geven of ontvangen. In extreme gevallen, zoals onderzoek bij weeskinderen na de Tweede Wereldoorlog ook treffend aantoont, zorgt het gebrek aan contacttroost voor psychische stoornissen, automutilatie en het ontwijken van oogcontact of andere zintuiglijke manieren om liefde te krijgen en te tonen.

Huid op huid is met andere woorden ongelooflijk belangrijk?

Ja, absoluut.

Nu we in onze bubbels zitten en elkaar niet mogen aanraken: in welke mate heeft huidhonger impact op ons (mentaal) welzijn?

Het raakt ons op heel wat terreinen, denk ik. Niet alleen de huidhonger, maar ook onze andere zintuigen worden ingeperkt, bijvoorbeeld door het dragen van een mondmasker. We zijn visueel gericht, maar ook onze reukzin speelt nog een rol. Een beetje veralgemenend kan je zeggen dat bij veel (zoog)dieren de seksualiteit vooral gericht is op reuk, zoals hondjes die aan mekaars poep snuffelen. Ook bij mensen spelen feromonen mee, al domineert wel het visuele.

Als wij geen mimiek kunnen zien, is dat echt een handicap. We mogen elkaar niet de hand geven, ook dat is een handicap. We schudden graag handen en geven graag schouderklopjes, we knuffelen graag, zeker wanneer we iemand al een tijdje niet gezien hebben. Al die afstandelijkheid maakt ons enorm bewust van de waarde daarvan.

Ik voel dat ook bij de oudere mensen die ik als huisarts bezoek. Die vertellen me dan hoeveel deugd zo’n babbel doet en zeggen ‘kom volgende week maar terug’, terwijl er geen medische indicatie is.

Wat ik heel hard mis, is oogcontact. Via dit scherm kan ik bijvoorbeeld niet recht in je ogen kijken. In het interview met Tom De Cock vertelde je dat blikken uitwisselen best een grote rol speelt bij intimiteit en verliefdheid.

Dat begint van bij de geboorte. Het eerste wat een kindje herkent, zijn de ogen van de moeder en nadien van de vader en andere zorgdragers. Vandaar dat kiekeboe tophit nummer één is bij die baby’s, omdat ze dan de ogen zien en plots niet zien. Dat is voor hen heel hilarisch. Ze willen die ogen eigenlijk altijd zien, ze verlangen altijd oogcontact, dat zit ingebakken in ons gedrag en gaat zich verder ontwikkelen.

Bij verliefdheid zie je het belang daarvan ook. Ondanks grote verschillen, zijn er over alle culturen heen dingen die hetzelfde zijn wanneer we elkaar willen versieren. Een universeel toegangsticket om te zeggen ‘ik zie u wel graag, ik wil verder contact’ is het oogcontact langer aanhouden. Als je dat ondervindt bij iemand van wie je die aandacht niet wil, kan je je ongemakkelijk voelen, zal je wegkijken en de lippen op elkaar persen: ‘Nee, dit is uw boodschap, niet de mijne’. Maar, wanneer het oogcontact blijft, is dat eigenlijk al een eerste teken.

We spreken ook van lichaamstaal, en die is eigenlijk zeker zo belangrijk. Kijk maar naar vergaderingen. Daarin verzoek ik mensen altijd uitdrukkelijk om zich uit te spreken, in plaats van te zitten zuchten, puffen en niet te reageren. Dat is dan een negatief voorbeeld.

“Onze natuur is vandaag cultuur.”

Verbonden

Het biopsychosociale model weerklinkt sterk in je verhaal. Voor mensen die dat nog niet kennen, kan je dat duiden?

Ik ben al een oudere arts, maar ik hanteer al heel lang bewust een holistische visie in mijn praktijk. Dat kan theoretisch klinken, maar daar is niks theoretisch aan. Het is een kijk waarin je de mens niet louter ziet als een biologisch vat waarin wat scheef loopt. Mensen zeggen vaak ‘dokter, ik denk dat ik iets te kort kom’, en dan zie ik hen massaal vitaminen en andere supplementen slikken. Mensen zijn meer dan biologie, ze zijn ook – meer en meer zelfs – een psychologisch en een sociaal wezen.

Om terug tot die nature en nurture te komen: onze natuur is vandaag cultuur. Dat kan je bij een dier niet zeggen, daarbij kan je vrij goed vastleggen hoe het zal reageren op bepaalde zaken. Bij ons is onze cultuur daarin bepalend. Mensen gaan op dezelfde prikkels heel verschillend reageren, en dat geldt ook voor seksualiteit.

Als je in de zomer een leuke dame in een kort rokje ziet, zullen jongeren daar heel anders op reageren: sommigen heel macho, anderen helemaal niet – wat het meest correcte is, want iedereen mag zich kleden zoals hij / zij / die dat wil – en nog anderen zullen de neiging hebben om te gaan roepen dat ze, om het beleefd te zeggen, een sekswerker is. Daarin zie je dat nurture bij de mens enorm meespeelt.

Ook als dokter moet je dat altijd mee in rekening nemen wanneer patiënten klachten hebben. Wat zit er achter? Vaak leggen mensen het probleem niet zomaar op tafel, soms gaat daar een heel proces aan vooraf of is men zich er nog niet van bewust. Ik herinner me een dame die altijd met maagpijn en -zweren kwam en op een bepaald moment zei ze ‘dokter, ik ben genezen, ik zal nooit nog maagpijnen krijgen’. Ik vroeg naar wat ze had gedaan, waarop ze zei ‘ik heb besloten om te scheiden en ik ga me heel gelukkig voelen’. Zij had het waarschijnlijk enorm moeilijk om sneller te zeggen dat ze zich niet gelukkig voelde in haar huwelijk, of dat besef moest eerst de tijd krijgen om door te dringen.

Een soort chronische stress als basis voor de klachten?

Absoluut.

“Eigenlijk zijn antidepressiva echte sexkillers.”

Ontpillen?

Zelf ben ik als reumapatiënt best geboeid door seks als pijnstiller. Ik vroeg me af of dat aspect ook in je boek aan bod komt?

Zeker. In het Vlaams zeggen ze ‘lachen is gezond’, maar alles wat ons plezier geeft en gelukkig maakt, duwt pijn weg. Dat heeft ook een basis van hormonen. Om het kort uit te leggen: als je op je vingers slaat met een hamer en je bent die dag heel goed gezind, dan zal je zeggen: ‘och, onnozel, wat doe ik nu weer?’ Als je al in een slechte bui bent, zal je die hamer misschien door de kamer kegelen.

Om terug te komen op je vraag rond seksualiteit: zoals ik in geuren en kleuren uitleg in het boek, komen allerlei hormonen vrij, waaronder oxytocine en dopamine, maar ook endomorfines die de pijn letterlijk wegnemen en die we ook gebruiken in de geneeskunde om pijn te onderdrukken. Seks is dus inderdaad een heel goede pijnstiller, dat heb je goed gezien.

Zou het dan niet logisch zijn dat dokters dat wat vaker schaamteloos zouden voorschrijven? Tegen (pijn)patiënten durven zeggen: masturbeer wat vaker?

Het is nog dramatischer, omdat tegenwoordig massaal pillen worden voorgeschreven wanneer mensen pijn hebben en zich niet goed voelen, niet zelden antidepressiva. We weten al lang dat het centrum voor pijn en het centrum voor depressie in de hersenen bijna op dezelfde plaats liggen. Iemand die heel veel chronische pijn heeft, wordt dikwijls depressief. Iemand die depressief is, komt meestal met als eerste klacht ‘ik heb overal pijn’. Daarmee geeft hij de boodschap: ‘Ik voel me leeg, kapot, heel slecht.’ Vandaar dat dokters de neiging hebben – en België staat op dat vlak op nummer één – veel antidepressiva voor te schrijven. En dat, terwijl die het serotonine wel herstellen, dat is zo, maar dopamine naar beneden drukken. Eigenlijk zijn antidepressiva echte sexkillers.

Ik herinner me dat ik eens een antidepressivum voorgeschreven kreeg als spierontspanner.

Ja, dat wordt voor allerlei zaken voorgeschreven waar het niet op z’n plaats is. Ik denk dat het wel nog altijd op z’n plaats is voor diepe, lang bestaande depressie waar we geen pak op hebben, waar ook psychotherapie niet helpt. Maar, als je het in het geheel van de indicaties ziet, zal dat maar een klein percentage uitmaken.

“Als verliefdheid, seks en verbondenheid samen blijven vallen, krijg je echt gelukkige mensen.”

Als je een depressie doet in het kader van een rouwproces, bijvoorbeeld omdat je man of vrouw sterft, zeg ik dikwijls tegen mensen dat er geen medicijn bestaat voor eenzaamheid en voor verdriet. Dat zijn dingen die je moet beleven, waar je zelf klaar mee moet komen.

Zit seks tussen de oren? – Epo Uitgeverij

Vogelen

Nu je het over rouw hebt, moet ik denken aan een boek dat ik dit jaar heb gelezen. Het heet Huidhonger en gaat onder meer over rouwlust. Ik vond het een heel interessant fenomeen dat mensen die, zeker op jongere leeftijd, weduwe / weduwnaar worden of scheiden, middenin hun rouwproces een ongelooflijke seksuele lust ervaren. Kan je daar iets over vertellen?

Zeker als je jonger bent, kan je dat vergelijken met het afbreken van een verliefdheid. Wanneer je tijdens een avondje stappen een blauwtje loopt, ga je waarschijnlijk geen depressie doen, maar wanneer je een geliefde verliest door de dood of door een breuk, en je bent nog altijd verliefd, dan kan dat zelfs leiden tot zelfmoord. Ik geef in het boek ook het voorbeeld van een patiënt die smoorverliefd was en heel vlug getrouwd, maar dat meisjes brak met hem en toen heeft hij zichzelf en het huis in brand gestoken.

Rouwprocessen verschillen van persoon tot persoon, en het gebeurt iets meer bij mannen dat zij dan gaan duiken in drinken, in sekswerkers bezoeken, in heel wat avonturen om de pijn van het verlies te onderdrukken. Bij vrouwen heb ik meer de indruk, ook in de praktijk, dat ze wel ook terug seksualiteit opzoeken, maar vaker in het kader van een andere relatie, waarin ze direct heel veel van zichzelf gaan leggen. En dat is dan weer een grote valkuil. Ik waarschuw altijd wanneer iemand uit een relatie stapt, om toch even de tijd te nemen om tot zichzelf te komen. Maar, seks is inderdaad een manier om pijn te verdrijven.

(Ter aanvulling: in het boek ‘Huidhonger’ wordt rouwlust gekaderd als veel meer dan een copingmechanisme. Meer info vind je hier.)

Ik hoorde je ook spreken over hoe het beschermen van eigendom het vertrekpunt voor monogamie is geweest. Zijn mensen gaandeweg vooral elkaar niet als bezit gaan beschouwen? Mijn man, mijn vrouw?

Ja, in de Kempen zeggen ze ‘die van ons’ (lacht). Je ziet ook cultureel enorm hoe de maatschappij ontwikkelt. Heel kort gesteld: het begin van het erfrecht is het begin van de verknechting van de vrouwen op een heel gruwelijke manier. Om dat te bereiken werd de vrouw aan het huis gebonden en werden ook allerlei wetten uitgevaardigd die vrouwen niet meer toelieten een vrij leven te hebben. Dat vond ook z’n weg in de christelijke kijk. Meestal was het monogamie voor de vrouw, heel brutaal en heel gecontroleerd, maar voor de mannen was dat helemaal niet het geval.

Uit de Griekse tijd stamt een citaat van Demosthenes: ‘Wij hebben hoeren voor ons plezier, concubines om ons te soigneren en vrouwen om kinderen te maken.’ Die mooie Griekse cultuur die we ook in de katholieke scholen voorgeschoteld kregen, die had wel wat andere kantjes. Op veel terreinen was daar geen hoge moraal te bespeuren.

Zijn we nu monogaam of niet? Door onze diversiteit gaan we seksuele competitie onder elkaar organiseren, en daar moet ik geen tekening bij maken. Natuurlijk hebben veel culturen die seksuele competitie trachten te onderdrukken, vooral voor de vrouwen.

Als je nu kijkt in een cultuur waar vrijere seksuele concurrentie leeft, zie je dat die ook bikkelhard gevoerd wordt. Wij zijn sociale monogamen. In de praktijk zijn we serieel monogaam, we verbreken relaties en gaan er dikwijls verschillende aan. We zeggen wel snel ‘monogaam’, maar in werkelijkheid pissen velen toch naast de pot. Dat is ook bijvoorbeeld bij de meesjes zo, dat hebben ze met DNA-studies kunnen aantonen. Zelfs de zwanen zijn niet monogaam. De vogeltjes vogelen er dus net zo lustig op los.

Hoe kijk je dan naar de bloeiende onderstroom van openlijk en ethisch non-monogaam?

Ik zit hier niet vanuit een moraal te spreken die zegt dat het beter of slechter zou zijn. Als verliefdheid, seks en verbondenheid – ook een gevoel dat bij mensen heel aanwezig is – samen blijven vallen, dan is dat prima, want dan krijg je echt gelukkige mensen. Natuurlijk, er is een ander element dat bij ons enorm naar voor komt: de commercialisering van seksualiteit. Hierdoor gaan jongeren en ook andere mensen denken dat je constant op iemand verliefd moet zijn. Verliefdheid verdwijnt altijd en maakt plaats voor houden van.

Toch heb je mensen die, wanneer ze het verliefde gevoel verliezen, zich voelen alsof er een drug wordt afgepakt, waardoor ze die terug gaan opzoeken. Dat kan, maar dan moet je ook weten wat je verliest. Ik zag als arts al mensen die breken voor een nieuwe verliefdheid, maar daarna ook zeggen dat ze spijt hebben, want ‘ik hield van mijn partner, maar ik was zo zot van die andere’. Zo brengt dat heel wat problemen mee.

Met mijn boek hoop ik mensen inzicht te geven in die mechanismen, want kennis daarover hebben is enorm belangrijk. Het gaat zelfs gedeeltelijk over andere circuits in de hersenen en gedeeltelijk andere hormonen die spelen. Het is ook interessant om dat goed te beseffen.

Ik zie jongeren op tv zeggen dat ze polyamoreus zijn. Oké, als daar goede afspraken rond gemaakt worden, zonder andere mensen te kwetsen en voor de borst te stoten, is er geen probleem. De eigenheid van iedereen afzonderlijk aanvaarden, maakt het leven mooier en gevarieerder.

(Ter aanvulling: Polyamorie is een van de vormen van ethische non-monogamie. Wie meer wil weten, kan hier terecht.)

 

Beluister het volledige gesprek:

Tot schrijfs

Lynn

Meer averechts leesvoer:

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!